Rijden na gebruik van alcohol.
Niet ter discussie staat dat verdachte op de dag van het ongeval meerdere alcoholhoudende dranken heeft genuttigd. Verdachte heeft verklaard dat hij omstreeks 15:00 uur een half blikje bier heeft gedronken en later op de middag nog een biertje. Bovendien heeft verdachte in het restaurant waar hij voorafgaand aan het ongeval heeft gedineerd twee flesjes speciaalbier gedronken, waarvan het alcoholpercentage 8,5% bedroeg.
Uit bloedonderzoek blijkt dat verdachte op het tijdstip van de bloedafname, ongeveer twee uur na de aanrijding, 0,79 promille alcohol in zijn bloed had.
Hoe hoog het promillage ten tijde van het ongeval was kan echter niet exact worden vastgesteld gelet op de verklaring van verdachte dat hij na de reanimatie en voor de bloedafname zijn mond heeft gespoeld door te gorgelen met spiritus. Dat verdachte door het gorgelen een (minieme) hoeveelheid spiritus, dat ethanol bevat, heeft doorgeslikt, en dat dit de meting van 0,79 promille alcohol heeft beïnvloed, is voor de rechtbank niet uit te sluiten.
De verdediging heeft in dit verband een rapport overgelegd van prof. dr. Touw met betrekking tot de eventuele invloed van het doorslikken van een hoeveelheid spiritus door verdachte op de uitkomst van het bloedonderzoek. Prof. dr. Touw heeft daarbij -onder meer en kort samengevat- geconcludeerd dat de invloed van het inslikken van een soeplepel spiritus (21,25 milliliter) maximaal 0,12 promille is. Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte door het gorgelen een geringere hoeveelheid spiritus heeft ingeslikt dan een soeplepel (hooguit enkele druppels) zal de rechtbank bij de verdere beoordeling uitgaan van deze conclusie, omdat de invloed van het inslikken van een geringere hoeveelheid spiritus dan een soeplepel niet is berekend.
Dat is de reden dat de rechtbank verdachte partieel zal vrijspreken van de hoeveelheid van 0,79 milligram alcohol per milliliter bloed zoals ten laste gelegd. Wel staat voor de rechtbank vast dat verdachte meer heeft gedronken dan de toegestane 0,5 promille, nu 0,79 minus 0,12 uitkomt op 0,67 milligram alcohol per milliliter bloed. Gezien het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met een hoeveelheid alcohol van meer dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed reed ten tijde van het ongeval.