ECLI:NL:RBOBR:2025:3057

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
01/133577-24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van een handelshoeveelheid harddrugs en softdrugs, alsmede het treffen van voorbereidingshandelingen gericht op de productie in harddrugs

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een handelshoeveelheid harddrugs en softdrugs, alsook het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De zaak werd aanhangig gemaakt via dagvaarding op 5 juli 2024. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 1317,9 gram MDMA, 385,1 gram methamfetamine (crystal meth), 65,2 gram hasjiesj en 4911,5 gram hennep. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij voorbereidingshandelingen had verricht voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte op 16 april 2024 in Eindhoven aanwezig waren in een woning waar grote hoeveelheden drugs en grondstoffen voor de productie van synthetische drugs werden aangetroffen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de schadelijke gevolgen van synthetische drugs voor de gezondheid en de maatschappij. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke delicten, maar de rechtbank vond de gepleegde feiten ernstig genoeg om een substantiële straf op te leggen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.133577.24
Datum uitspraak: 28 mei 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren [geboortejaar] 2001,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd te: P.I. Ter Apel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 juli 2024, 24 oktober 2024, 15 januari 2025, 27 maart 2025 en 15 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 juli 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 15 januari 2025 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1:hij op of omstreeks 16 april 2024 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad- ongeveer 1317,9 gram MDMA
[bestaande uit:
306,1 gram (paarse tabletten met afbeelding dominostenen; zak Jan Linders; goednummer 2194662; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 36; AAQR6706NL),
406,7 gram (paarse rechthoekige tabletten met afbeelding dominosteen; tas Action; goednummer 2194660; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 35; AAQR6705NL),
3,0 gram (roze kristallen; goednummer 2194723; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 38; AARR9304NL),
13,3 gram (oranje driehoekige gleuftabletten met Mitsubishi logo; goednummer 2194724; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 38; AARR9305NL),
9,2 gram (20 roze tabletten in de vorm van een afbeelding van het hoofd van super Mario; goednummer 2194727; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 38; AARR9306NL),
8,2 gram (18 oranje tabletten in de vorm van een afbeelding van het hoofd van super Mario; goednummer 2194731; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 38; AARR9307NL),
54,6 gram (crèmekleurige kristallen brokjes; goednummer 2194735; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 38; AARR9308NL, AARR9309NL, AARR9310NL, AARR9311NL),
25,2 gram (1) en/of 100,9 gram (2) [twee zakjes met blauwe zeshoekige tabletten met aan de ene zijde het logo van Philipp Plein en aan de andere zijde een doodshoofd [tas Jan Flink; goednummer 2194736; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 39; AARR9496NL en AARR9495NL]),
382,7 gram (paarse gleuftabletten, vorm sneakerschoen met Nike logo; goednummer 2194652 kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 35; AAQR6704NL) en/of
8,0 gram (15 blauwe driehoekige gleuftabletten met Mitsubishi logo; goednummer 2196981; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 53; AARD8515NL)],in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
en/of
- ongeveer 385,1 gram methamfetamine (chrystal meth)
[bestaande uit: goednummer 2194625; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 33;
15,6 gram, AARR9498NL;179,6 gram, AARR9499NL;189,9 gram, AARR9497NL],
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine (chrystal meth), zijnde MDMA en/of methamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2:hij op of omstreeks 16 april 2024 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 65,2 gram hasjiesj (goednummer 194642; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 34), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of
ongeveer 4911,5 gram hennep
(bestaande uit:12,5 gram; goednummer 2194613; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 30,1046 gram; goednummer 2194741; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 40,951 gram; goednummer 2194742; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 40,951 gram; goednummer 2194744; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 40,1951 gram; goednummer 2194745; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 40),
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;Feit 3:hij op of omstreeks 16 april 2024 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of- het opzettelijk vervaardigen van MDMA, metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
ongeveer 37079,6 gram zout(en) van BMK-glycidezuur
[bestaande uit:
23,9 gram (wit-crèmekleurig poeder; goednummer 2194608; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 28; nettogewicht van
23,3 gram; AAQR6708NL),
10,8 gram (wit poeder en brokjes; goednummer 2194612; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 29; nettogewicht van 10,8 gram; AAQR6709NL),
9160 gram (wit poeder; vuilniszak; goednummer 2194614; AARD8512NL),
104,9 gram (wit poeder; goednummer 2194618; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 32; AAQR8000NL),
6130 gram (wit poeder; goednummer 2197010; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 55; brutogewicht; AARJ6048NL),
21650 gram (wit poeder; goednummer 2197014; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 56; brutogewicht; AARJ6051NL)],
ongeveer 60 liter DEPAPD
[bestaande uit:
19,9 liter (gewicht 19.890 gram; uit vuilniszak in crèmekleurige/lichtbruine rolkoffer; goednummer 2197001; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 54; brutogewicht; AARD8510NL),

40 liter (tweemaal 20 liter jerrycan uit twee kartonnen dozen; goednummer 2197027; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 57; brutogewicht; AAQL0058NL)],

en/of
ongeveer 5.000 gram ethylester van PMK-clycidezuur (crèmekleurig poeder; goednummer 2197056; kennisgeving van inbeslagneming volgnummer 60; AAQL0048NL]).

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Ook zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft, conform de overgelegde pleitnota, integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De drugs waren niet van verdachte. Verdachte had geen wetenschap van en geen beschikkingsmacht over de aangetroffen drugs en grondstoffen. Verdachte had ook geen ernstige reden te vermoeden dat de aangetroffen drugs en grondstoffen bestemd waren voor het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied brengen of het produceren van amfetamine en/of MDMA of een andere in de gedachtestreepjes van de tenlastelegging genoemde variant. Daarbij komt dat van opzet evenmin sprake is geweest, ook niet in voorwaardelijke zin. Gelet op het voorgaande moet verdachte vrijgesproken worden van de ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van de in de bijlage uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 16 april 2024 in Eindhoven, tezamen en in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte), schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van een handelshoeveelheid harddrugs (te weten: 1317,9 gram MDMA en 385,1 gram methamfetamine/chrystal meth), het opzettelijk voorhanden hebben van een handelshoeveelheid softdrugs (te weten: 65,2 gram hasjiesj en 4911,5 gram hennep) en aan het treffen van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van synthetische drugs.
De rechtbank overweegt daartoe nog als volgt. Op 16 april 2024 zijn grote hoeveelheden hard- en softdrugs alsmede grondstoffen voor de productie van synthetische drugs aangetroffen in de woning aan de [adres] te Eindhoven. Deze woning had, gelet op de omstandigheden waaronder deze hoeveelheden drugs en grondstoffen zijn aangetroffen, alle kenmerken van een zogeheten ‘stash’; een plaats waar verdovende middelen en de grondstoffen waarmee harddrugs geproduceerd kunnen worden heimelijk bewaard worden.
Verdachte en de medeverdachte waren ten tijde van de inval van de politie en het aantreffen van de drugs en grondstoffen aanwezig in de woning. De feiten en omstandigheden in het dossier wijzen zodanig op de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten, dat van hem een redelijke verklaring mag worden verlangd om dit te weerleggen. Verdachte heeft zich bij de politie echter op zijn zwijgrecht beroepen en ter zitting louter een ontkennende verklaring afgelegd. Een redelijke verklaring heeft hij niet gegeven, hoewel hij daartoe wel in de positie verkeerde. Er is geen alternatief scenario opgeworpen en er zijn geen aanwijzingen dat (mogelijk) andere personen betrokken zijn geweest. Het ontbreken van een dergelijke verklaring betrekt de rechtbank in het nadeel van verdachte bij haar selectie en waardering van het voorhanden bewijsmateriaal.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank - op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen - vast dat verdachte en de medeverdachte op 16 april 2024 de twee bewoners waren van de woning aan de [adres] te Eindhoven waar door de politie verschillende soorten en hoeveelheden hard- en softdrugs alsmede grondstoffen voor de productie van synthetische drugs zijn aangetroffen. Deze drugs en grondstoffen lagen door de hele woning verspreid. Niet alleen in de woning, maar ook in de bijbehorende berging zijn grondstoffen aangetroffen. Dat verdachte nooit in de berging is geweest, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu uit de verklaring van getuige [getuige 1] blijkt dat hij gezien heeft dat “de Chinezen” die woonachtig waren aan de [adres], regelmatig dozen naar de berging sjouwden. In dit verband merkt de rechtbank op dat verdachte en de medeverdachte allebei van Chinese afkomst zijn en zij de enige twee bewoners van de woning waren. Zij hadden ieder een huurovereenkomst afgesloten met de eigenaar van de woning, getuige [getuige 2], en deze getuige heeft verklaard dat alleen zij de woning huurden. Blijkens de afzonderlijke huurovereenkomsten behoorde de berging tot het gehuurde en zijn aan ieder van hen meerdere sleutels verstrekt, waaronder die van de woning en van de berging. Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat verdachte en de medeverdachte beschikkingsmacht hadden over de zogenaamde ‘stash’.
Dat verdachte geen wetenschap had van de in de woning aangetroffen hard- en softdrugs alsmede van de grondstoffen voor de productie van synthetische drugs, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk, gelet op de omstandigheid dat hij en de medeverdachte al langere tijd in de woning verbleven en de drugs en grondstoffen door de gehele woning verspreid lagen, waaronder de slaapkamer van verdachte, de slaapkamer van de medeverdachte, de woonkamer, de keuken en het washok. Dat verdachte in 2023 langere tijd in vreemdelingenbewaring heeft gezeten, acht de rechtbank irrelevant, nu de tenlastelegging alleen ziet op 16 april 2024, zijnde het moment waarop de politie de woning is binnengevallen en de drugs en grondstoffen in de woning en berging aanwezig waren.
Dat verdachte louter gebruik maakte van zijn eigen slaapkamer en niet van de andere delen van de woning, waardoor hij geen wetenschap en beschikkingsmacht had over de drugs en grondstoffen, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. De rechtbank acht het, alleen al gelet op de primaire menselijke behoeften, niet aannemelijk dat verdachte zich uitsluitend in zijn slaapkamer zou hebben begeven en geen gebruik zou hebben gemaakt van andere delen van de woning, zoals de sanitaire voorzieningen, de keuken en het washok.
Gelet op de bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van de drie ten laste gelegde feiten sprake is geweest van medeplegen.
De overige door de verdediging gevoerde verweren ten aanzien van de ten laste gelegde feiten merkt de rechtbank aan als bewijsverweren. Deze verweren worden weerlegd door de inhoud van de - in de bijlage opgenomen - bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
T.a.v. feit 1:op 16 april 2024 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:- ongeveer 1317,9 gram MDMA
[bestaande uit:
306,1 gram (paarse tabletten met afbeelding dominostenen),
406,7 gram (paarse rechthoekige tabletten met afbeelding dominosteen),
3,0 gram (roze kristallen),
13,3 gram (oranje driehoekige gleuftabletten met Mitsubishi logo),
9,2 gram (20 roze tabletten in de vorm van een afbeelding van het hoofd van super Mario),
8,2 gram (18 oranje tabletten in de vorm van een afbeelding van het hoofd van super Mario),
54,6 gram (crèmekleurige kristallen brokjes),
25,2 gram (1) en 100,9 gram (2) [twee zakjes met blauwe zeshoekige tabletten met aan de ene zijde het logo van Philipp Plein en aan de andere zijde een doodshoofd),
382,7 gram (paarse gleuftabletten, vorm sneakerschoen met Nike logo) en
8,0 gram (15 blauwe driehoekige gleuftabletten met Mitsubishi logo)],
en
- ongeveer 385,1 gram methamfetamine (chrystal meth)
[bestaande uit:
15,6 gram, 179,6 gram,189,9 gram,],
zijnde MDMA en methamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
T.a.v. feit 2:op 16 april 2024 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
ongeveer 65,2 gram hasjiesj en
ongeveer 4911,5 gram hennep
(bestaande uit:12,5 gram;
1046 gram;951 gram;951 gram;
1951 gram;),
zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
T.a.v. feit 3:hij 16 april 2024 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA, metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,-stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
ongeveer 37079,6 gram zout(en) van BMK-glycidezuur
[bestaande uit:
23,9 gram (wit-crèmekleurig poeder),
10,8 gram (wit poeder en brokjes),
9160 gram (wit poeder),
104,9 gram (wit poeder),
6130 gram (wit poeder),
21650 gram (wit poeder)],
ongeveer 60 liter DEPAPD
[bestaande uit:
19,9 liter (gewicht 19.890 gram),
40 liter (tweemaal 20 liter jerrycan uit twee kartonnendozen
)],
en
ongeveer 5.000 gram ethylester van PMK-clycidezuur (crèmekleurig poeder)].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheid dat hij blijkens de hem betreffende justitiële documentatie niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Oplegging van een langere straf dan de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest, zou buitenproportioneel zijn en daarnaast de wankele bestaanszekerheid van verdachte verder onder druk zetten.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verder houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft de rechtbank bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor het aanwezig hebben van hard- en softdrugs.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een handelshoeveelheid harddrugs (te weten 1317,9 gram MDMA en 385,1 gram methamfetamine/crystal meth) en een handelshoeveelheid softdrugs (te weten 65,2 gram hasjiesj en 4911,5 gram hennep). Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen gericht op de productie in harddrugs. De rechtbank acht dit ernstige feiten.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs en verdovende middelen in het algemeen zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Daarnaast brengt de opslag van chemicaliën en de productie van synthetische drugs gevaren voor de volksgezondheid met zich mee, zoals het gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Verdachte heeft hiermee geen rekening gehouden, door de chemische brandbare stoffen op te slaan in een woning en bijbehorende berging, midden in een woonwijk. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Daarnaast is het algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met andere vormen van zware criminaliteit. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Daarbij komt dat het chemisch afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs vrijwel altijd illegaal wordt gedumpt, hetgeen zeer schadelijk is voor het milieu. Zowel de productie van een synthetische drug als het daaruit voortkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, werkt maatschappelijk ontwrichtend. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend effect uit en raken boven- en onderwereld steeds meer met elkaar vermengd. Productie van synthetische drugs en de daartoe te verrichten voorbereidingshandelingen moeten dan ook krachtig worden bestreden.
Persoonlijke omstandigheden
Uit de hem betreffende justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke delicten.
De strafsoort, strafmaat en strafmodaliteit
De rechtbank overweegt dat uit de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten volgt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de aangewezen strafmodaliteit is voor de door hem gepleegde strafbare feiten. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan af te wijken. In verband met een juiste normhandhaving kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf. Gelet op de bewuste en nauwe samenwerking en het gelijke aandeel wat beide verdachten in deze zaak hebben gehad, zal de rechtbank geen onderscheid maken in de strafmaat van verdachte en de medeverdachte. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die zij zal opleggen beter aansluit bij voornoemde oriëntatiepunten en de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.

De voorlopige hechtenis.

De verdediging heeft ter terechtzitting verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis onder verwijzing naar de bepleite vrijspraak alsmede het strafmaatverweer. Gelet op de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf ter zake van het bewezenverklaarde, wijst de rechtbank het verzoek af.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
47, 57 van het Wetboek van Strafrecht
2, 3, 10, 10a, 11 van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaartde onder
1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bewezenzoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:

medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door
- zich of een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en
- stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
 Een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. M.A. Waals en mr. W. Heijninck, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. Freese - de Haas, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.