8.2.Het toekennen van geweldmiddelen aan een boa geschiedt op grond van deze beleidsregels slechts indien de noodzaak hiertoe door de aanvrager aangetoond is en indien zijn bekwaamheid in de omgang met het betreffende wapen is aangetoond. Het toekennen van geweldmiddelen wordt tevens afhankelijk gesteld van de in redelijkheid te verwachten kans dat de boa bij de vervulling van zijn functie met geweld of dreiging met geweld wordt geconfronteerd.
Elke aanvraag tot het toekennen van geweldmiddelen wordt volgens het beleid afzonderlijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
a. Voor welke soort wetsovertreding(en) is de opsporingsbevoegdheid verleend? Bij het handhaven van artikelen uit het Wetboek van Strafrecht kan het gebruik van een geweldmiddel meer proportioneel zijn dan bijvoorbeeld bij het handhaven van het ordeningsrecht.
b. Wat is de aard van de te verwachten agressie? Toekenning van een geweldmiddel kan geïndiceerd zijn indien de verwachting is dat de boa daadwerkelijk te maken krijgt met fysiek geweld, in tegenstelling tot situaties waarbij de te verwachten agressie louter verbaal van aard is.
c. Over welke geweldmiddelen kan de boa op basis van zijn taakstelling beschikken? Indien het bezwaarlijk of onmogelijk is om op een andere wijze te voorzien in de veiligheid van de boa, kan hem een geweldmiddel worden toegekend.
Bij de beoordeling van een aanvraag kan, in samenhang met bovenstaande elementen genoemd onder a t/m c, de frequentie en mate waarin zich in het verleden situaties hebben voorgedaan waarbij bewapening wenselijk was geweest, worden betrokken. Het belang van concrete informatie hieromtrent neemt toe, naarmate het verzochte geweldmiddel zwaarder wordt (meer letselpotentieel).
Indien de beantwoording van de bovenstaande vragen nog onvoldoende duidelijkheid geeft over de aanwezigheid van de noodzaak, kunnen aanvullende vragen naar de (on)mogelijkheid van politieassistentie en de aandacht bij de scholing van boa's voor het onderwerp sociale vaardigheden nog een nadere indicatie geven. Indien zich vaak situaties voordoen waarin het aanwenden van sociale vaardigheden en geweldsbeheersingstechnieken niet (meer) afdoende zijn, kan er aanleiding zijn voor het toekennen van geweldmiddelen. De toekenning geldt voor het gehele opsporingsgebied van de boa.
In bijlage A bij de beleidsregels staan de politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en de geweldmiddelen nader omschreven inclusief
aanvullendetoekenningseisen per geweldmiddel.
Voor het geweldmiddel vuurwapen geldt dat bij de beoordeling of er sprake is van noodzaak tot bewapening met een vuurwapen, naast de hiervoor beschreven criteria a. tot en met c.
aanvullendde volgende criteria worden gehanteerd.
Er moet een redelijke verwachting bestaan dat de boa bij de uitoefening van zijn functie in de (onvoorziene) omstandigheden komt te verkeren, dat hij of anderen met onmiddellijk vuurwapengebruik of onmiddellijke dreiging met een vuurwapen wordt geconfronteerd.
Het is, indien zich een geval als onder 1. genoemd voordoet, bezwaarlijk of onmogelijk om een beroep te doen op de politie.
Het is bezwaarlijk of onmogelijk om op een andere, minder ingrijpende wijze in de beveiliging van de betrokkene te voorzien.