2.3.In deze procedure gaat het nog om de vraag welke schade vergoed dient worden als gevolg van het onrechtmatig handelen van de gemeente. De rechtbank verwijst in dit verband kortheidshalve naar wat daarover is overwogen in het (tussen)vonnis van 30 december 2020. In het tussenvonnis van 28 juli 2021 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen ter beantwoording van de in dat vonnis geformuleerde vragen. In het tussenvonnis van 26 januari 2022 zijn de heer M. Hol, verbonden aan DLV Advies, en de heer P. van Helvoort, verbonden aan Van Helvoort RTR, tot deskundigen benoemd (hierna: de deskundigen). De deskundigen hebben de betreffende vragen in hun rapport van 2 november 2022 als volgt beantwoord:
“(…)
8. ANTWOORDEN OP DE VRAGEN
Onderstaand de beantwoording van de vragen. Voor de motivering wordt verwezen naar voorgaande.
VRAAG 1:
Kunt u een beschrijving geven van het bedrijf van [eisers] als de bedrijfsuitbreiding met een nieuwe stal, 2.996 extra dierplaatsen en gecombineerde luchtwassystemen van het type BWL 2009.12.V2 , waarvoor op I juli 2016 een milieuvergunning is aangevraagd, zou zijn gerealiseerd?
ANTWOORD 1:
Het bedrijf betreft een gemengd bedrijf met Varkens, Melkvee, fokvee en akkerbouw. De melkveetak en akkerbouw tak zijn volwaardige bedrijfstakken. De Varkenstak zou na uitbreiding ook een volwaardige tak zijn. Momenteel is het een goede aanvulling op de overige bedrijfstakken, maar geen volwaardige bedrijfstak.
VRAAG 2:
Vanaf welk moment zou de bedrijfsuitbreiding volledig operationeel en (eventueel) winstgevend zijn geweest, ervan uitgaande dat de bouw van de nieuwe vleesvarkensstal 6/F medio oktober 2018 zou zijn voltooid, zoals de rechtbank heeft overwogen in overweging 4.28 van het tussenvonnis van 30 december 2020?
ANTWOORD 2:
Medio mei 2019
VRAAG 3:
Van hoeveel jaren dient naar uw oordeel te worden uitgegaan ter bepaling van de winstderving aan de zijde van [eisers] ?
ANTWOORD 3:
Kapitalisatiefactor 10
VRAAG 4:
Welke omzet en (eventueel) winst zouden [eisers] per jaar hebben behaald als de hiervoor genoemde bedrijfsuitbreiding - na voltooiing van de bouw – in gebruik zou zijn genomen? Kunt u een specificatie geven van de opbrengst en van de verschillende kostenposten?
ANTWOORD 4:
Het bestaande resultaat van het bedrijf zou met € 58.453,88 worden verhoogd. Voor 2021
(€ 97.806) zou dit dus stijgen naar € 156.259,88. Dit resultaat is gezamenlijke arbeids- en managementbeloning voor alle bedrijfsonderdelen tezamen.
VRAAG 5:
Welke jaren voorafgaand aan de schadeperiode gebruikt u als referentiejaren, en waarom?
Moet er een correctie op de omzet en winst in de referentiejaren worden toegepast in verband met de varkenscyclus?
ANTWOORD 5:
2015 tot 2021 omdat deze beschikbaar zijn.
Omdat het een ruime termijn is worden schommelingen door varkenscyclus daarin opgevangen.
VRAAG 6:
Welke gemiddelde bezettingsgraad van 2.996 extra dierplaatsen hanteert u en waarom, uitgaande van 1.188 dierplaatsen in de bestaande stal 1, 1.320 dierplaatsen in de bestaande stal 2, 964 dierplaatsen in de bestaande stal 3 en 2.496 dierplaatsen in de nieuwe stal 6?
VRAAG 7:
Welke uitgaven (bouw- en inrichtingskosten, aanschaf luchtwassers, energie, onderhoud, financiering etc.) hebben [eisers] bespaard doordat de bestaande vleesvarkensstallen 1, 2 en 3 niet zijn aangepast en de nieuwe vleesvarkensstal 6 niet is opgericht?
ANTWOORD 7:
€ 142.824 exclusief btw aanpassing bestaande stallen.
€ 1.522.560 exclusief btw nieuwbouw stal 6.
Totaal € 1.665.384 exclusief btw.
VRAAG 8:
Zijn er in de door de rechtbank bepaalde bouwperiode, voorafgaand aan het moment van het operationeel worden van de nieuwe stal, subsidies of andere begunstigende regelingen geweest, die [eisers] hebben misgelopen en, zo ja, in welke mate?
ANTWOORD 8:
Mia/Vamil-regeling. Echter is deze minimaal toepasbaar en zou leiden tot een beperkt fiscaal voordeel.
VRAAG 9:
In welke mate brengt het realiseren van een bedrijfsuitbreiding van 2.972 dierplaatsen naar 5.968 dierplaatsen schaalvoordelen met zich, bijvoorbeeld in de vorm van lagere voerprijzen en/of een voordeel bij de aankoop dan wel verkoop van varkens?
ANTWOORD 9:
(…)
Totaal gemiste schaalvoordelen bedragen € 3.245,23 + € 11.489,64 = € 14.734,87
VRAAG 10:
Is te verwachten dat [eisers] - in de toekomst - alsnog een vergunning voor (een gedeelte van) de bedrijfsuitbreiding zal kunnen verkrijgen, bijvoorbeeld nadat luchtwassers met een hoger rendement dan 45% op de markt zullen zijn gekomen?
ANTWOORD 10:
Nee, ligt niet voor de hand.
VRAAG 11:
Kunnen [eisers] op dit moment een kleinere, maar rendabele uitbreiding van het bedrijf realiseren, bijvoorbeeld door een nieuwe vergunning aan te vragen voor het houden van meer varkens in de bestaande stallen of voor het oprichten van een kleinere nieuwe stal, al dan niet op een andere locatie op het perceel?
ANTWOORD 11:
Uitbreiding van 500 vleesvarkens is mogelijk op locatie.
Externe locatie verwerven kan altijd, maar of dat rendabel is, is afhankelijk van vele factoren .
VRAAG 12:
Voor welke investeringen zou het bedrijf van [eisers] in de in aanmerking te nemen schadeperiode zijn komen te staan, bijvoorbeeld in verband met gewijzigde wet- en regelgeving aangaande de milieueisen in de varkenshouderij, ervan uitgaande dat het bedrijf overeenkomstig de aanvraag van 1 juli 2016 zou zijn geëxploiteerd?
ANTWOORD 12:
Op 1 januari 2024 moeten alle stallen in de provincie Noord-Brabant voldoen aan Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Dit geldt niet alleen voor varkensstallen maar ook voor melkvee en jongveestallen.
Door diverse Raad van State uitspraken - welke zijn gedaan tijdens het samenstellen van dit rapport - wordt het steeds minder goed concreet benoembaar welke systemen toereikend zijn om te voldoen aan de regelgeving volgend uit genoemde Verordening en dus welke investeringen daar mee samenhangen.
Er zijn momenteel te veel onzekere factoren om daar een gedegen uitspraak over te kunnen doen. Een systeem dat thans voldoet kan morgen onderuit zijn gehaald.
VRAAG 13:
Kunnen [eisers] , nu de nieuwe stal 6 niet wordt gebouwd, alternatieve bedrijfsactiviteiten ontplooien op het perceelsgedeelte waarop deze stal zou worden gebouwd, zo ja, welke bedrijfsactiviteiten, en welke omzet en winst zouden zij daarmee behalen?
ANTWOORD 13:
Nee, is niet aannemelijk.
VRAAG 14:
Hoeveel uren hadden [eisers] dagelijks, wekelijks en maandelijks moeten besteden aan de verzorging van de varkens op de 2.996 extra dierplaatsen? Op welke alternatieve wijze kunnen [eisers] deze arbeidsbehoefte inzetten? Wat is de waarde van deze arbeid?
ANTWOORD 14:
De 500 + 2.496 plaatsen zouden wekelijks 32 uur extra verzorging hebben gevraagd. Alternatieve aanwending van arbeid ligt niet in de reden.
VRAAG 15:
Op welk bedrag begroot u, gelet op de door u gegeven antwoorden, uiteindelijk de gederfde winst van [eisers] ?
ANTWOORD 15:
Het resultaat van de uitbreiding bedraagt € 58.453,88. Dit is de vergoeding voor arbeid en management gebaseerd op gemiddelde cijfers uit 2016-2021 voor vleesvarkensbedrijven met bijproducten.
VRAAG 16:
Welke andere aspecten dan wel onderwerpen zijn naar uw oordeel relevant voor de begroting van de schade die [eisers] hebben geleden doordat de bedrijfsuitbreiding tot op heden geen doorgang heeft gevonden?
ANTWOORD 16:
Deskundigen hebben geen inzicht in hoeverre dit project voor [eisers] financierbaar zou zijn geweest. Een bank zal cijfers van de diverse bedrijfsonderdelen gesplitst willen zien om zo te kunnen beoordelen of de boogde investering in desbetreffend bedrijfsonderdeel renderend is. Omdat deskundigen alleen beschikken over samengestelde boekhoudgegevens is dit niet beoordeelbaar.
(…)”
De reacties van partijen op de inhoud van het deskundigenbericht en de beoordeling daarvan