Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere keren de Opiumwet heeft overtreden. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het verkopen en in bezit hebben van cocaïne. De tenlastelegging omvatte twee parketnummers: 01.028737.23 en 01.076000.25. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig waren en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 28 maart 2025 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten erkend. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en diverse proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet door cocaïne te verkopen en in bezit te hebben. De opgelegde straf was een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er verbeurdverklaringen en onttrekkingen aan het verkeer van in beslag genomen goederen uitgesproken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, wat in strafmatigende zin is verdisconteerd.