Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] ,
2. mevrouw
[eiser 2],
3. de heer
[eiser 3],
4. mevrouw
[eiser 4],
5. de heer
[eiser 5],
1.de heer [gedaagde 1] ,
2.
' [gedaagde 2] B.V.,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.Samenvatting
3.De feiten
). Partijen benadrukken dan ook dat zij de vennootschap onder firma niet zullen laten wijzigen c.q. zij zullen zich inspannen dat deze ondernemingsvorm in stand blijft voor minimaal de duur dat de earn out regeling zoals beschreven in sub D van de considerans van kracht is;
a) Koper voldoet een koopprijs ten bedrage van € 950.000 (zegge: negenhonderdvijftigduizend euro) (…) uiterlijk twee werkdagen vóór de Overdrachtsdatum. (…)
a) De jaarstukken en tussentijdse cijfers zijn opgesteld overeenkomstig de door de onderneming gevolgde bestendige gedragslijn. Deze geeft een juist, volledig en getrouw inzicht in omvang, aard en samenstelling van goederen, schulden en rechtsverhoudingen van de onderneming alsmede in de resultaten daarvan per balansdatum.
4.TOT SLOT
Samenvattend, de materiële controle met algemene controlemiddelen heeft onvoldoende zekerheid over de rechtmatigheid (financiële rechtmatigheid en/of doelmatigheid) van de declaraties van jeugdhulpproducten in de jaren 2018 tot en met 2022 opgeleverd. Voor het verkrijgen van voldoende zekerheid lijkt een detailcontrole nodig.
1. het over de gehele controlemassa opvragen en analyseren van aan specifieke cliënten en periodes gekoppelde declaratiegegevens en urenregistraties, indien nodig gevolgd door
2. het verrichten van een dossieronderzoek (met inzage in specifieke cliëntdossiers) op basis van een steekproef.
4.Het geschil en regievoering
5.De beoordeling
“wezenlijk belang is of kan zijn bij zijn beslissing omtrent de beoogde overname”. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd. Verkopers hebben de door [gedaagden] aangevoerde schending van hun mededelingsplicht voldoende betwist door uit te leggen dat [A] niet eerder ziek is geweest, slechts griep had en ten tijde van de verkoop weer aan het werk was. Dat [A] kort daarna langdurig is uitgevallen maakt dat oordeel niet anders. Ten tijde van de verkoop was er geen reden om dat te vermoeden, althans heeft [gedaagden] niet uitgelegd waar Verkopers dat vermoeden voorafgaand aan de verkoop uit af moesten leiden. De conclusie van de rechtbank is dat het hierop door [gedaagden] gebaseerde opschortingsverweer dus niet slaagt. Dat geldt ook voor de vorderingen onder III. en IV. in reconventie.
mogelijkeclaim. Dit hebben Verkopers volgens [gedaagden] ten onrechte voor zich gehouden. [gedaagden] verwijst naar het verslag van een bespreking tussen [naam VOF] en de Peelgemeenten uit oktober 2021 waarmee hij pas na het sluiten van de Koopovereenkomst bekend is geraakt. Op de zitting hebben Verkopers uitgelegd dat zij de Peelgemeenten indertijd uitleg hebben gegeven dat en waarom de juridische structuur met maatschappen dienstbaar is aan de wijze waarop [naam VOF] zorg verleent. Die toelichting was toen voor de Peelgemeenten afdoende, aldus Verkopers. [gedaagden] benadrukt dat de gemeente al in 2021 helderheid wilde hebben en dat de materiële controle daar het gevolg van is. Daarom had dit gemeld moeten worden.
geeft aan dat de jaarrekeningen en productieverantwoordingen van [naam VOF][ [naam VOF] , rb.]
te weinig inzicht geven in omzetten en winsten die in bij gemeenten gedeclareerde jeugdhulp gerealiseerd worden.
“concrete feiten of omstandigheden” “die tot een procedure zouden kunnen leiden”.
wezenlijk belang”) komt in de kern genomen op hetzelfde neer als hiervoor beoordeeld.
als zodanigmoet worden beschouwd als aspect van de normale c.q. consistente bedrijfsvoering. Het betoog van [gedaagden] dat de hierover gemaakte afspraken uitsluitend zagen op de rechtsfiguur van de V.O.F. (als zodanig) en de instandhouding van zorg(contract)toekenningen/-registraties is gebaseerd op een te strikte lezing van de Koopovereenkomst. [gedaagden] legt daarbij de nadruk op de considerans onder F van de Koopovereenkomst, maar partijen hebben in dezelfde Koopovereenkomst afgesproken dat “
Voor de nadere afspraken en uitwerking daarvan, definities en begrippen met betrekking tot (de berekening van) de koopprijs wordt verwezen naar deintentieovereenkomst”(artikel 3.1 Koopovereenkomst) en dat de “
intentieovereenkomst wordt geacht onderdeel uit te maken van voorliggende overeenkomst en richting te geven voor zover in de overeenkomst niet is voorzien in (de uitvoering van) afspraken tussen partijen”(Koopovereenkomst, considerans onder C). In de Intentieovereenkomst is op zijn beurt – en in de context van de earn-outregeling – door partijen overwogen dat
“de vennootschap onder firma als maat fungeert van meerdere samenwerkingsverbanden in de ondernemingsvorm maatschap”(Intentieovereenkomst Considerans onder F). Door daar in de Koopovereenkomst geen afstand van te nemen, heeft [gedaagden] bij Verkopers de gerechtvaardigde indruk gewekt dat hij de maatschap structuur gedurende de earn-out periode in stand zou laten, althans dat hij daar niet in wezenlijke mate van zou afwijken. Dat er bij [naam VOF] ook dienstverbanden bestonden doet daar niet aan af, want de daarover gemaakte afspraken zien op
“personeelsleden welke niet direct bijdragen aan het realiseren van omzet”(artikel 3.1 Koopovereenkomst) terwijl de maatschap structuur betrekking heeft op therapeuten, door middel waarvan [naam VOF] haar kernactiviteiten verricht.
(b) of, en zo ja welke, schade daardoor is ontstaan.
bestaanen de
omvangvan een toerekenbare tekortkoming te stellen. Voordat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de daarover ingenomen stellingen mag evenwel van [gedaagden] worden verlangd dat hij inzichtelijk maakt
welke therapeuten door hem in loondienst zijn genomen en wanneer(een zogenaamde verzwaarde motiveringsplicht). Daarbij mag van [gedaagden] ook worden verlangd dat hij
inzichtelijk maakt hoe de door hem aangegane loondienstverbanden zich verhouden tot de overige bezetting aan therapeuten, in die zin dat [gedaagden] dient uit te leggen welke uren- en kostentotalen daar over en weer mee gepaard gaan (kosten en opbrengsten per jaar voor alle therapeuten, in loondienst of via maatschap, vanaf datum overname).
per in loondienst genomen therapeut de feiten en omstandigheden te schetsen waaruit – kort gezegd – volgt dat hij bij redelijk voorafgaand overleg dezelfde ondernemersbeslissing had kunnen/mogen nemen.
is alleen aansprakelijk voor schade die zonder zijn tekortkoming zou zijn uitgebleven(IV.).
schadevergoedingvolgens titel 1, afdeling 10 van boek 6 BW terwijl de vordering op Verkopers neerkomt op een vordering tot
nakomingvan een contractuele vrijwaringsplicht. De aangewezen weg is om daarvoor een reguliere dagvaardingsprocedure te starten, zoals de procedure waarin de rechtbank nu vonnis wijst.
“hoofdelijk”verbonden zijn aan de omzetting van het meerdere in een geldlening (pagina 8 onderin, tweede gedachtestreep).
6.De beslissing
donderdag 12 juni 2025van
9:30tot
12:30uur,