Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepaling slechts enigszins uiteenloopt. De rechtbank zal daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
14 april 2025 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten.
Gelet daarop en om de ernst van het ongeval voldoende tot uitdrukking te brengen, kan niet worden volstaan met de oplegging van een andersoortige straf dan een taakstraf van na te noemen duur. De rechtbank zal de op te leggen ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen geheel voorwaardelijk opleggen, gelet op de minimale overschrijding van de redelijke termijn.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
straffenten aanzien van feit 1:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
6 maanden;
proeftijd van 2 jaarde hierna te noemen voorwaarde niet heeft nageleefd;
maatregel:
maatregel van schadevergoeding;
851,00 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 17 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;