Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een tussenvonnis uitgesproken in een tbs-zaak waarbij de betrokkene al veertig jaar in de tbs-maatregel zit. De rechtbank heeft vastgesteld dat voldaan is aan de formele vereisten voor verlenging van de tbs-maatregel, maar heeft besloten het onderzoek te heropenen om te onderzoeken of een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) mogelijk is. Dit besluit is genomen na een zitting op 15 mei 2025, waaruit bleek dat er zowel een stoornis als herhalingsgevaar aanwezig is. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om een zorgmachtiging voor te bereiden en heeft het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst, met een maximum van drie maanden voor de hervatting. De rechtbank benadrukt dat de tbs-maatregel een ultimum remedium is en dat er gekeken moet worden naar minder verstrekkende juridische kaders. De betrokkene moet bijgestaan worden door een advocaat die gespecialiseerd is in psychiatrisch patiëntenrecht. De rechtbank heeft ook bepaald dat de rapportages aan het Wvggz-dossier moeten worden toegevoegd en voorafgaand aan de volgende zitting aan de verdediging ter beschikking moeten worden gesteld.