ECLI:NL:RBOBR:2025:2731

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
01/273907-24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere diefstallen, vernielingen en schuldheling met oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 12 mei 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, vernielingen en schuldheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstallen, waaronder de diefstal van een televisie, videodeurbellen, een bakfiets en fatbikes, evenals vernielingen van camera's en andere goederen die aan verschillende slachtoffers toebehoorden. De feiten vonden plaats in de periode van februari 2024 tot en met januari 2025 in de gemeenten Kaatsheuvel en Drunen. De rechtbank heeft de verdachte op basis van de bewijsvoering, waaronder verklaringen van de verdachte en aangiften van de slachtoffers, veroordeeld voor de meeste tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft echter vrijspraak uitgesproken voor enkele feiten wegens gebrek aan bewijs.

De officier van justitie had een voorwaardelijke ISD-maatregel geëist, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn uitgebreide strafblad en de diagnose van kleptomanie. De rechtbank hoopt dat de verdachte met de opgelegde maatregelen zijn criminele gedrag kan veranderen en zijn problemen kan aanpakken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.273907.24 en 01.352061.24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 12 mei 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1982] ,
verblijvende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 april 2025.
Op deze terechtzitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 18 maart 2025 en 4 april 2025.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01.273907.24 ten laste gelegd dat:
1hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zandeen tv, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 4] , in elk gevalaan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats vanhet misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeftgebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2hij op of omstreeks 8 maart 2024 te Drunen, gemeente Heusdenopzettelijk en wederrechtelijk een of meer videodeurbellen en/of camera's, in elkgeval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , inelk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaargemaakt en/of weggemaakt;
3hij op of omstreeks 31 maart 2024 te Drunen, gemeente Heusdenopzettelijk en wederrechtelijk een videodeurbel en/of camera, in elk geval eniggoed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een andertoebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/ofweggemaakt;
4hij op of omstreeks 23 juni 2024 te Waalwijkeen ventilator en/of sky-tube, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeftweggenomenmet het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zandeen bakfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 4] , in elkgeval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomenmet het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6hij op of omstreeks 25 juni 2024 te Drunen, gemeente Heusdenopzettelijk en wederrechtelijk een hekwerk en/of plantenkas en/of een of meercamera's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
7hij op een of meer tijdstippen in de periode 26 juni 2024 tot en met 27 juni 2024 teDrunen, gemeente Heusdeneen of meer planten en/of struiken, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan[slachtoffer 6] (gevestigd aan [adres 2] te Drunen), in elkgeval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om hetzich wederrechtelijk toe te eigenen,terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,verbreking en/of inklimming;
8hij op een of meer tijdstippen in de periode 3 december 2024 tot en met 7 januari2025 te Drunen, gemeente Heusden,meermalen, althans eenmaaldrie fietsen (twee fatbikes en Domino's bezorgfiets) en een scooter, althans een ofmeer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhandenkrijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moetenvermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
9hij op of omstreeks 6 januari 2025 te Drunen, gemeente Heusdenopzettelijk en wederrechtelijk een of meer camera's, in elk geval enig goed, dat/diegeheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een andertoebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/ofweggemaakt;
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01.352061.24 ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2023 tot en met 12 juni 2023te ’s-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijkeen dak en/of dakpannen en/of een bliksemafleider, in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] ,in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft voor wat betreft de zaak met parketnummer 01.273907.24 partiële vrijspraak gevorderd van de braak onder feit 1, van de diefstal van de sky tube onder feit 4 en van de opzet- en schuldheling van de Domino’s fiets en de scooter onder feit 8. De officier van justitie acht voor het overige de feiten 1, 2, 3, 4. 5, 6, 7, 8 en 9 in de zaak met parketnummer 01.273907.24 en het feit in de zaak met parketnummer 01.352061.24 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de diefstal van de sky tube onder feit 4 en de opzetheling of schuldheling van de Domino’s fiets, de scooter en de twee fatbikes onder feit 8.
Voor het overige heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak in de zaak met parketnummer 01.273907.24, feit 4:
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is in het dossier voor de ten laste gelegde diefstal van de sky tube door verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook daarvan vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de ten laste gelegde diefstal van de ventilator, omdat ten laste is gelegd dat deze ventilator is weggenomen op of omstreeks 23 juni 2024, terwijl uit de aangifte (pag. 152) in het dossier blijkt dat de ventilator is weggenomen op een andere datum, namelijk op 16/17 juni 2024 uit de zeecontainer bij de voetbalclub te Waalwijk.
De rechtbank zal verdachte aldus volledig vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01.273907.24.
De bewijsmiddelen. [1]

In de zaak met parketnummer 01.273907.24

Feit 1:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [2] :
Ik heb de televisie die bij mij thuis is aangetroffen met daarop een sticker van de [slachtoffer 4] weggenomen.
Ik ben wel eens een keer in een huisje van de [slachtoffer 4] , Bosrijk, geweest, tijdens het fietsen.
Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 1 pag. 80-81):Op 8 juli 2024 nam ik contact op met verdachte [verdachte] .
Wij hoorden hem zeggen: "Ik fiets dan weer bij Bosrijk bij de [slachtoffer 4] en
vraag me af wat ik daar aan het doen ben. Ben ik weer aan het kijken of er een huisje
open staat. Of er dan weer een TV staat welke ik mee kan nemen. Ik heb die TV
helemaal niet nodig. ik heb er al genoeg." of woorden van gelijke strekking.
Een proces-verbaal van aangifte van [naam] van 1 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 1, pag. 145-147 en 149):"Ik doe aangifte van diefstal te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand.
Hetgeen is weggenomen behoort de [slachtoffer 4] geheel in eigendom toe.
Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen en zich toe te eigenen.
De diefstal vond als volgt plaats.
Op maandag 5 februari 2024, omstreeks 11.46 uur, kreeg ik een melding van een inbraak
in [huisje] .
Er waren diverse spullen weg.
Nadat de woning is vrijgegeven is er een inventarisatie geweest van de weggenomen
goederen. Deze goederen zijn opgenomen in de goederenbijlage.
goederenbijlage: Televisie (flatscreen).
Een proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 1, pag. 75-76):Woning [verdachte] , [adres 3] .
Op 26 juni 2024 aangetroffen hoek van de woonkamer, diverse goederen die onder een kleed staan. Onder meer televisiescherm, merk PHILIPS.
Hierop werden de beeldschermen in beslag genomen voor nader onderzoek.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 1, pag. 119-120):Goederen:
-PL2100-2024137575-2220778: 1 Televisie Philips
Achter op de televisie van het merk Philips zat een sticker van de [slachtoffer 4] . Ik nam
hierop contact op met de [slachtoffer 4] en heb meermaals via de mail contact gehad met een
medewerker. Ik kreeg te horen dat er tweemaal was ingebroken in twee verschillende
vakantiehuisjes in Bosrijk, welke horen bij de [slachtoffer 4] . Beide keren waren er diverse
goederen uit de huisjes weggenomen, waaronder twee Televisies.
De televisie welke wij aantroffen in de woning van de verdachte stond op een
voetstuk, deze is vermoedelijk afkomstig uit [huisje] en weggenomen in februari
2024.
In het andere huisje hing de televisie namelijk aan een wandbeugel.
Ik hoorde de medewerker zeggen dat hij zich kon herinneren dat op de beveiliging
beelden vlak voor de diefstallen een man was te zien. De man was op de fiets en had
een fiets kar/aanhanger achter zijn fiets hangen. Teven zag hij naast de huisjes waar
ingebroken was twee fietsbanden sporen parallel naast elkaar lopen, dit kwam overeen
met de wielen van de fietskar.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1:
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zijn woning aangetroffen televisie, met daarop een sticker van de [slachtoffer 4] , heeft weggenomen op 5 februari 2024 uit [huisje] van de [slachtoffer 4] te Kaatsheuvel.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor de ten laste gelegde braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank zal verdachte van dit bestanddeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 8:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [3] :
Ik heb de in mijn schuur aangetroffen fatbikes van twee asielzoekers gekocht, die ik kende van de Voedselbank. Er zaten geen sloten op de fietsen. Ik heb niet aan hen gevraagd hoe ze aan de fatbikes kwamen.

Een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1] van 5 januari 2025, voor zoverinhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 2, pag. 18-21)​​​​​:"Ik doe aangifte van diefstal van mijn twee fatbikes op 3 januari 2025. De weggenomen fietsen behoren mij geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen, en zich toe te eigenen.Op vrijdag 3 januari 2025, om 23.30 uur, heb ik samen met mijn vriend onze tweefatbikes geparkeerd voor de deur. Wij wonen samen in een opvanghuis op de [adres 4][adres 4] in Drunen. We kwamen terug van het zwemmen en gebruiken de fiets om ons teverplaatsen. Ik hebben de twee fatbikes afgesloten en de sleutels mee naar binnengenomen in de woning. Ik parkeerde onze fatbikes in de poort waar iedereen zijnfietsen neerzet. Er stond op dat momenten al twee fietsen. Ik heb de fietsen naastelkaar geparkeerd.Op zaterdag 4 januari 2025, om 10.00 uur, zag ik dat de twee fatbikes weg waren

Ik heb deze gekocht via Marktplaats. Beide fietsen kostten 850 euro los van elkaar.
Ik kan de eerste fatbike als volgt omschrijven:
- Zwart van kleur
- V8
- kleine sticker van een bloem op het stuur
Ik kan de tweede fatbike als volgt omschrijven:
- Zwart van kleur
- V20
- kleine zwarte tas aan de voorkant van de fiets om je telefoon in of op te zetten
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 2, pag. 65-66)​​​​​​:​Wij kregen omstreeks 10.15 uur het verzoek om naar aanleiding van een klantverzoek in de
servicemodule te gaan naar [adres 3] te Drunen. Dit betreft een flatgebouw. In het
klantverzoek werd door een medebewoner van het flatgebouw aangegeven dat er twee
fatbikes in de berging stonden. De fatbikes werden niet herkend door de bewoner en
ook niet door de overige bewoners in de groepsapp. De fatbikes stonden naast de
berging van [huisnummer] . Op dit adres woont [verdachte] .
Bergingsruimte flatgebouw. Wij zagen in de gang twee fatbikes zwart
van kleur staan. Wij zagen dat dit een V8 fatbike en een V20 fatbike betrof. Wij
zagen dat de deur links van de kleine gang, met daarin de fatbikes, een huisnummer op
de deur had staan. Wij zagen dat dit het [huisnummer] betrof.
Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2025, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 61):camerabeelden mbt fabikes
De beelden zijn op geslagen als D004_TVN22S_2025010408037 en
D004_TVN22S_20250104085809
Op de eerste beelden bij de genoemde berging is te zien dat er een persoon op 4
januari 2025, omstreeks 08.50 uur komt aanlopen met een fat bike in zijn hand. Op de
beelden is te zien dat deze persoon de fiets met de achterzijde tegen de nooddeur
stalt. Ik zie dat deze persoon geheel in het zwart gekleed is en onder zijn zwarte
jas een grijze capuchon op heeft. Hij heeft de capuchon op en draagt een witte
koptelefoon op zijn hoofd. Ik zie dat hij een zwarte laptoptas over zijn schouder draagt.
Ik zie dat hij de fiets pal naast zijn berging stalt en ik zie dat de persoon de deur
van de berging opent en vervolgens uit beeld loopt.
Op de tweede beelden is te zien dat een persoon op 4 januari 2025, omstreeks 08.58
uur wederom bij de eerder genoemde berging komt en een tweede fat bike bij zich
heeft. Ik zie dat deze persoon de tweede fat bike naast de eerste stalt. Vervolgens
zie ik dat hij een aantal handelingen bij de fat bike verricht. Ik zie dat hij aan de
voorzijde onder het stuur een voorwerp van de fiets afhaalt. Wat het voorwerp precies
is, kan ik op de beelden niet zien. Ik zie dat de persoon vervolgens naar zijn
berging, met [huisnummer] op de deur, loopt en deze opent. Ik zie de persoon vervolgens
uit beeld verdwijnen. Dit is om 08.59 uur.
Om 09.00 uur zie ik dat de persoon terugkomt met een fiets in zijn hand. Ik zie dat
de persoon dezelfde kleding aan heeft en zijn capuchon af heeft. Ik herken de persoon
als zijnde [verdachte] van [1982] , die woont op de [adres 3] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 8:
De rechtbank constateert dat verdachte in eerste instantie tegenover de politie heeft verklaard dat de fatbikes niet van hem zijn. Daarna heeft hij bij de politie verklaard dat hij de twee fietsen van twee asielzoekers heeft gekocht. Pas op de zitting komt verdachte met de nadere verklaring dat hij deze fietsen voor een bedrag van respectievelijk
€ 400,-- en € 300,-- van de twee asielzoekers heeft gekocht.
De onder verdachte aangetroffen fatbikes V8 en V20 zijn van diefstal afkomstig.
Op grond van de verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte de twee fatbikes heeft gekocht van twee personen, die hij kende van de Voedselbank en die dus kennelijk van hulpverlening afhankelijk te zijn om in hun voedselbehoefte te voorzien. Hij heeft deze fatbikes volgens zijn verklaring gekocht voor een relatief laag bedrag van € 300,-- en € 400,--. Er zaten geen sloten op de fatbikes. Verdachte heeft bovendien geen vragen gesteld aan de verkopers over de herkomst van de fatbikes.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte onder deze omstandigheden, ten tijde van het verwerven van de fatbikes, redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze fatbikes van misdrijf afkomstig waren.
Dat verdachte na de koop van de fietsen het fietsdiefstalregister heeft geraadpleegd en deze fietsen op dat moment (nog) niet als gestolen geregistreerd stonden, doet daar niet aan af.
De rechtbank acht de onder feit 8 ten laste schuldheling van twee fatbikes wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van de feiten 2, 3, 5, 6, 7, 9 in de zaak met parketnummer 01.273907.24 en ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.352061.24 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer: 01.273907.24 voorts:
Feit 2:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 maart 2024 (dossier 1, pag. 31-32).
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 maart 2025 (dossier 1, pag. 18-19).
Feit 3:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 2 april 2024 (dossier 1, pag. 37-38).
Feit 5:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 20 juli 2024 (dossier 1, pag. 173-174).
  • Een proces-verbaal van bevindingen (dossier 1, pag. 118-121).
Feit 6:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] van 26 juni 2024 (dossier 1, pag. 54-55).
  • Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot camerabeelden (dossier 1, pag. 85-88).
De rechtbank merkt ten aanzien van dit feit op, dat zij niet wettig en overtuigend bewezen oordeelt de tenlastegelegde vernieling van een hekwerk, hetgeen verdachte ontkent.
Feit 7:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] van 26 juni 2024 (dossier 1, pag. 69-70).
Feit 9:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] van 6 januari 2025 (dossier 2, pag. 24-25).
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01.352061.24:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
  • Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] van 23 juni 2023 (dossier 3, pag. 6-7).

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 01.273907.24:
1op 5 februari 2024 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, een tv, die aan de [slachtoffer 4] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2
op 8 maart 2024 te Drunen, gemeente Heusden, opzettelijk en wederrechtelijk een videodeurbel en een camera, die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft vernield.
3op 31 maart 2024 te Drunen, gemeente Heusden, opzettelijk en wederrechtelijk een camera, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield.
5op 24 juni 2024 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, een bakfiets, die aan een ander toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6omstreeks 25 juni 2024 te Drunen, gemeente Heusden opzettelijk en wederrechtelijk een plantenkas en camera's, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft vernield en/of beschadigd.
7op tijdstippen in de periode 26 juni 2024 tot en met 27 juni 2024 teDrunen, gemeente Heusden, planten en/of struiken, die aan[slachtoffer 6] (gevestigd aan [adres 2] te Drunen) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft endie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braaken/of inklimming.
8in de periode 3 januari 2025 tot en met 4 januari 2025 te Drunen, gemeente Heusden,twee fatbikes heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
9op 6 januari 2025 te Drunen, gemeente Heusden, opzettelijk en wederrechtelijk camera's, die aan [slachtoffer 7] toebehoorden, heeft vernield;
In de zaak met parketnummer 01.352061.24:
hij in de periode van 26 mei 2023 tot en met 12 juni 2023 te ’s-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk dakpannen en een bliksemafleider, die aan de [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , toebehoorden, heeft vernield en/of beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest, met de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 10 april 2025.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte hulp nodig heeft en deze hulp ook zal accepteren.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel met de bijzondere voorwaarden, zoals deze zijn geformuleerd door de reclassering, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
AlgemeenDe maatregel die hierna door de rechtbank aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden, waaronder de feiten zijn begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerdDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstallen, diefstal met braak en/of inklimming, vernielingen en schuldheling. Diefstallen en vernieling zijn hinderlijke en veel voorkomende feiten, die schade en overlast bij de gedupeerden veroorzaken. Door heling wordt het stelen van goederen in stand gehouden. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen behoeftes en/of drang en/of financieel gewin. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte* Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie van 18 maart 2025 waaruit volgt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
* Reclasseringsadvies
Reclassering Nederland heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 10 april 2025. Dit rapport houdt onder meer in:
‘In het adviesrapport van 26-09-2024 lezen wij: 'Betrokkene heeft een uitgebreid strafblad, welke zich ook kenmerkt door een veelvoud aan vermogensdelicten. In geval van een veroordeling maakt onderhavig feit dan ook onderdeel uit van een delict- en gedragspatroon. Dit laatste vanwege de nog in november 2023 bekrachtigde diagnose van kleptomanie. Daarnaast is de heer [verdachte] gediagnosticeerd met ADHD, een persisterende depressieve stoornis en zou er sprake zijn van Niet Aangeboren Hersenletsel. Vanwege de veelvoud aan feiten is er volgens de reclassering ook sprake van de nodige antisociale dynamiek. Betrokkene is sinds ongeveer 2013 in beeld bij de reclassering en doorliep diverse reclasseringstoezichten en behandel/begeleidingstrajecten, die helaas niet hebben kunnen leiden tot een afname van het recidiverisico.
Inmiddels is betrokkene opgenomen op de klinische afdeling van de Woenselse Poort. Nu de intakefase van de behandeling op het eind loopt, wordt duidelijk dat de behandelprognose een meerjarenplan zal behelzen. Uiteindelijk zal de klinische behandeling over moeten gaan in een ambulante behandeling.
Kijkend naar het hiervoor beschrevene, is het geïndiceerd om betrokkene middels een reclasseringstoezicht te blijven volgen gedurende dit behandeltraject. Een proeftijd met daarbij horende bijzondere voorwaarden zullen een stok achter de deur zijn voor de heer [verdachte] om zich te blijven conformeren aan de gestarte behandeling. Ook wanneer deze behandeling niet geheel naar zijn tevredenheid is en betrokkene geneigd is zijn eigen plan te trekken.
Een voorwaardelijke ISD maatregel als kader wordt door de reclassering als wenselijk gezien, met de voorwaarden meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en meewerken aan middelencontrole. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld.’
* Standpunt verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij graag wil meewerken aan de bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische opname, zoals geadviseerd door de reclassering, ook in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel. Hij is ervan overtuigd dat hij hulp nodig heeft en wil eraan werken om er bovenop te komen.
Conclusies van de rechtbankDe rechtbank stelt ten aanzien van de bewezen geachte feiten vast dat aan alle voorwaarden, die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, is voldaan. Verdachte heeft misdrijven begaan, waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Uit de Justitiële Documentatie van 18 maart 2025 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf, dat de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en dat er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde reclasseringsrapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.
Daarnaast volgt uit de Justitiële Documentatie dat ook is voldaan aan de eisen die ‘de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan tenminste één de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gelegen feit.
Aan verdachte zijn meerdere (voorwaardelijke) straffen opgelegd, die hem er niet van hebben weerhouden om telkens nieuwe strafbare feiten te begaan. Verdachte heeft laten zien dat hij niet in staat is geweest om langdurig niet in contact met politie en justitie te komen.
Om het recidiverisico te verminderen, heeft verdachte behandeling en begeleiding nodig.
De benodigde hulp kan worden geboden binnen een voorwaardelijk kader van de ISD-maatregel.
De rechtbank overweegt dat daarnaast de veiligheid van goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
De rechtbank zal de officier van justitie daarom in de vordering volgen. De rechtbank vindt het positief om te zien dat verdachte inziet dat hij hulp nodig heeft en dat hij openstaat voor behandeling en begeleiding. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich bereid heeft verklaard de hierna op te leggen klinische behandeling te ondergaan.
De rechtbank zal daarom een voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren, zodat verdachte kan worden begeleid en behandeld. De rechtbank zal de geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen.
De maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte. De maatregel strekt er mede toe een bijdrage te leveren aan de problematiek van verdachte.
De rechtbank zal de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, niet in mindering brengen op de duur van de maatregel. De rechtbank acht, gelet op de problematiek, het recidivegevaar en de te verwachten duur van begeleiding, een proeftijd van drie jaren passend en geboden en zal als bijzondere voorwaarden opleggen: een meldplicht, een klinische behandeling voor de duur van maximaal twee jaren, een ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank hoopt dat de verdachte met behandeling en hulp van de reclassering gemotiveerd aan de slag zal gaan om zijn criminele verleden achter zich te laten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

De benadeelde partij heeft voor vergoeding van de materiële schade (camera) een bedrag van € 696,62 gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gedeeltelijke toewijzing van de vordering gevorderd tot een bedrag van € 489,--, met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie is daarbij uit gegaan van het schadebedrag, dat is genoemd in de aangifte.
Ten aanzien van het overige deel dient de benadeelde partij, aldus de officier van justitie, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en onvoldoende duidelijk is. Het betreft een factuur van 2020 voor meerdere camera’s.
De aankoopprijs ligt, bij raadpleging van het internet, aanzienlijk lager dan het bedrag dat is gevorderd.
De benadeelde partij dient, aldus de raadsman, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank heeft gezien dat de benadeelde partij in zijn aangifte van 2 april 2024 een schadebedrag van € 489,-- noemt. In de factuur van 11 mei 2020 wordt een bedrag van € 696,62 genoemd. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en begroot de schade ter zake de camera op € 500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde materiële schade voor zover deze het bedrag van € 500,-- te boven gaat.
Behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .

De benadeelde partij heeft als schadevergoeding een bedrag van € 4.691,03 aan herstelkosten gevorderd.
De totale schade bedraagt € 7.191,03, waarvan € 2.500,-- door de verzekering is vergoed, aldus de benadeelde partij.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering gevorderd, met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair aangevoerd dat onvoldoende uit de vordering blijkt dat mevrouw Van Schaik gemachtigd is namens de Stichting een vordering in te dienen. Een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ontbreekt.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet goed te duiden is waarom het bedrag zo hoog is. De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank constateert dat bij de vordering geen uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of een volmacht is gevoegd, waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van mevrouw [vertegenwoordiger] blijkt. Uit de website van de [slachtoffer 8] blijkt echter wel dat mevrouw [vertegenwoordiger] de enige vertegenwoordiger is van de Stichting. Om die reden neemt de rechtbank aan dat zij bevoegd is namens de Stichting een vordering in te dienen.
Gezien de gemotiveerde betwisting van de vordering door de raadsman ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij onvoldoende heeft gespecificeerd wat de schade precies behelsde en wat de werkzaamheden zijn geweest, die zijn verricht.
Daarmee vindt de rechtbank de vordering onvoldoende onderbouwd.
Een nadere behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 38m, 38n, 38p, 57, 63, 310, 311, 350, 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 01.273907.24 feit 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
In de zaak met parketnummer 01.273907.24:
1
Diefstal
2
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
3Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
5Diefstal
6
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen
7
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming, meermalen gepleegd
8
Schuldheling
9Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
In de zaak met parketnummer 01.352061.24:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende maatregelen.
legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen 48 uur na het ingaan van de voorwaardelijke veroordeling telefonisch bij zijn toezichthouder van Reclassering Nederland regio Zuid, via 088-8041504. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2.
Opname in een zorginstelling
Veroordeelde laat zich opnemen en verblijft in de Woenselse Poort of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en ten hoogste voor de duur van twee jaren. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde laat zich behandelen door GGZ Breburg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien nodig na beëindiging van de klinische opname. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
4.
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Ten aanzien van 01.273907.24 feiten 2 en 3:
 Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 500,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen gijzeling.
Het bedrag bestaat uit materiële schade, (camera) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting
niet op.
Ten aanzien van 01.273907.24 feiten 2 en 3:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :

Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 500,--, bestaande uit materiële schade (camera).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (resterende deel van de gevorderde vergoeding van materiële schade) niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van 01.352061.24:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] :

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.A.E.M. Rampaart, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. R. Grimbergen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 12 mei 2025.

Voetnoten

1.Een dossier van regiopolitie eenheid Oost-Brabant met zaakregistratienummer PL2100-2024139568, afgesloten op 28 augustus 2024 (pag. 1 tot en met 202 (dossier 1).
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal van de terechtzitting van 28 april 2025.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal van de terechtzitting van 28 april 2025.