Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
te duchten was;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De formele voorvragen.
Bewijs.
Ter terechtzitting van 2 mei 2025 hebben de rechtbank, de nieuwe raadsman van de verdachte en de officier van justitie een kort filmpje van de brand/het vuur bekeken.
Aan het voorwaardelijk verzoek een deskundige te doen horen, komt de rechtbank niet toe.
Uit de uitvoeringshandelingen in de tenlastelegging volgt op welke gedragingen de opsteller van de tenlastelegging heeft gedoeld met de tenlastelegging van bepaalde bestanddelen. De officier van justitie heeft dat ter terechtzitting verduidelijkt: het vernielen van meerdere goederen zijn handelingen die de verdachte heeft gepleegd in de zoektocht naar de hond. De rechtbank begrijpt de officier van justitie zo, dat dit handelen van de verdachte zag op -kort gezegd- het proberen de hond onder zijn bereik te brengen.
De bewezenverklaring.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van de verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar tot een bedrag van € 1.800,-, zijnde het bedrag waarop de materiële schade door een schade-expert is geschat.
06 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van
€ 1.500,00.