ECLI:NL:RBOBR:2025:2245

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
C/01/412672 / FA RK 25-596
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met een verstandelijke beperking

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene met een verstandelijke beperking. De rechtbank ontving een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlengen. De advocaat van de betrokkene betwistte de diagnose van de verstandelijke beperking en stelde dat deze niet door een psychiater, maar door een arts verstandelijk gehandicapten had moeten worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de medische verklaring van de psychiater voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen reden was om aan de diagnose te twijfelen.

De rechtbank constateerde dat de betrokkene niet in staat was om voor zichzelf te zorgen en dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene had eerder in het ziekenhuis gelegen en was na ontslag niet in staat om zelfstandig te functioneren. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd verleend tot en met 28 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/412672 / FA RK 25-596
Datum uitspraak: 14 februari 2025
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.J.C.W. Scholte-van de Ven te Oss.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, waaronder de medische verklaring van 11 februari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 12 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] , verpleegkundig specialist;
  • [naam] zorgmedewerker.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling bij [zorginstelling] . De burgemeester van [gemeente] heeft de inbewaringstelling op 11 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De advocaat heeft primair namens betrokkene betwist dat sprake is van een verstandelijke beperking. Zij voert aan dat een psychiater de verstandelijke beperking niet had mogen vaststellen. Dit had moeten gebeuren door een arts verstandelijk gehandicapten. De rechtbank stelt vast dat de medische verklaring is opgesteld door een psychiater, die door de wet als een ter zake kundige arts aangemerkt wordt en derhalve een verklaring mocht afgeven.
4.3.
De advocaat voert verder aan dat de psychiater zich niet had mogen baseren op een onderzoek naar de verstandelijke vermogens van betrokkene van zeven jaar geleden. Dit zou volgens haar een momentopname kunnen zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is de psychiater echter uitgegaan van een combinatie van zijn eigen onderzoek aan betrokkene en het psychologisch onderzoek van zeven jaar geleden. Daaruit heeft hij de conclusie getrokken dat sprake is van een verstandelijke beperking. De rechtbank ziet geen reden om hieraan te twijfelen. De rechtbank ziet dan ook geen reden om, zoals de advocaat subsidiair heeft verzocht, een second opinion te laten uitvoeren.
4.4.
De advocaat geeft ook aan dat enkel een verstandelijke beperking onvoldoende is en dat ook een zekere ondersteuningsbehoefte noodzakelijk is volgens artikel 1, eerste lid, onder c Wzd in samenhang met artikel 1, derde lid Wzd. De rechtbank constateert dat uit de ontslagbrief van ziekenhuis [plaats] blijkt dat betrokkene niet wilsbekwaam is. Ter zitting is gebleken dat betrokken geen enkel ziekte-inzicht heeft. Uit hetgeen hierna wordt overwogen ten aanzien van het ernstig nadeel blijkt in voldoende mate dat betrokkene aangewezen is op zorg zoals die op grond van de Wzd geboden kan worden. De rechtbank ziet hierin voldoende reden om aan te nemen dat betrokkene zorg nodig heeft (mede) in verband met zijn verstandelijke handicap. Het doet hieraan niet af dat betrokkene voorheen een actief leven leidde. Uit alles volgt dat betrokkene thans niet meer in staat is voor zichzelf te zorgen.
4.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.6.
Betrokkene is voorafgaand aan de inbewaringstelling een maand opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na zijn ontslag werd de politie in de eerste nacht gealarmeerd vanwege een val. Betrokkene was uit zijn rolstoel gegleden en was niet in staat zelfstandig op te staan. Zijn huis is in het verleden meermaals ernstig vervuild geweest. Betrokkene kan niet over geld beschikken omdat zijn rekeningen zijn geblokkeerd en kan dus zelf geen eten kopen. Thuiszorg is afgehaakt wegens het gedrag van betrokkene. Hij is zelf niet in staat tot basale zelfzorg, zoals naar het toilet gaan. De advocaat heeft aangevoerd dat er geen sprake is van ernstig nadeel doordat betrokkene zelf zorg inkoopt. Betrokkene is echter, ondanks de door hem ingekochte zorg, in het ziekenhuis opgenomen wegens onderkoeling en ernstige vervuiling. Daarbij heeft de zorgverlener aangegeven dat er door deze ingekochte zorg misbruik is gemaakt van betrokkene. Het ernstig nadeel kan dus niet teruggedrongen worden door de ingekochte zorg. De verpleegkundig specialist heeft aangegeven dat betrokkene afhankelijk is van volledige hulp gedurende het hele etmaal. Er is naar het oordeel van de rechtbank dus wel degelijk sprake van ernstig nadeel.
4.7.
Om die reden stelt de rechtbank vast dat vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een verstandelijke handicap.
4.8.
Het ernstig nadeel is zodanig onmiddellijk dreigend dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
4.9.
Voortzetting van de inbewaringstelling is noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen en kan zich niet meer handhaven in de maatschappij. Hij krijgt in de huidige 24-uurs accommodatie passende zorg, waarbij hem structuur wordt geboden, er zorgbeveiliging is ingezet en hij wordt begrensd in zijn gedrag. Er zal ook getracht worden tot nadere diagnostiek te komen.
4.10.
Betrokkene verzet zich hiertegen. Hij geeft verbaal duidelijk aan dat hij niet in de accommodatie wil blijven.
4.11.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene is door de thuiszorg geweigerd vanwege zijn gedrag. Hij beschikt ook niet over een mantelzorgnetwerk.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] in [woonplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. de Klerk, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2025, in aanwezigheid van de griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.