Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 01.212097.24
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Bewijs.
De bewezenverklaring.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van de verdachte.
Oplegging van straffen en maatregelen.
Een straatroof en inbraken in woningen veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengen woninginbraken en een diefstal uit een auto voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. De verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Uit zijn handelen spreekt minachting voor andermans eigendom.
Voor een straatroof met een ruk of duw luidt het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het niet willen verschaffen van dit inzicht en het niet willen aanvaarden van hulpverlening acht de rechtbank zorgwekkende omstandigheden met het oog op het recidivegevaar. De reclassering heeft een hoog algemeen risico en een hoog risico op geweld ingeschat. De rechtbank heeft deze hoge kans op herhaling meegewogen in de strafoplegging.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Beslag.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.212097.24.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
01.396485.24, 01.252582.23):
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 148,39.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 500,00.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [benadeelde partij] , van een bedrag van € 834,57.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van € 787,00.
verklaart verbeurdde in beslag genomen goederen, te weten: