Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
In de zaak met parketnummer 01.273907.24
Wij hoorden hem zeggen: "Ik fiets dan weer bij Bosrijk bij de [slachtoffer 4] en
vraag me af wat ik daar aan het doen ben. Ben ik weer aan het kijken of er een huisje
open staat. Of er dan weer een TV staat welke ik mee kan nemen. Ik heb die TV
helemaal niet nodig. ik heb er al genoeg." of woorden van gelijke strekking.
Hetgeen is weggenomen behoort de [slachtoffer 4] geheel in eigendom toe.
Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen en zich toe te eigenen.
De diefstal vond als volgt plaats.
Op maandag 5 februari 2024, omstreeks 11.46 uur, kreeg ik een melding van een inbraak
in [huisje] .
Er waren diverse spullen weg.
Nadat de woning is vrijgegeven is er een inventarisatie geweest van de weggenomen
goederen. Deze goederen zijn opgenomen in de goederenbijlage.
goederenbijlage: Televisie (flatscreen).
-PL2100-2024137575-2220778: 1 Televisie Philips
Achter op de televisie van het merk Philips zat een sticker van de [slachtoffer 4] . Ik nam
hierop contact op met de [slachtoffer 4] en heb meermaals via de mail contact gehad met een
medewerker. Ik kreeg te horen dat er tweemaal was ingebroken in twee verschillende
vakantiehuisjes in Bosrijk, welke horen bij de [slachtoffer 4] . Beide keren waren er diverse
goederen uit de huisjes weggenomen, waaronder twee Televisies.
De televisie welke wij aantroffen in de woning van de verdachte stond op een
voetstuk, deze is vermoedelijk afkomstig uit [huisje] en weggenomen in februari
2024.
In het andere huisje hing de televisie namelijk aan een wandbeugel.
beelden vlak voor de diefstallen een man was te zien. De man was op de fiets en had
een fiets kar/aanhanger achter zijn fiets hangen. Teven zag hij naast de huisjes waar
ingebroken was twee fietsbanden sporen parallel naast elkaar lopen, dit kwam overeen
met de wielen van de fietskar.
Een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1] van 5 januari 2025, voor zoverinhoudende, zakelijk weergegeven (dossier 2, pag. 18-21):"Ik doe aangifte van diefstal van mijn twee fatbikes op 3 januari 2025. De weggenomen fietsen behoren mij geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen, en zich toe te eigenen.Op vrijdag 3 januari 2025, om 23.30 uur, heb ik samen met mijn vriend onze tweefatbikes geparkeerd voor de deur. Wij wonen samen in een opvanghuis op de [adres 4][adres 4] in Drunen. We kwamen terug van het zwemmen en gebruiken de fiets om ons teverplaatsen. Ik hebben de twee fatbikes afgesloten en de sleutels mee naar binnengenomen in de woning. Ik parkeerde onze fatbikes in de poort waar iedereen zijnfietsen neerzet. Er stond op dat momenten al twee fietsen. Ik heb de fietsen naastelkaar geparkeerd.Op zaterdag 4 januari 2025, om 10.00 uur, zag ik dat de twee fatbikes weg waren
Ik kan de eerste fatbike als volgt omschrijven:
- Zwart van kleur
- V8
- kleine sticker van een bloem op het stuur
Ik kan de tweede fatbike als volgt omschrijven:
- Zwart van kleur
- V20
servicemodule te gaan naar [adres 3] te Drunen. Dit betreft een flatgebouw. In het
klantverzoek werd door een medebewoner van het flatgebouw aangegeven dat er twee
fatbikes in de berging stonden. De fatbikes werden niet herkend door de bewoner en
ook niet door de overige bewoners in de groepsapp. De fatbikes stonden naast de
berging van [huisnummer] . Op dit adres woont [verdachte] .
van kleur staan. Wij zagen dat dit een V8 fatbike en een V20 fatbike betrof. Wij
zagen dat de deur links van de kleine gang, met daarin de fatbikes, een huisnummer op
de deur had staan. Wij zagen dat dit het [huisnummer] betrof.
De beelden zijn op geslagen als D004_TVN22S_2025010408037 en
D004_TVN22S_20250104085809
Op de eerste beelden bij de genoemde berging is te zien dat er een persoon op 4
januari 2025, omstreeks 08.50 uur komt aanlopen met een fat bike in zijn hand. Op de
beelden is te zien dat deze persoon de fiets met de achterzijde tegen de nooddeur
stalt. Ik zie dat deze persoon geheel in het zwart gekleed is en onder zijn zwarte
jas een grijze capuchon op heeft. Hij heeft de capuchon op en draagt een witte
koptelefoon op zijn hoofd. Ik zie dat hij een zwarte laptoptas over zijn schouder draagt.
Ik zie dat hij de fiets pal naast zijn berging stalt en ik zie dat de persoon de deur
van de berging opent en vervolgens uit beeld loopt.
Op de tweede beelden is te zien dat een persoon op 4 januari 2025, omstreeks 08.58
uur wederom bij de eerder genoemde berging komt en een tweede fat bike bij zich
heeft. Ik zie dat deze persoon de tweede fat bike naast de eerste stalt. Vervolgens
zie ik dat hij een aantal handelingen bij de fat bike verricht. Ik zie dat hij aan de
voorzijde onder het stuur een voorwerp van de fiets afhaalt. Wat het voorwerp precies
is, kan ik op de beelden niet zien. Ik zie dat de persoon vervolgens naar zijn
berging, met [huisnummer] op de deur, loopt en deze opent. Ik zie de persoon vervolgens
uit beeld verdwijnen. Dit is om 08.59 uur.
Om 09.00 uur zie ik dat de persoon terugkomt met een fiets in zijn hand. Ik zie dat
de persoon dezelfde kleding aan heeft en zijn capuchon af heeft. Ik herken de persoon
als zijnde [verdachte] van [1982] , die woont op de [adres 3] .
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 maart 2024 (dossier 1, pag. 31-32).
- Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 maart 2025 (dossier 1, pag. 18-19).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 2 april 2024 (dossier 1, pag. 37-38).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 20 juli 2024 (dossier 1, pag. 173-174).
- Een proces-verbaal van bevindingen (dossier 1, pag. 118-121).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] van 26 juni 2024 (dossier 1, pag. 54-55).
- Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot camerabeelden (dossier 1, pag. 85-88).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] van 26 juni 2024 (dossier 1, pag. 69-70).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] van 6 januari 2025 (dossier 2, pag. 24-25).
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 april 2025.
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] van 23 juni 2023 (dossier 3, pag. 6-7).
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie van 18 maart 2025 waaruit volgt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 10 april 2025. Dit rapport houdt onder meer in:
‘In het adviesrapport van 26-09-2024 lezen wij: 'Betrokkene heeft een uitgebreid strafblad, welke zich ook kenmerkt door een veelvoud aan vermogensdelicten. In geval van een veroordeling maakt onderhavig feit dan ook onderdeel uit van een delict- en gedragspatroon. Dit laatste vanwege de nog in november 2023 bekrachtigde diagnose van kleptomanie. Daarnaast is de heer [verdachte] gediagnosticeerd met ADHD, een persisterende depressieve stoornis en zou er sprake zijn van Niet Aangeboren Hersenletsel. Vanwege de veelvoud aan feiten is er volgens de reclassering ook sprake van de nodige antisociale dynamiek. Betrokkene is sinds ongeveer 2013 in beeld bij de reclassering en doorliep diverse reclasseringstoezichten en behandel/begeleidingstrajecten, die helaas niet hebben kunnen leiden tot een afname van het recidiverisico.
Inmiddels is betrokkene opgenomen op de klinische afdeling van de Woenselse Poort. Nu de intakefase van de behandeling op het eind loopt, wordt duidelijk dat de behandelprognose een meerjarenplan zal behelzen. Uiteindelijk zal de klinische behandeling over moeten gaan in een ambulante behandeling.
Kijkend naar het hiervoor beschrevene, is het geïndiceerd om betrokkene middels een reclasseringstoezicht te blijven volgen gedurende dit behandeltraject. Een proeftijd met daarbij horende bijzondere voorwaarden zullen een stok achter de deur zijn voor de heer [verdachte] om zich te blijven conformeren aan de gestarte behandeling. Ook wanneer deze behandeling niet geheel naar zijn tevredenheid is en betrokkene geneigd is zijn eigen plan te trekken.
Een voorwaardelijke ISD maatregel als kader wordt door de reclassering als wenselijk gezien, met de voorwaarden meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en meewerken aan middelencontrole. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld.’
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij graag wil meewerken aan de bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische opname, zoals geadviseerd door de reclassering, ook in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel. Hij is ervan overtuigd dat hij hulp nodig heeft en wil eraan werken om er bovenop te komen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
Meldplicht bij reclassering
Opname in een zorginstelling
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Meewerken aan middelencontrole