Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk overtreden van een verbod op accijnsgoederen. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 28 oktober 2021 in Geleen, samen met anderen, circa 6.480.000 stuks onveraccijnsde sigaretten voorhanden te hebben gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zittingen op 17 juni 2024, 30 januari 2025 en 15 mei 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij het voorhanden hebben van de sigaretten. De rechtbank achtte het alternatieve scenario van de verdachte ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden en een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 28 mei 2025.