In deze zaak vorderen Recreatiecentrum Zwartven B.V. en Parel Vastgoed B.V. de ontruiming van de staanplaats van de gedaagde op het vakantiepark Zwartven, omdat de huurovereenkomst volgens hen is geëindigd. De opzegging van de huurovereenkomst is gedaan in verband met een voorgenomen herontwikkeling van het vakantiepark. Daarnaast vordert Recreatiecentrum Zwartven B.V. een gebruiksvergoeding voor de periode dat de gedaagde nalaat om de staanplaats ter beschikking te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de huurovereenkomst per 31 december 2024 is geëindigd. De gedaagde heeft aangegeven dat hij de camping wil verlaten, maar dat hij hiervoor minimaal een half jaar nodig heeft. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde het vakantiepark binnen zes weken na de datum van het vonnis moet verlaten, omdat hij al sinds 2019 op de hoogte is van de sluiting van het vakantiepark en voldoende tijd heeft gehad om een andere woonruimte te vinden. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eisende partijen toe, met uitzondering van de vordering tot verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is geëindigd, omdat deze niet meer relevant is. De kantonrechter legt een dwangsom op voor het geval de gedaagde niet aan de ontruimingsverplichting voldoet en kent een gebruiksvergoeding toe aan Recreatiecentrum Zwartven.