Uitspraak
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
6.
[eiser 6],
7.
[eiser 7],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties (genummerd 1 t/m 3),
- de brief van de kantonrechter waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De feiten
De hoogte van deze vaste maandelijkse onkostenvergoeding is afhankelijk van de zwaarte van de bedongen functie. De vaste maandelijkse onkostenvergoeding ontvangen werknemers al sinds het moment van indiensttreding.
1 januari 2024 komen voor vergoeding in aanmerking op basis van de vaste onkostenvergoeding en de kosten die een werknemer in de uitoefening van zijn functie maakt na de datum van 1 januari 2024 komen (nog steeds) voor vergoeding in aanmerking op basis van een declaratiesysteem, aldus FEI.
3.Het geschil
1 januari 2024 is stopgezet en werknemers per 2024 niet meer dezelfde onkosten als voor 2024 gecompenseerd kunnen krijgen;
1 januari 2024;
4.De beoordeling
onkostenregeling betrof ter compensatie van zakelijke uitgaven. Om te kunnen spreken van een reële onkostenvergoeding moet dan wel sprake zijn van
onkostendie werknemers (en hun collega’s met dezelfde onkostenvergoeding) in meer of mindere mate hadden. Dat hiervan sprake was, is echter onvoldoende gebleken. De kantonrechter zal FEI dan ook niet volgen in haar uitleg. Zij licht dit als volgt toe.
De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
Fairplay Centers)).
een wijziging van de omstandighedenwaarin FEI als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot
het doen van een voorsteltot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Indien het antwoord daarop bevestigend luidt, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of het gedane voorstel tot wijziging van de overeenkomst in het licht van alle omstandigheden van het geval redelijk is (stap 2).
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de verzuimdata van de na 1 januari 2024 vervallen (salaris)bedragen.
5.De beslissing
1 januari 2024 vervallen bedragen aan vaste maandelijkse netto onkostenvergoeding tot aan de dag der voldoening;