ECLI:NL:RBOBR:2025:2457

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
01.406824.24, 01.396485.24 en 01.252582.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen, bedreiging en poging tot inbraak met geweld

Op 25 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, bedreiging en een poging tot inbraak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de officier van justitie voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden verworpen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij op eerste kerstdag 2024 een telefoon heeft weggenomen van een bejaarde vrouw, en aan meerdere andere diefstallen uit voertuigen en woningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de plaatsen van de misdrijven heeft verschaft door middel van braak en heeft daarbij ook bedreigingen geuit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een strafblad en was in proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de verdachte verplicht is om deze te betalen. De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij het plegen van de misdrijven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.406824.24, 01.396485.24 en 01.252582.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 01.212097.24
Datum uitspraak: 25 april 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2025.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen de verdachte/veroordeelde (hierna te noemen: de verdachte), onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 28 februari 2025.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van 01.406824.24 feit 1:
hij op of omstreeks 25 december 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] vast te pakken, op de grond te duwen/gooien, en/of vervolgens de telefoon uit haar jaszak te halen;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
autopapieren uit een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 19 december 2024 tot en met 20 december 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
een Nintendo Switch, twee controllers, 15 euro en/of een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 4:
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2024 tot en met 22 december 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
sieraden, een groot geldbedrag (ongeveer 200 euro), portemonnees met inhoud (ongeveer 70 euro), een ipad, een laptop, een laptoptas, twee harde schijven, een sleutebos, een map met bankbescheiden en pasjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 5:
hij op of omstreeks 26 november 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 6:
hij op of omstreeks 26 november 2024 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
[slachtoffer 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een mes, althans een scherp voorwerp aan die [slachtoffer 5] te tonen en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer 5] te wijzen;
ten aanzien van 01.396485.24:
hij op of omstreeks 13 december 2024 te 's-Hertogenbosch
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, een garagebox gelegen aan [adres 2]
bij een ander, te weten bij [slachtoffer 6] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
ten aanzien van 01.252582.23:
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te 's-Hertogenbosch
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan [adres 3] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n)
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een keukentrap uit de schuur van die woning heeft gepakt om een raam op de eerste verdieping te bereiken,
- het raam heeft geforceerd met een beitel en/of een breekijzer, althans enig voorwerp en/of
- de woning heeft doorzocht,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01.212097.24 is aangebracht bij vordering van 14 december 2024. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Oost-Brabant van 20 augustus 2024. Een kopie van de vordering is in het digitale dossier gevoegd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdachte heeft de feiten erkend, met uitzondering van de poging tot inbraak onder parketnummer 01.252582.23.
Met betrekking tot dat laatstgenoemde feit heeft de verdachte ter terechtzitting van 11 april 2025 verklaard dat hij de poging tot woninginbraak niet heeft gepleegd. Over het aantreffen van zijn DNA op de plaats delict heeft de verdachte verklaard dat zijn DNA mogelijk aan de buitenkant van een werkhandschoen heeft gezeten. Deze werkhandschoen zou door een ander kunnen zijn gebruikt bij de poging inbraak.
Het oordeel van de rechtbank.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen per feit, met uitzondering van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 01.252582.23.
Gebezigde bewijsmiddelen feiten 1 tot en met 6, parketnummer 01.406824.24.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, genummerd PL2100-2024283209, gesloten op 6 januari 2025, aantal doorgenummerde pagina’s: 276.
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2025;
Proces-verbaal van aangifte P [slachtoffer 1] van 25 december 2024, p. 134-135;
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 25 december 2024, p. 137-138;
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 26 december 2024, p. 239;
Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2024, p. 161;
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 20 december 2024, p. 66;
Proces-verbaal van bevindingen van 27 december 2024, p. 200;
Proces-verbaal van bevindingen van 28 december 2024, p. 95;
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 22 december 2024, p. 106;
Proces-verbaal aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 4] van 26 december 2024, p. 110;
Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2024, p. 160;
Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 4] van 28 december 2024, p. 126;
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] van 27 november 2024, p. 13-14;
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 18 december 2024, p. 20;
Gebezigde bewijsmiddelen, parketnummer 01.396485.24.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, genummerd PL2100-2024275333, gesloten op 14 december 2024, aantal doorgenummerde pagina’s: 32.
15) De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2025;
15) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] van 13 december 2024, p. 6;
15) Proces-verbaal van aanhouding verdachte van 13 december 2024, p. 12.
Gebezigde bewijsmiddelen, parketnummer 01.252582.23.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen met betrekking tot parketnummer 01.252582.23 verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage 1 bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Bewijsoverweging parketnummer 01.252582.23.
Er is aangifte gedaan van een poging tot woninginbraak in een woning op 14 augustus 2023. De bewoners waren op dat moment op vakantie. Iemand heeft uit het openstaande tuinhuis bij de woning een keukentrap genomen en heeft met behulp daarvan de ouderslaapkamer op de eerste verdieping bereikt. Het buitenraam is ontzet. De slaapkamer is door iemand doorzocht. In de betreffende slaapkamer bevond zich een afgesloten kluis. Aan de buitenzijde van het slaapkamerraam is het DNA van de verdachte [verdachte] aangetroffen.
Een buurmeisje heeft die ochtend om 11:30 uur een verdacht persoon in hun doodlopende straat gezien. Zij heeft een signalement opgegeven van die verdachte persoon. Met haar broer is zij deze persoon gevolgd. Dat was omstreeks 14:05 uur. Samen hebben zij gezien dat de betreffende persoon een interactie had met een zwarte auto en dat iets werd overgedragen. De broer is de verdachte persoon blijven volgen en de politie heeft de verdachte [verdachte] daarna omstreeks 14:15 uur aangehouden. Hij droeg de kleding zoals opgegeven in het signalement. De verdachte had een draadloze slijptol, een beitel en een breekijzer bij zich. In zowel zijn broekzak als in een nektas droeg de verdachte werkhandschoenen bij zich.
Op camerabeelden van 14 augustus 2023 om 11:54 uur die zijn gemaakt in de betreffende straat is de verdachte herkend.
Het verweer van de verdachte dat zijn DNA via door een ander persoon gedragen handschoenen op het raam terecht is gekomen, verwerpt de rechtbank. Er is geen begin van aannemelijkheid van het scenario bij slechts het (kale) standpunt dat zijn DNA mogelijk op handschoenen heeft gezeten en dit door contact verplaatst kán zijn. De verdachte had op zijn minst handvatten moeten geven aan enig in te denken alternatief scenario. Het is niet aan de rechtbank om daar zelf handen en voeten aan te geven. Te meer daar de verdachte niet heeft aangegeven waarom hij zich die dag langere tijd in een doodlopende straat bevond met een breekijzer, beitel en slijptol.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande bewijsmiddelen in onderling verband en (tijds)verband bezien, vast staat dat de verdachte de poging tot deze woninginbraak heeft gepleegd.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
ten aanzien van 01.406824.24 feit 1:
op 25 december 2024 te 's-Hertogenbosch,
een telefoon, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 1] vast te pakken, op de grond te duwen/gooien, en vervolgens de telefoon uit haar jaszak te halen;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 2:
in de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024 in Nederland autopapieren uit een auto die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 3:
in de periode van 19 december 2024 tot en met 20 december 2024 te ’s-Hertogenbosch, een Nintendo Switch, twee controllers, 15 euro en een laptop, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 4:
in de periode van 15 december 2024 tot en met 22 december 2024 te 's-Hertogenbosch, sieraden, een geldbedrag, portemonnees met inhoud (ongeveer 70 euro), een iPad, een laptop, een laptoptas, twee harde schijven, een sleutelbos, een map met bankbescheiden en pasjes, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 5:
op 26 november 2024 te 's-Hertogenbosch,
opzettelijk en wederrechtelijk een laptop, die aan [slachtoffer 5] , toebehoorde heeft vernield;
ten aanzien van 01.406824.24 feit 6:
op 26 november 2024 te 's-Hertogenbosch,
[slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling,
door een mes aan die [slachtoffer 5] te tonen en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer 5] te wijzen;
ten aanzien van 01.396485.24:
op 13 december 2024 te 's-Hertogenbosch
in het besloten lokaal, een garagebox gelegen aan [adres 2]
bij een ander, te weten bij [slachtoffer 6] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
ten aanzien van 01.252582.23:
op 14 augustus 2023 te 's-Hertogenbosch
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in een woning, aan [adres 3] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een keukentrap uit de schuur van die woning heeft gepakt om een raam op de eerste verdieping te bereiken,
- het raam heeft geforceerd met een beitel en/of een breekijzer, en
- de woning heeft doorzocht,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdachte is op dit moment niet bereid hulpverlening te aanvaarden en wil ook geen inzicht krijgen in zijn psychische problematiek die er mogelijk wel is.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging wel rekening te houden met die mogelijke psychische problematiek en de strafeis te matigen. Dit met het oog op een eerdere aanvang van hulpverlening tijdens detentie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op eerste kerstdag 2024 schuldig gemaakt aan diefstal uit een auto en aan een agressieve straatroof op een bejaarde dame, die met een vriendin nietsvermoedend naar het hotel Van der Valk in Vught onderweg was weg om daar samen koffie te drinken. Daarnaast heeft hij voor de kerstdagen in een appartementencomplex in zijn voormalige woning en een andere woning ingebroken en diverse waardevolle spullen gestolen. Hij heeft een poos in zijn voormalige woning verbleven, wat gedronken en op de bank van bewoonster op haar opgewacht. Het duurde hem te lang voordat ze terug was en hij heeft spullen uit haar kasten getrokken en de woning op een zodanige wijze achtergelaten die voor de aangeefster erg angstaanjagend was.
Ook in augustus 2023 heeft hij geprobeerd in te breken bij een woning waar de bewoners niet thuis waren.
De woning is bij uitstek de plaats waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen.
Een straatroof en inbraken in woningen veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengen woninginbraken en een diefstal uit een auto voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. De verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Uit zijn handelen spreekt minachting voor andermans eigendom.
Bij een andere gelegenheid eerder in december 2024 heeft de verdachte wekenlang een door hem opengebroken garagebox van een ander als slaapplaats gebruikt. In november 2024 heeft de verdachte de laptop van een medebewoner van het Inloopschip vernield en hem daarna bedreigd waarbij hij een mes heeft getoond.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank bespreekt hier in het bijzonder de oriëntatiepunten met betrekking tot een straatroof en woninginbraken.
Voor een straatroof met een ruk of duw luidt het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het oriëntatiepunt voor een woninginbraak bij veelvuldige recidive, waarvan in het geval van de verdachte sprake is, is een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.
Het gaat in deze strafzaak om twee ten laste gelegde woninginbraken en een poging daartoe, maar de rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat de merkwaardige woninginbraak in zijn oude woning bij de betreffende slachtoffers grote gevoelens van angst en onrust hebben teweeggebracht. Zeker nu hij in de kurk van een fles wijn die hij op de tafel had gezet een mes had gestoken en de bewoner reeds eerder aangifte tegen hem had gedaan. De verdachte heeft geen inzage gegeven in zijn beweegredenen daarvoor, maar het is invoelbaar dat hierdoor de inbraak voor het slachtoffer nog beangstigender is.
Bovenop de straatroof, de woninginbraken en de poging daartoe, wordt de verdachte veroordeeld voor een diefstal uit een auto, een ernstige bedreiging door middel van het tonen van en wijzen met een mes, vernieling van een laptop en lokaalvredebreuk.
De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 14 maart 2024. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van de bewezen verklaarde feiten herhaaldelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Deze eerdere veroordelingen waren ten tijde van de bewezen verklaarde feiten onherroepelijk. De veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank heeft er ook rekening mee gehouden dat de verdachte nog in een proeftijd van een eerdere voorwaardelijk opgelegde straf liep.
De verdachte heeft weliswaar een groot deel van de feiten bekend, maar hij heeft geen antwoord willen geven op de vraag waarom hij deze feiten heeft gepleegd. Ook heeft de verdachte geen inzicht willen geven in zijn geestesgesteldheid ten tijde van het plegen van de feiten, terwijl daar wel aanleiding voor was, gelet de merkwaardige wijze waarop hij een aantal van deze feiten heeft gepleegd. Aanleiding daarvoor was ook het gedrag van de verdachte ten tijde van zijn verblijf op het politiebureau na het plegen van het feit op eerste kerstdag (p. 144) en de betrokkenheid van de crisisdienst daarbij (p. 179). Er zijn derhalve aanwijzingen voor psychische problematiek, maar door de niet meewerkende houding van de verdachte heeft de rechtbank daar onvoldoende zicht op en kan daar dus bij de strafoplegging ook geen rekening mee houden.
Het niet willen verschaffen van dit inzicht en het niet willen aanvaarden van hulpverlening acht de rechtbank zorgwekkende omstandigheden met het oog op het recidivegevaar. De reclassering heeft een hoog algemeen risico en een hoog risico op geweld ingeschat. De rechtbank heeft deze hoge kans op herhaling meegewogen in de strafoplegging.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Dit is een zwaardere straf dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van de acht bewezen verklaarde feiten en het aangedane leed van de slachtoffers en alle onrust die deze feiten teweeg hebben gebracht onvoldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 63,05 voor het aanvragen van een nieuw rijbewijs en het maken van pasfoto’s daarvoor. Voor het overige acht de officier van justitie de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht de vordering eveneens toewijsbaar tot een bedrag van € 63,05.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende posten materiële schadevergoeding:
- kosten aanvraag rijbewijs;
- kosten maken pasfoto’s ten behoeve daarvan;
- kosten schoonmaak en reparatie auto,
totaal € 148,39.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2024 (datum onrechtmatige daad) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de post aanvragen ID-bewijs, aangezien deze post volgens opgave van de benadeelde partij toekomstige schade betreft en het onvoldoende zeker is dat deze schade ook is ingetreden. Ook zal de benadeelde partij in de post voor de yoga-mat niet-ontvankelijk worden verklaard, nu voor de rechtbank niet vast staat dat de verdachte deze schade heeft veroorzaakt.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gehele vordering toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
Hoewel de verdachte bereid is schadevergoeding te betalen, heeft de verdediging de rechtbank verzocht de vordering kritisch te beoordelen wegens het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van het gevorderde bedrag.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. Met toepassing van de bevoegdheid om de schade te schatten, acht de rechtbank de vordering in overeenstemming met de waarde van de weggenomen goederen, rekening houdend met de afschrijving daarvan.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 (datum onrechtmatige daad) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gehele vordering toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 (datum onrechtmatige daad) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gehele vordering toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
Hoewel de verdachte bereid is schadevergoeding te betalen, heeft de verdediging de rechtbank verzocht de vordering kritisch te beoordelen wegens het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van het gevorderde bedrag.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de inschatting van de schade door het slachtoffer. Het slachtoffer heeft haar schade conservatief berekend, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet om deze schade op een lager bedrag te schatten dan het bedrag dat is gevorderd.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2024 (datum onrechtmatige daad) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan de verdachte toebehoorden en/of die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan de verdachte toebehoorden.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.212097.24.

De vordering tenuitvoerlegging voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan, zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 138, 285, 310, 311, 312, 350 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
parketnummer 01.406824.24:
feit 1: diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
feit 2: diefstal;
feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 6: bedreiging met zware mishandeling;
parketnummer 01.396485.24:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 01.252582.23:
poging tot diefstal in een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen en maatregelen aan de verdachte:
(ten aanzien van 01.406824.24 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6,
01.396485.24, 01.252582.23):
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
(ten aanzien van 01.406824.24 feit 2:)
 de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 148,39.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 148,39, bestaande uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de (proces)kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
(ten aanzien van 01.406824.24 feit 3:)
 de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 500,00.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 500,00, bestaande uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de (proces)kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
(ten aanzien van 01.406824.24 feit 4:)
 de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [benadeelde partij] , van een bedrag van € 834,57.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 16 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde partij] , van een bedrag van
€ 834,57, bestaande uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de (proces)kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
(ten aanzien van 01.406824.24 feit 4:)
 de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van € 787,00.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van
€ 787,00, bestaande uit materiële schade.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de (proces)kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
(ten aanzien van 01.252582.23):

verklaart verbeurdde in beslag genomen goederen, te weten:
1 STK Slijpmachine;
1 STK Beitel;
2 STK Handschoen;
2 STK Handschoen;
1 STK Breekijzer.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 20 augustus 2024, gewezen onder parketnummer 01.212097.24, te weten:
een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. E.M. Vermeulen en mr. A. van der Hilst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 25 april 2025.