ECLI:NL:RBOBR:2025:2542

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
01/879513-19
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor verdachte met complexe problematiek

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof op 7 december 2022. De officier van justitie heeft op 18 februari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft deze vordering behandeld tijdens een openbare zitting, waarbij deskundigen en de raadsman van de verdachte aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die momenteel verblijft in FPC de Rooyse Wissel, een complexe problematiek heeft, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en alcoholproblematiek. De deskundige I.N. Gerven heeft in zijn verlengingsadvies aangegeven dat de verdachte aanvankelijk weigerde mee te werken aan diagnostische onderzoeken, maar inmiddels meer openstaat voor samenwerking met het behandelteam. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren eist, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor intensieve begeleiding.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren verlengd. De beslissing is genomen met inachtneming van de wettelijke vereisten en de noodzaak voor verdere diagnostiek en behandeling. De rechtbank heeft benadrukt dat de behandeling van de verdachte nog in de voorbereidende fase verkeert en dat er een duurzame behandelrelatie moet worden gerealiseerd om de kans op succesvolle re-integratie te vergroten.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.879513.19
Uitspraakdatum: 16 april 2025

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:
[verdachte] (hierna: betrokkene, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven),
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
momenteel verblijvende in FPC de Rooyse Wissel in Oostrum.

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 december 2022 is betrokkene ter beschikking gesteld.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 18 februari 2025 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (met bevel tot verpleging) voor de duur van twee jaren. Deze vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 16 april 2025. Hierbij zijn gehoord de officier van justitie, deskundige I.N. Gerven, GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij FPC de Rooyse Wissel en betrokkene en zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat in ‘s-Gravenhage.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • een verlengingsadvies van FPC De Rooyse Wissel betreffende betrokkene van 21 januari 2025, opgemaakt en ondertekend door drs. G.A.J.J. Jansen-van Beurden, hoofd behandeling, M. Bastiaens, behandelcoördinator, prof. dr. Mario Braakman, psychiater en cultureel antropoloog en drs. M. Verhees, directeur behandeling en zorg, plv. hoofd van de instelling;
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van brandstichtingen, bedreiging en het in bezit hebben van kinderporno, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd verlengingsadvies van FPC de Rooyse Wissel is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene heeft aanvankelijk binnen de huidige tbs-maatregel alle diagnostische onderzoeken geweigerd, maar komt gaandeweg meer in de samenwerking met het behandelteam. Ten tijde van dit schrijven is betrokkene de samenwerking met therapeuten aangegaan om meer helderheid te krijgen rondom diagnostiek. Klinisch beeld laat een man zien waarbij sprake lijkt te zijn van een persoonlijkheidsstoornis binnen Cluster B problematiek (borderline trekken, antisociale trekken en narcistische trekken), voor nu omschreven als een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Gezien de vele brandstichtingen is er tevens sprake van pyromanie. Verder imponeert hij zwakbegaafd. Betrokkene is ontkennend betreffende zijn delicten, met name het zedendelict. Voor nu wordt de werkhypothese pedofiele stoornis gehanteerd gezien de inhoud van de delicten. Verder (klinisch) procesdiagnostiek moet uitwijzen of deze diagnose al dan niet gehanteerd blijft.
Betrokkene verblijft sinds 28 december 2023 in de huidige kliniek, sinds opname op Luxor 2, een gesloten, reguliere behandelafdeling voor patiënten met een verstandelijke beperking in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene weigert aanvankelijk geboden behandeling en diagnostiek en heeft aanvankelijk veel spanningen bij gesprekken die gaan over de diagnostiek waarbij er een aantal maal ingegrepen diende te worden met separatie of afzondering als gevolg. Na veel geïnvesteerd te hebben ín gesprekken met betrokkene, besluit hij uiteindelijk de aangeboden behandelingen te volgen en mee te werken aan de geïndiceerde diagnostiek. In de afgelopen periode heeft betrokkene tevens meegewerkt aan een middelenanalyse en aan psychodiagnostiek gericht op onder andere het in kaart brengen van zijn intelligentie en persoonlijkheidsstructuur. Betrokkene erkent dat hij een probleem heeft met alcohol, dat dit hem gevaarlijk maakt op den duur en dat hij zijn best moet doen om abstinent te blijven. Het maken van stappen in de behandeling is net begonnen. De gebrekkige ontwikkeling en de stoornis in gebruik van alcohol bestonden ook ten tijde van hetgeen betrokkene ten laste wordt gelegd.
Gezien de complexe kernproblematiek, het gegeven dat betrokkene nog aan het begin van zijn traject staat, en de bijhorende beperkte leerbaarheid, moet vooralsnog uitgegaan worden van de prognose dat betrokkene lange tijd intensieve begeleiding en toezicht nodig zal hebben om stabiel te kunnen functioneren. De verwachting is dat betrokkene langdurig dient te worden gemonitord, daar zijn verslavingsproblematiek bij langdurig gebruik hem dusdanig destabiliseert en ontregelt, dat de delictgevaarlijkheid ernstig toeneemt. Verwacht wordt dat monitoring op termijn ook op een lager beveiligingsniveau kan plaatsvinden, waarbij gedacht kan worden aan een gefaseerde uitstroom vanuit het FPC naar een beschermde woonvorm.
Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging en in geval van beëindiging toezicht of maatregel is hoog. Betrokkene heeft weinig maatschappelijke inbedding en zal vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met zijn beperkte intellectuele vermogens situaties sneller als vijandig en foutief inschatten. Dit maakt het hem in gedrag vijandig, zeker wanneer hij alcohol gebruikt.
Geadviseerd wordt om de TBS met dwangverpleging met twee jaren te verlengen.
Betrokkene heeft kort en zakelijk weergegeven verklaard dat hij het niet eens is met het advies de tbs-maatregel met twee jaren te verlengen. In de eerste plaats omdat hij ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan de indexdelicten. Daarnaast is de geadviseerde duur van de verlenging in zijn optiek niet onderbouwd. Ook is betrokkene van mening dat hij momenteel geen gevaar vormt voor zichzelf of voor de maatschappij. Waar het herhalingsgevaar op is gebaseerd is hem evenmin duidelijk. Daar komt bij dat bij betrokkene valse verwachtingen zijn gewekt, omdat hij eerder dacht dat hij voorwaardelijk in vrijheid zou worden gesteld. Tegelijkertijd heeft betrokkene verklaard dat het op dit moment goed met hem gaat. Met zijn huidige regiebehandelaar ervaart hij een klik, al betreurt hij het dat zijn vorige regiebehandelaar niet meer werkzaam is bij de kliniek. Ook de vele personeelswisselingen staan, met het oog op de toekomst, een duurzame en vertrouwelijke behandelrelatie in de weg.
Deskundige Gerven, optredend namens FPC de Rooyse Wissel, is bij de behandeling ter terechtzitting gebleven bij voornoemd verlengingsadvies. Ter aanvulling heeft hij verklaard dat de delict-analyse (met inbegrip van de middelanalyse) reeds is aangevangen, maar nog niet is afgerond. Deskundige Gerven heeft niettemin vertrouwen dat dit succesvol zal worden afgerond. Een verlenging van de tbs-maatregel met twee jaren is noodzakelijk. Een korter tijdsbestek is onrealistisch. Mede ten behoeve van het te verrichten psychopathologisch onderzoek, maar ook om te bezien welke risico’s er zijn en op welke wijze deze kunnen worden bewerkt. Dit vergt tijd. Betrokkene kampt, zo luidt de werkhypothese, met complexe problematiek en er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Ook is sprake van delict-gerelateerde alcoholproblematiek. Daarnaast zijn er zorgen op het gebied van de seksuele ontwikkeling. Nadere diagnostiek, risicoschatting en een daaropvolgend behandeltraject zijn daarom geïndiceerd. Een verlenging met twee jaren biedt bovendien de gelegenheid te zijner tijd een begeleid verlofkader te verkennen en te initiëren.
De officier van justitie heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij de
vordering.
De raadsman van betrokkene heeft aangevoerd dat vaste jurisprudentie meebrengt dat wanneer – kortweg – aannemelijk is dat de behandeling langer duurt dan één jaar, de tbs-maatregel met twee jaren wordt verlengd. Echter, behoudens bijzondere omstandigheden. Naar de opvatting van de raadsman is hiervan sprake. Hoewel betrokkene vertrouwen heeft in zijn huidige hoofdbehandelaar, heeft hij last van de frequente personeelswisselingen binnen de kliniek. Dit is medebepalend voor zijn houding. Betrokkene is kritisch op de kliniek. Enerzijds heeft betrokkene een aandeel gehad in de trage opstart. Anderzijds dateert het verlengingsadvies van januari 2025 – op het moment van de zitting inmiddels drie maanden geleden. Ingevolge artikel 16 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden dient de kliniek zorg te dragen dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie maanden een behandelplan wordt vastgesteld. De delict-analyse en diagnostiek zijn echter nog niet afgerond. Daarbij komt dat de in het verlengingsadvies beschreven diagnoses werkhypotheses zijn. Dit roept eerder vragen op dan dat er antwoorden worden verschaft. In dit licht heeft de raadsman van betrokkene verzocht de tbs-maatregel met één jaar te verlengen, zodat over een jaar kan worden bezien welke inzichten de alsdan afgeronde diagnostiek en delict-analyse, ook met het oog op verlof, zijn opgedaan.
De rechtbank stelt vast dat gebleken is dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is voldaan.
Ondanks het voorlopige karakter van de in het verlengingsadvies beschreven diagnostiek stelt de rechtbank vast dat ook thans sprake is van een stoornis. De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies en met de daarop gegeven toelichting door deskundige Gerven. Het recidiverisico bij betrokkene wordt in het verlengingsadvies als hoog ingeschat indien en zodra het kader van de tbs-maatregel zou wegvallen.
Het behandeltraject verkeert nog in de voorbereidende fase. Om daarin vervolgstappen te maken heeft betrokkene zich al coöperatief en bereidwillig getoond. De rechtbank heeft daar oog voor. En idealiter wordt dat proces doorlopen met vaste medewerkers om een duurzame behandelrelatie te realiseren en de relationele continuïteit te waarborgen. Het uitgangspunt van de rechtbank is, in navolging van de vaste jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter zake, dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, de tbs-maatregel verlengd moet worden met een termijn van twee jaren. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de behandeling langer dan een jaar zal duren. Een verlenging met één jaar is irreëel. Als gezegd, de delict-analyse en de te verrichten diagnostiek zijn nog niet afgerond. FPC de Rooyse Wissel, maar ook betrokkene, zullen hiervoor het nodige werk moeten verrichten. Van daaruit kan onder meer worden toegewerkt naar een verlofkader dat, mogelijk, meer vrijheden meebrengt.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de
rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van
personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met een termijn van twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mrs. C.W.H. Houg en S.H.C. Merkx, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R.F.G. St. Jago, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.