ECLI:NL:RBOBR:2025:2709

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
01/363091-24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling door echtgenoot met keukenmes

Op 12 mei 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote. De feiten vonden plaats op 12 november 2024 in Oss, waar de verdachte tijdens een ruzie zijn echtgenote met een keukenmes in de buik stak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een woordenwisseling, met opzet het mes heeft gepakt en zijn echtgenote heeft verwond. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de poging tot doodslag, maar achtte de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet opzettelijk handelde, maar in een reflex. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat de verdachte welbewust handelde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod. De rechtbank hield rekening met de ernst van het delict, de impact op de slachtoffers en de verslavingsproblematiek van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld en de rol van reclassering in de begeleiding van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.363091.24
Datum uitspraak: 12 mei 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,
wonende te [adres] ,
thans preventief gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025 en 28 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 december 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 28 april 2025 is aangepast overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 november 2024 te Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,met dat opzet voornoemde [slachtoffer] met een keukenmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in haar buik heeft gestoken en/of gesneden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 november 2024 te Osster uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf omaan zijn echtgenote [slachtoffer]opzettelijkzwaar lichamelijk letsel toe te brengenmet dat opzet voornoemde [slachtoffer] met een keukenmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in haar buik heeft gestoken en/of gesneden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 12 november 2024 te Oss zijn echtgenote[slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] met een keukenmes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in haar buik te steken en/of snijden;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag en acht de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde bepleit.
Verdachte heeft geen stekende bewegingen met het mes gemaakt, maar reageerde in een reflex als gevolg van de aanval van aangeefster.
Verdachte heeft geen vol opzet of voorwaardelijk opzet gehad op het doden van aangeefster of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Drie betrokkenen hebben verklaard dat sprake was van een ongeluk. Verdachte heeft nooit de bedoeling gehad om aangeefster te mishandelen of letsel toe te brengen.
Het oordeel van de rechtbank. [1]

De bewijsmiddelen.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Op 12 november 2024 kwam ik thuis. Mijn vrouw was boos dat ik had gedronken. We waren aan het discussiëren. Ik heb in de keuken een keukenmes gepakt. Mijn vrouw, moeder en mijn zoon waren in de kamer.
Ik ben met het mes de woonkamer in gegaan. Mijn vrouw kwam op mij af.
Ze is door het mes gewond geraakt.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 13 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pag. 7-10):Ik doe aangifte, feit gepleegd te Oss op 12 november 2024 om 23.02 uur.
Ik heb niemand toestemming gegeven mij pijn of letsel aan te doen.
In 2013 ben ik getrouwd met [verdachte] .
Die dinsdag kwam hij rond 22.30 uur thuis.
Op dat moment waren ook zijn zoon en moeder in onze woning.
Ik zag dat zijn ogen wagenwijd openstonden, hij stonk naar alcohol.
Hij ging aan de tafel zitten en draaide een jointje.
Ik hoorde dat hij zei:" ik ben er nu achter wat je doet, ik heb nu de waarheid waarom
jij in de nacht naar beneden gaat".
Hij kon niks zeggen en zei alleen maar : "hoe heb je ons dit aangedaan?"
Dit bleef hij herhalen.
Hij stond op en liep naar de wasbak.
Ik zag dat hij kei hard begon te huilen en hij bleef zeggen:"Hoe heb je
ons dit aangedaan, waarom heb je dit gedaan”.
Ik zei hem dat ik hem de keuze heb gegeven om te bouwen of iets kapot te maken maar dat hij mij weer in de steek liet.
Ik hoorde dat hij zei :"Waarom". Ik zag dat hij een mes pakte. Hij zei dat ik op de
bank moest gaan zitten. Ik zag dat mes en ik stond bij de bank. Ik zei hem dat hij
mij had beloofd dat hij nooit meer een mes zou vastpakken en vroeg hem dit weg te
leggen. Hij reageerde niet. Dus ik zei weer tegen hem dat hij het mes moest
wegleggen. Hij reageerde weer niet. Ik liep op hem af. Ik pakte hem vast. Toen stak hij mij met dat mes, het ging zo
snel. Ik voelde het gewoon, ik voelde direct echt pijn in mijn buik. En nog steeds
voel ik de pijn.
Zijn zoon en moeder hielden hem tegen, ik liep meteen naar de schuur. Ik deed mijn
shirt omhoog en zag dat er bloed uit mijn buik kwam. Ik hoorde dat hij meermaals
riep: "wat heb ik gedaan, wat heb ik gedaan". Zijn zoon belde de politie.
Ik ben toen naar het ziekenhuis in Uden gebracht.
Proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer] van 14 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 12-13):Ik liep dus naar het zitgedeelte in onze woonkamer. Ik zag dat hij een stukje achter
mij aan liep, terug liep naar de keuken en een mes uit de bestek lade pakte. Toen zei
hij tegen mij dat ik moest gaan zitten. Ik zei tegen hem dat hij mij had beloofd
nooit meer een mes te pakken en dat hij die weg moest leggen. Hij reageerde hier niet
op. Ik herhaalde nogmaals dat hij het mes weg moest leggen. Ik zag weer dat hij dat
niet deed. Ik herhaalde nogmaals maar nu op harde toon dat hij het mes weg moest
leggen. Dit deed hij niet.
Ik liep naar hem toe en heb hem vastgepakt.
Ik denk dat hij op dat moment het mes in zijn rechterhand vasthield.
Ik zag dat het snijgedeelte langs zijn lijf hing. Het ging mij er vooral om dat hij eerst
zonder mes achter mij aan liep en terug naar de keuken ging om toch weer een
mes te pakken.
Voor mijn idee liep het steken en vastpakken tegelijk. Toen hij mij had gestoken,
gooide hij het mes op de grond.
Een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van 1 januari 2025, van zorgverlener te Uden [3] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Onderzocht 12 november 2024.
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Rechts onder ribbenboog steekwond met bloedverlies.
Een forensisch medisch letselrapport van het Landelijk Onderzoeks- en Expertisebureau FMO van 14 april 2025, opgesteld door W. Duijst en T. Wemeijer [4] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betrokkene [slachtoffer] .
- Op welke locatie is aangeefster exact gestoken, welke organen bevinden zich hier?
De scherprandige huiddoorbreking bevond zich in de boven regio van de buik, iets rechts van het midden. Hier bevinden zich de lever met galblaas, alvleesklier, maag, dikke darm en de twaalfvingerige darm.
Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene ] van 13 november 2024, (pag. 15-16):Ik hoorde dat de buurvrouw in de ambulance lag.
Hoe wist u wat er gaande was?
A: Ik vroeg dat aan [getuige 1] , de zoon van de buurman.
V: Wat zei hij?
A: Ik kwam net thuis maar papa heeft mijn stiefmoeder neergestoken.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 20-21):Op dinsdag 12 november 2024, omstreeks 23.07 uur, kwamen wij ter plaatse op de [adres] te Oss
Wij liepen richting de voordeur van de woning en zagen dat er een jongere man in de deuropening stond.
Wij hoorden dat de man zei: "Mijn vader heeft zijn vrouw gestoken in haar buik".
Deze man werd ons later bekend als zijnde: [getuige 1] , geboren op [2001] .
Wij hoorden dat [getuige 1] zei: "Mijn vader is in de keuken, hij is nu rustig".
Wij zagen dat een vrouw onze kant op liep.
Wij zagen dat de vrouw een wit verband om haar buik had, dat grotendeels onder het bloed zat. Deze vrouw werd ons later bekend als zijnde: [slachtoffer] , geboren op [1991] .
In de keuken zagen we een man.
Deze man werd mij later bekend als zijnde de verdachte: [verdachte] ,
Een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] afgesloten op 13 nov 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 25-26):Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hebben een vrouw opgevangen die zich later bekend maakte als [slachtoffer] .
[slachtoffer] zei dat ze was gestoken,
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn het gesprek aangegaan met de zoon van de verdachte, [getuige 1] en de moeder van de verdachte.
Uit hun verhaal komt naar voren dat :
-Verdachte is getrouwd is met [slachtoffer]
-Verdachte met een mes in zijn hand, welke hij uit de keuken had gehaald dreigend tegenover zijn vrouw heeft gestaan in de woonkamer in de woning en dreigende taal heeft geuit.
-Moeder van verdachte trachtte haar zoon tot bedaren te brengen.
-Vrouw van de verdachte van de bank opstond, naar voren stapte en het mes in haar buik kreeg.
Slachtoffer [slachtoffer]
Verdachte [verdachte]
Getuigen [getuige 2] en [getuige 1] .

Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:

De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het dossier geen feiten en omstandigheden bevat die de conclusie kunnen dragen dat verdachte door zijn handelen het opzet, ook niet slechts in voorwaardelijke zin, op de dood van het slachtoffer heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.

Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde:

Betrouwbaarheid verklaring van [slachtoffer] (hierna: slachtoffer)
De rechtbank vindt de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar. Het slachtoffer heeft tegenover de politie consistent verklaard.
Het slachtoffer heeft -kort gezegd- verklaard dat er een woordenwisseling tussen haar en verdachte was, dat verdachte haar beschuldigde van vreemdgaan, dat verdachte boos was, naar de keuken is gelopen, een mes heeft gepakt en met dit mes in de hand naar haar is toegelopen en gezegd heeft dat zij moest gaan zitten. Het slachtoffer heeft verdachte meerdere malen gezegd het mes weg te leggen. Verdachte heeft dit niet gedaan. Verdachte is met het mes in zijn hand tegenover het slachtoffer gaan staan. Het slachtoffer heeft vervolgens verdachte vastgepakt, waarna verdachte haar met het mes heeft gestoken.
De verklaring van het slachtoffer wordt op onderdelen ondersteund door de verklaringen van de moeder en zoon van verdachte, die zij meteen na het incident tegenover de politie hebben afgelegd.
Zij hebben onder meer verklaard dat verdachte een mes uit de keuken heeft gehaald, dat hij met dat mes in de hand in de woonkamer dreigend tegenover het slachtoffer is gaan staan en dreigende taal heeft geuit, dat de moeder van verdachte heeft getracht verdachte tot bedaren te brengen en dat het slachtoffer het mes in haar buik heeft gekregen.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte welbewust een mes is gaan halen in de keuken, naar het slachtoffer toe is gelopen en haar met opzet met dat mes heeft gestoken.
De rechtbank volgt verdachte niet in zijn verklaring, dat hij in de keuken bezig was met het schillen van fruit, dat hij niet heeft gedreigd en dat sprake was van een reflexmatige handeling met het mes, omdat het slachtoffer boos op verdachte is afgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt dit scenario van verdachte weerlegd door de bewijsmiddelen.
Voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte het slachtoffer in een verhitte situatie met een keukenmes in de buik heeft gestoken, ter hoogte van de lever, galblaas, alvleesklier, maag, dikke darm en de twaalfvingerige darm, zijnde vitale organen. Naar de uiterlijke verschijningsvorm was het handelen van verdachte gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het is een feit van algemene bekendheid dat door in een verhitte situatie met een keukenmes te steken in de buikstreek, ter hoogte van deze vitale organen, de kans aanmerkelijk is dat een of meer van deze organen word(t)(en) geraakt en dat deze persoon zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Immers zal over het algemeen, als in een conflictsituatie plots wordt gestoken, slechts sprake zijn van beperkte controle over en beheersing van het mes en hadden voormelde vitale organen zonder meer kunnen worden geraakt. Het is een geluk bij een ongeluk, dat de wond vrij oppervlakkig en daarmee het letsel van het slachtoffer beperkt is gebleven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij met het keukenmes vitale organen zou raken en het slachtoffer daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank acht voorwaardelijk opzet op een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Subsidiair:
op 12 november 2024 te Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn echtgenote [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengenmet dat opzet voornoemde [slachtoffer] met een keukenmes, in haar buik heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 18 april 2025.
Daarnaast heeft de officier van justitie een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod in een straal van 2 kilometer rondom de [adres] te Oss in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de zin van artikel 38v Sr gevorderd voor de duur van vijf jaren, waarbij per overtreding één week hechtenis dient te worden bepaald met een maximum van 6 maanden.
De officier van justitie heeft dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Met betrekking tot het contactverbod dient een uitzondering te worden gemaakt ten aanzien van het contact in verband met de kinderen, dat via hulpverleners, zoals bijvoorbeeld Veilig Thuis, dient te verlopen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde komen, verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte hulp heeft gezocht voor zijn verslavingsproblematiek. Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest voor soortgelijke feiten.
De raadsman heeft verder verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor een langere tijd dan hij in voorarrest heeft doorgebracht, maar een (desnoods maximale) werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke straf op te leggen, als stok achter de deur.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte zich bereid heeft verklaard
zich te houden aan alle voorwaarden, die de reclassering heeft geadviseerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ten aanzien van het delict.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, door zijn echtgenote tijdens een ruzie in de echtelijke woning met een keukenmes in de buik te steken.
Verdachte heeft hiermee een grote inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van zijn echtgenote. Zij is door haar echtgenoot gestoken, terwijl dat in haar woning is gebeurd waar zij zich veilig zou moeten voelen.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat het incident in aanwezigheid van zijn zoon en moeder hebben plaatsgevonden. Het kan niet anders of dit heeft gevoelens van angst en onveiligheid bij de zoon en moeder van verdachte gegeven. Het gebeurde bovendien terwijl boven in de woning de jonge kinderen van verdachte en het slachtoffer op bed lagen. Verdachte heeft met zijn handelen het risico genomen dat de kinderen door het tumult wakker zouden worden en - naar beneden gekomen - geconfronteerd zouden zijn met hun gewonde en bloedende moeder
Het dossier bevat aanwijzingen dat er al eerder sprake is geweest van huiselijk geweld door verdachte jegens zijn echtgenote.
Tot slot rekent de rechtbank verdachte aan dat hij de feiten onder invloed van middelen, waaronder cocaïne en alcohol, heeft gepleegd.
Strafblad.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 23 december 2024 betreffende verdachte.
Reclasseringsadvies.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het rapport van Verslavingsreclassering GGZ ERW Novadic Kentron van 18 april 2025.
Het risico op recidive en op letsel wordt door de reclassering als hoog ingeschat.
Bij een veroordeling wordt geadviseerd de navolgende bijzondere voorwaarden op te leggen: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een drugsverbod en alcoholverbod, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod met elektronische monitoring.
Strafmatigende omstandigheden.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte meteen ná het incident zijn zoon opdracht heeft gegeven 112 te bellen en aldus direct hulp voor het slachtoffer heeft gezocht. Verder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting oprecht spijt lijkt te hebben van zijn handelen en de gevolgen daarvan en zijn leven wil beteren door hulp te aanvaarden voor zijn verslavingsproblematiek.
De straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals door de reclassering in haar rapport van 18 april 2025 zijn geadviseerd.
Gelet op de aard van het delict, het mogelijke eerdere huiselijk geweld, de persoon van verdachte, waaronder de in het verleden getoonde achterdocht tegenover het slachtoffer, de verslavingsproblematiek van verdachte en de conclusie van de reclassering dat de kans op relationeel geweld en de kans op letsel op de korte en lange termijn als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c lid 6 Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De maatregel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opleggen, te weten een contactverbod met [slachtoffer] , geboren op [1991] , en een verbod zich op te houden in een straal van 2 kilometer rondom het woonadres van [slachtoffer] , voor een periode van vijf jaren. Op dit moment is dit adres bekend als [adres] .
De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast ingeval verdachte niet aan de maatregel voldoet. De duur van de vervangende hechtenis wordt bepaald op één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
Zoals hiervoor al is overwogen, wordt de kans op relationeel geweld en de kans op letsel door de reclassering zowel op de korte als lange termijn als hoog ingeschat.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel 38v van het Wetboek van Strafrecht uitvoerbaar bij voorraad is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt en/of zich belastend gedraagt jegens aangeefster.
De voorlopige hechtenis.
De rechtbank zal het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opheffen,
met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 302, 304 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

Poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel.
 Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
- Veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd (telefonisch) bij SVG Novadic-Kentron op het adres Rompertsebaan 12, 5231GS Den Bosch. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
- Veroordeelde laat zich behandelen door de forensische verslavingszorg Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start z.s.m. na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
- Veroordeelde laat zich diagnosticeren en behandelen voor zijn psychische- en agressieproblematiek door een forensische zorgverlener, zoals de forensisch psychiatrische polikliniek Kairos te Nijmegen, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk na aanmelding door de toezichthouder.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Drugsverbod
- Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt op welke manier en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Alcoholverbod
- Veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan controle op het gebruik van alcohol. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Contactverbod
- Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [1991] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt
Locatieverbod (met elektronische monitoring)
- Veroordeelde bevindt zich niet in het verboden gebied van twee kilometer rondom het adres [adres] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Voor de precieze duiding van het gebied wordt verwezen naar de als bijlage bij dit vonnis gevoegde afbeelding.
Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft.
Voor het regelen van de aansluiting heeft de reclassering drie werkdagen nodig.
De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting.
Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen.
De rechtbank geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Beveelt, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaar zijn.
 De maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid:
* Een contactverbod voor de duur van 5 jaren.
Dit contactverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 5 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [1991] .
De reclassering kan nadere regels stellen ter uitvoering van het contactverbod.
* Een gebiedsverbod voor de duur van 5 jaren.
Dit gebiedsverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 5 jaren zich niet zal ophouden binnen een straal van 2 kilometer van het woonadres/verblijfsadres van [slachtoffer] , op dit moment bekend als [adres] .
Voor de precieze duiding van het gebied wordt verwezen naar de als bijlage bij dit vonnis gevoegde afbeelding.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
De totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregelen niet op.
Beveelt dat de maatregel 38v Wetboek van Strafrecht (contactverbod en gebiedsverbod) dadelijk uitvoerbaar is.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk is aan het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. S.A.E.M. Rampaart en mr. R. Grimbergen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 12 mei 2025.

Voetnoten

1.Een dossier van regiopolitie eenheid Oost-Brabant met registratienummer PL2100-2024250830, afgesloten op 14 februari 2025, pag. 1 tot en met 97.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 28 april 2025, verklaring verdachte.
3.Een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van 1 januari 2025, van zorgverlener te Uden, pag. 1-3.
4.Een forensisch medisch letselrapport van het Landelijk Onderzoeks- en Expertisebureau FMO van 14 april 2025, opgesteld door W. Duijst en T. Wemeijer, pag. 1 tot en met 12.