In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, vordert eiser, vertegenwoordigd door Interim Credit Control B.V., betaling van een bedrag van € 2.919,83 van gedaagde Wappstars B.V. Eiser heeft in opdracht van Wappstars onderhoudswerkzaamheden verricht, maar gedaagde heeft slechts een deel van het verschuldigde bedrag betaald. Wappstars betwist de vordering en stelt dat eiser in gebreke is gebleven bij de uitvoering van de werkzaamheden, met name de levering van bomen die niet levensvatbaar bleken. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 15 mei 2025, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke overeenkomst bestaat die de vordering van eiser ondersteunt. De factuur die eiser heeft gepresenteerd, betreft werkzaamheden die niet zijn overeengekomen en die niet zijn uitgevoerd in het kader van de bedrijfsactiviteiten van Wappstars. De rechter heeft geconcludeerd dat de factuur onjuist is en dat de werkelijke contractspartij een particulier was, wat de vordering verder ondermijnt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter Wappstars veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan eiser, met wettelijke rente, en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, evenals andere vorderingen van eiser. Dit vonnis is uitgesproken op 12 juni 2025.