ECLI:NL:RBOBR:2025:3406

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
C/01/392635 / HA ZA 23-284
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot erkenning van aandeelhouderschap binnen franchiseorganisatie Vinogroep Nederland B.V.

In deze zaak vorderen de eisers, franchisenemers van de franchiseorganisatie Vinogroep Nederland B.V., erkenning als aandeelhouders van de onderneming. De eisers stellen dat zij recht hebben op aandeelhouderschap op basis van de franchiseovereenkomsten en de oprichtingsakte van Vinogroep. De rechtbank heeft op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarin de vorderingen van de eisers gedeeltelijk zijn toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de eisers recht hebben op gelijk aandeelhouderschap in de franchiseorganisatie, maar dat de aandelenoverdracht aan de vennootschap van [B] op 5 maart 2020 nietig is. De rechtbank heeft de eisers in de gelegenheid gesteld om aan te tonen wie van hen nog steeds vinotheekhouder en franchisenemer is, voordat een eindvonnis kan worden gewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers geen aandeelhouders zijn in Vinogroep, en dat zij dat ook niet door conversie kunnen worden. De rechtbank heeft de vorderingen van Vinogroep c.s. in reconventie afgewezen, omdat de oprichting van de vennootschap Wijngroep Nederland B.V. niet in strijd is met de franchiseovereenkomst. De proceskosten zijn toegewezen aan de eisers, omdat Vinogroep c.s. grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/392635 / HA ZA 23-284
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

handelend onder de naam
[handelsnaam eiser 1],
te [plaats 1] ,
2.
[eiser 2] V.O.F.,
te [plaats 2] ,
3.
[eiser 3] B.V.,
te [plaats 3] ,
4.
[eiser 4] V.O.F.,
te [plaats 4] ,
5.
[eiser 5] B.V.,
te [plaats 5] ,
6.
[eiser 6] V.O.F.,
te [plaats 6] ,
7.
V.O.F. [eiser 7],
te [plaats 7] ,
8.
[eiser 8] ,
handelend onder de naam
[handelsnaam eiser 8],
te [plaats 8] ,
9.
[eiser 9] ,
handelend onder de naam
[handelsnaam eiser 9],
te [plaats 9] ,
10.
[eiser 10] V.O.F.,
handelend onder de naam
[handelsnaam eiser 10]
te [plaats 10] ,
11.
[eiser 11] ,
handelend onder de naam
[handelsnaam eiser 11],
te [plaats 11] ,
12.
[eiser 12] B.V.,
te [plaats 12] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: eisers,
advocaat: mr. M.F.H. van Delft,
tegen

1.VINOGROEP NEDERLAND B.V.,

te Eindhoven ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
te [plaats 13] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: Vinogroep c.s.,
advocaat: mr. D.F.P. van Arkel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-13
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1-29
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte eiswijziging in conventie met producties 14-35
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de akte van eisers in conventie, met nagekomen producties 36-38
- de akte van eisers in conventie met een ontbrekende bijlage bij productie 27
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 6 maart 2025 plaatsgevonden. De advocaten van partijen hebben spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken. Daarna is bepaald dat er een vonnis wordt uitgesproken.

2.De zaak in het kort

2.1.
Vinogroep is de franchiseorganisatie achter [eiser 2] . Eisers exploiteren een wijnwinkel dan wel een wijnhandel/slijterij onder de franchisenaam " [franchisenaam eisers] ". In totaal heeft Vinogroep twintig aangesloten vinotheken door heel Nederland.
2.2.
Vinogroep is in 1976 opgericht door de heren [A] en [B] (hierna respectievelijk te noemen: [A] en [B] ).
Bij de oprichting van Vinogroep trad [A] op als enig directeur van zijn vinotheek “ [handelsnaam A] B.V.”, en trad [B] op als enig directeur van zijn vinotheek “ [handelsnaam B] B.V.” (gedaagde sub 2). Deze twee vinotheken werden aandeelhouder van Vinogroep, ieder met 130 van de in totaal 1000 aandelen (van elk nominaal fl.100,-). De overige 740 aandelen werden niet geplaatst.
De heren [A] en [B] werden benoemd tot directeur van Vinogroep. Statutair doel van Vinogroep was het opzetten van een franchiseorganisatie in de wijnsector.
2.3.
[A] is na enige tijd afgetreden als bestuurder van Vinogroep, zijn vinotheek is failliet gegaan en in 1982 uitgeschreven uit het handelsregister. Op verzoek van [B] is vele jaren later, in februari 2019, de vereffening van het vermogen van de vinotheek van (de inmiddels overleden) [A] heropend, waarna de vereffenaar heeft geconcludeerd dat de 130 aandelen in Vinogroep zich kennelijk nog in het vermogen van de vinotheek van [A] bevonden. Deze aandelen zijn vervolgens verkocht aan de vinotheek van [B] , en bij notariële akte van 5 maart 2020 aan deze geleverd. In het aandeelhoudersregister van Vinogroep staat de vinotheek van [B] sindsdien als enig aandeelhouder van Vinogroep vermeld.
Standpunt eisers
2.4.
Eisers zijn het er niet mee eens dat de vinotheek van [B] enig aandeelhouder van Vinogroep zou zijn. Volgens hen is de aandelentransactie van 5 maart 2020 nietig omdat daarbij de statutaire blokkeringsregeling van Vinogroep niet is nageleefd: de door de vinotheek van [B] overgenomen aandelen hadden ook aan hen moeten worden aangeboden. Zij stellen zich namelijk op het standpunt dat een aantal van hen in het verleden aandeelhouder van Vinogroep is geworden, en dat de overige eisers recht hebben op levering van aandelen. Volgens eisers blijkt uit de oprichtingsakte van Vinogroep dat het altijd de bedoeling is geweest om de kring van aandeelhouders uit te breiden, en is in de franchiseovereenkomsten die Vinogroep sloot, en in het daarvan onderdeel uitmakende franchisehandboek, contractueel vastgelegd dat elke franchisenemer ook aandeelhouder is van Vinogroep, ieder voor een gelijk deel. Die twee hoedanigheden zijn volgens eisers contractueel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zij stellen dat zij door Vinogroep c.s. lange tijd ook zijn erkend als aandeelhouder, onder meer doordat zij als aandeelhouders werden vermeld in de jaarrekeningen van Vinogroep. Zij werden echter niet in de gelegenheid gesteld om hun rechten als aandeelhouder uit te oefenen. Eisers willen binnen het samenwerkingsverband meer invloed op te maken (beleids-)keuzes en op de uitvoering van genomen beslissingen.
2.5.
Met hun vorderingen in de onderhavige procedure willen eisers bereiken – kort gezegd – dat zij formeel worden erkend als medeaandeelhouders van Vinogroep dan wel formeel medeaandeelhouders worden van Vinogroep of althans van een andere vennootschap waarbinnen de franchiseorganisatie van [eiser 2] zal worden ondergebracht.
2.6.
In verband met dit laatste is relevant dat (een aantal van) eisers in september 2020 de vennootschap Wijngroep Nederland B.V. hebben opgericht, met in grote lijnen dezelfde doelomschrijving als Vinogroep. Eisers stellen dit te hebben gedaan met het oog op het advies van mr. [C] van 5 maart 2018 om het op dat moment al langer binnen Vinogroep onderkende probleem, van totale onduidelijkheid over wie van de vinotheken aandeelhouder zijn van Vinogroep, op te lossen door de onderneming van Vinogroep over te dragen aan een gezamenlijk op te richten nieuwe vennootschap, waarvan de vinotheken dan allemaal aandeelhouder zouden kunnen worden.
Standpunt Vinogroep c.s.
2.7.
Vinogroep c.s. voeren verweer tegen de vorderingen van eisers. Volgens hen zijn eisers geen aandeelhouder van Vinogroep en kunnen zij daar ook geen aanspraak op maken. De gelijkheid van de franchisenemers binnen de organisatie komt volgens Vinogroep c.s. tot zijn recht via de franchiseraad. Dat is een overlegorgaan tussen franchisegever en franchisenemers, dat elke maand vergadert en waarin elke franchisenemer een gelijke stem heeft. De lijsten van ‘volgestorte aandelen’ bij de jaarrekeningen waarop vinotheken stonden vermeld, waren volgens Vinogroep c.s. uitsluitend bedoeld om bij te houden welke winkels tot de samenwerkingsorganisatie behoorden. Een gelijk aandeelhouderschap van alle vinotheken zou de franchiseorganisatie onbestuurbaar maken, zo menen Vinogroep c.s..
2.8.
Vinogroep c.s. hebben tegenvorderingen ingesteld in verband met de oprichting door eisers van Wijngroep Nederland B.V. Volgens Vinogroep c.s. hebben eisers daarmee de geheimhoudingsbepaling en het non-concurrentiebeding uit de franchiseovereenkomst overtreden. Zij vorderen betaling door eisers van een boete wegens die overtreding, en een verbod op verdere overtredingen. Tot slot vorderen zij eisers te gebieden al hun verplichtingen als franchisenemer na te komen, waaronder het aanleveren van exploitatiecijfers.

3.De beoordeling

In conventie
Een punt van procesorde
3.1.
Naar aanleiding van een beroep dat Vinogroep c.s. bij de mondelinge behandeling hebben gedaan op artikel 19 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) overweegt de rechtbank het volgende.
3.2.
De door eisers op 11 maart 2024 ingediende conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte eiswijziging in conventie, is een uitgebreide conclusie van 44 pagina’s, die grotendeels betrekking heeft op het geschil in conventie, met daarbij een minimale eiswijzing. Ook de meegezonden producties zien vrijwel uitsluitend op het geschil in conventie. Pas vanaf halverwege pagina 41 wordt door eisers nog kort specifiek ingegaan op de vorderingen in reconventie.
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers met dit stuk feitelijk een conclusie van repliek in conventie genomen, waarvoor zij geen toestemming hadden. Maar de rolrechter heeft deze conclusie niet geweigerd, en Vinogroep c.s. hebben geen bezwaar gemaakt. Vinogroep c.s. heeft de rechtbank ook niet gevraagd om toestemming voor het nemen van een aanvullende conclusie. Pas een jaar later, bij de mondelinge behandeling, hebben Vinogroep c.s. aangegeven van mening te zijn dat ze door deze conclusie van eisers in hun verweer zijn beperkt. Zij hebben niet verzocht om gehele of gedeeltelijke weigering van de conclusie van eisers van 11 maart 2024 en de rechtbank ziet daarvoor ook geen aanleiding, nu aangenomen moet worden dat Vinogroep c.s. zich tegen die conclusie, waarin overigens veel herhalingen zijn te lezen uit de dagvaarding, voldoende hebben kunnen verweren.
Wie van eisers hebben belang bij deze procedure
3.4.
De vorderingen van de twaalf eisers in deze procedure zijn erop gestoeld dat zij allemaal vinotheekhouder zijn en franchisenemer binnen Vinogroep. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat dit niet (meer) voor alle eisers zou gelden. Zo hebben Vinogroep c.s. verklaard dat eiser sub 6 niet meer de eigenaar is van de vinotheek in [plaats 6] , en dat is van de kant van eisers ook erkend. De rechtbank zal eisers daarom in de gelegenheid stellen zich bij akte erover uit te laten wie van eisers nog altijd vinotheekhouder en franchisenemer zijn en belang hebben bij deze procedure, alvorens eindvonnis te wijzen.
De opzet van de verdere beoordeling
3.5.
De rechtbank zal eerst beoordelen of van een of meer eisers kan worden vastgesteld dat zij aandeelhouder zijn geworden van Vinogroep, en of dat tot gevolg heeft dat de overdracht van aandelen aan de vennootschap van [B] op 5 maart 2020 nietig is wegens strijd met de blokkeringsregeling in de statuten van Vinogroep.
3.6.
Indien en voor zover het aandeelhouderschap van eisers niet kan worden vastgesteld, zal de rechtbank vervolgens beoordelen of eisers er contractueel aanspraak op kunnen maken aandeelhouder te worden van de franchiseonderneming en hoe de formalisering van hun gelijke stemrecht vorm zou moeten krijgen.
3.7.
De rechtbank zal tot slot bezien welke gevolgen een en ander heeft voor de vorderingen van eisers.
Eisers zijn geen aandeelhouder van Vinogroep
3.8.
Als gezegd zal de rechtbank eerst beoordelen of kan worden vastgesteld dat eisers, of althans enkele van hen, reeds aandeelhouder zijn van Vinogroep. Daarbij geldt dat het in beginsel aan eisers is, die pretenderen dat zij aandeelhouder zijn, om hiervan het bewijs te leveren.
3.9.
Vaststaat dat een deugdelijk bijgehouden aandeelhoudersregister, waaruit kan blijken hoe de aandelen vanaf de oprichting van Vinogroep in 1976 tot nu verdeeld zijn geweest, niet voorhanden is. Eisers kunnen dus niet aan de hand van dat register aantonen dat en wanneer zij aandeelhouder zijn geworden. Leveringsaktes – notarieel of onderhands (sinds 1 januari 1993 is in artikel 2:196 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) voorgeschreven dat levering van een aandeel moet plaatsvinden door een notariële akte, daarvoor kon het ook door een onderhandse akte) – waaruit blijkt van een overdracht van aandelen aan een of meer eisers, hebben eisers ook niet kunnen overleggen. Het is daarom aan eisers om op andere wijze een voldoende onderbouwing te bieden voor hun stelling dat zij aandelen in Vinogroep hebben verkregen.
3.10.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers hierin niet geslaagd en kan niet als vaststaand worden aangenomen dat zij, althans sommige van hen, daadwerkelijk aandeelhouder zijn geworden van Vinogroep. De rechtbank zal dat hierna toelichten per categorie zoals door eisers gehanteerd.
Geen aandeelhouder geworden vóór 1993
3.11.
Eisers stellen dat eisers sub 1, 3, 4 en 12, althans hun rechtsvoorgangers, al vóór 1993 aandeelhouder zijn geworden van Vinogroep. Volgens eisers zijn deze vier (in respectievelijk 1976, 1983, 1974 en 1976) na betaling van fl. 2.000,- toegelaten tot de [franchisenaam eisers] franchise, waarbij Vinogroep zich er contractueel toe heeft verplicht aandelen uit te geven voor dat bedrag. Hoe de uitgifte en overdracht van aandelen precies is verlopen, is niet bekend, maar dát er aandelen zijn geleverd is schriftelijk erkend door Vinogroep, door vermelding van haar aandeelhouders in haar jaarrekeningen vanaf 1989, zo stellen eisers.
3.12.
Vinogroep c.s. betwisten dat de vier genoemde eisers aandeelhouder zijn van Vinogroep. Deze vier hebben in de door hen opgegeven jaren geen aandelen verkregen, of nadien rechtsgeldig van hun rechtsvoorgangers overgedragen gekregen. Met hun betaling bij toelating verkregen zij een aandeel in de formule (en daarmee een stem in de franchiseraad) maar geen aandeel in het aandelenkapitaal van Vinogroep. In de jaarrekeningen werden de deelnemende winkels van de groep vermeld, niet de eigen aandeelhouders, aldus Vinogroep c.s..
3.13.
De rechtbank stelt vast dat eisers geen (onderhandse) aktes van levering van aandelen hebben kunnen overleggen. Eisers stellen ook niet te weten of dergelijke documenten er wel zijn geweest, en wat die dan precies inhielden. Voor zover leveringsaktes zijn opgemaakt, is niet gesteld of gebleken dat en wanneer deze aan Vinogroep zijn betekend of overgelegd, zoals volgens artikel 8 van de statuten van Vinogroep is vereist om een geldige aandelenlevering tot stand te brengen. Eisers hebben geen concrete feiten naar voren gebracht over hoe en wanneer de aandelenoverdracht aan hen of hun rechtsvoorgangers tot stand zou zijn gekomen.
3.14.
Het beroep dat eisers in dit verband doen op de jaarrekeningen van Vinogroep slaagt niet. Deze jaarrekeningen bevatten lijsten, waarboven staat ‘specificatie volgestorte aandelen’, waarop telkens vinotheken staan vermeld met daarbij een bedrag, welke bedragen dan optellen tot het totale volgestorte aandelenbedrag per 31 december van het betreffende jaar. Door de jaren heen staan op die lijsten telkens meer vinotheken vermeld, en niet alleen die van [A] en [B] . Daarop baseren eisers hun aanname dat sprake moet zijn geweest van door Vinogroep erkende overdrachten van aandelen. Die lijsten vormen weliswaar een aanwijzing dat Vinogroep de daarop vermelde vinotheken als aandeelhouders beschouwde, maar deze lijsten vormen geen getrouw beeld van welke vinotheken nu daadwerkelijk aandeelhouder waren van Vinogroep. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de vinotheek van [A] vanaf 1997 niet meer op die lijsten staat vermeld, terwijl die vennootschap al in 1982 was geliquideerd, en niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat in 1997 vanuit het vermogen van die geliquideerde vennootschap een overdracht van aandelen in Vinogroep heeft plaatsgevonden. Ook zijn bij de jaarrekeningen over de jaren 1997 tot 2014 nog verschillende nieuwe vinotheken aan de lijsten toegevoegd, terwijl vaststaat dat aan die vinotheken niet conform de wet bij notariële akte aandelen in Vinogroep zijn geleverd, en die vinotheken dus ook geen aandeelhouder kunnen zijn geworden. Bij het vaststellen wie aandeelhouders zijn van Vinogroep kan de rechtbank dan ook niet varen op die door de administrateur van Vinogroep opgestelde lijsten, ook al maken ze deel uit van de door Vinogroep c.s. goedgekeurde jaarrekeningen van Vinogroep.
3.15.
De rechtbank stelt verder vast dat eisers niet consistent zijn in hun stellingen over wie van hen al voor 1993 aandelen zou hebben verkregen. Met hun vordering sub a vragen eisers de rechtbank om voor recht te verklaren dat eisers sub 1 ( [plaats 1] ), sub 3 ( [plaats 3] ), sub 4 ( [plaats 4] ) en sub 12 ( [plaats 12] ) aandeelhouders zijn van Vinogroep, en daaraan leggen zij ten grondslag dat deze vier eisers al vóór 1993 aandeelhouders zijn geworden. In hun stukken benoemen zij echter ook andere groepjes van eisers waarvoor dit zou gelden:
  • in randnummers 24 en 25 van hun akte eiswijziging: eisers sub 1, 2, 4, 8 en 12;
  • in randnummer 29 van hun akte eiswijziging: eisers sub 1, 2, 4, 5 en 12;
  • in randnummer 32 van hun akte eiswijziging: eisers sub 1, 2, 4, 8, 10 en 12;
  • in randnummer 5 van de pleitnota: eisers sub 1, 2, 4, 5 en 12.
Eisers noemen hier telkens niet de in vordering sub a wel genoemde eiser sub 3 ( [plaats 3] ), die op de lijsten bij de jaarrekeningen tot en met 1993 overigens ook niet voorkomt. Eiser sub 10 ( [plaats 10] ), die in vordering sub a niet wordt genoemd, maar wel in de processtukken van eisers, staat ook niet genoemd op de lijsten bij de jaarrekeningen tot en met 1993. Onder meer deze inconsistenties maken de stellingen van eisers moeilijk navolgbaar.
3.16.
De rechtbank stelt bovendien vast dat ook niet helder is in hoeverre de (rechts)personen die eerder aandelen in Vinogroep zouden hebben verkregen, dezelfde zijn als de (rechts)personen die nu als eisers sub 1, 3, 4 en 12 optreden, en zo nee, of bij de overgang van de verschillende vinotheken een rechtsgeldige aandelenoverdracht aan deze eisers heeft plaatsgevonden.
  • Over de vinotheek in [plaats 1] (eiser sub 1) voeren Vinogroep c.s. aan dat de vennootschap van [B] deze vinotheek in 1983 heeft verkocht aan ene heer [D] (zonder aandelen in Vinogroep) en dat eiser sub 1 – althans de vennootschap onder firma [handelsnaam eiser 1] die per 1 januari 2023 door eiser sub 1 is voortgezet als eenmanszaak – deze vinotheek pas in 2004 heeft gekocht van [D] , en dat niet is gebleken dat daarbij een overdracht van aandelen in Vinogroep heeft plaatsgevonden middels een notariële akte, wat in 2004 wel een wettelijk vereiste was. Eisers hebben hierop niet gereageerd.
  • Over de vinotheek in [plaats 3] (eiser sub 3) voeren Vinogroep c.s. aan dat eiser sub 3 deze vinotheek heeft overgenomen van een vennootschap onder firma, die in 1988 de vinotheek kocht van de vennootschap van [B] , zonder aandelen in Vinogroep. Eisers hebben dit niet weersproken en ook niet aangegeven hoe en wanneer eiser sub 3 de aandelen in Vinogroep tussen 1988 en 1993 zou hebben verkregen. Zoals eerder overwogen, komt de vinotheek in [plaats 3] ook niet voor op de lijsten bij de jaarrekeningen tot en met 1993.
  • Over de vinotheek in [plaats 4] (eiser sub 4) voeren Vinogroep c.s. aan dat eiser sub 4 pas op 1 januari 2013 is opgericht. Eisers stellen dat eiser sub 4 de vinotheek in [plaats 4] inclusief de aandelen in Vinogroep heeft overgenomen van ‘ [franchisenaam eisers] Vinotheek, [plaats 14] ’, die al voorkomt op de lijsten met volgestorte aandelen per eind 1989. Maar dat en hoe bij die overname in 2013 ook een rechtsgeldige overdracht van aandelen in Vinogroep aan eiser sub 4 heeft plaatsgevonden, hebben eisers niet toegelicht of onderbouwd.
  • Over de vinotheek in [plaats 12] (eiser sub 12) voeren Vinogroep c.s. samengevat aan dat niet vaststaat dat [E] BV, die eerder de vinotheek in [plaats 12] runde, de aandelen in Vinogroep heeft verworven en deze rechtsgeldig heeft overgedragen aan eiser sub 12. Eisers hebben in reactie hierop het een en ander naar voren gebracht over de historie van de vinotheek in [plaats 12] , en de oprichting van eiser sub 12 (in 2001), maar dat de aandelen in Vinogroep door de rechtsvoorganger van eiser sub 12 in 2001 rechtsgeldig zijn overgedragen conform artikel 8 van de statuten van Vinogroep, is door eisers niet gesteld of onderbouwd.
3.17.
De conclusie luidt dat ten aanzien van eisers sub 1, 3, 4 en 12 niet is komen vast te staan dat zij al vóór 1 januari 1993 aandeelhouder in Vinogroep zijn geworden, of dat hun rechtsvoorgangers vóór 1 januari 1993 aandeelhouder zijn geworden en dat nadien een rechtsgeldige overdracht aan de genoemde vier eisers heeft plaatsgevonden.
Geen aandeelhouder geworden door overgangsrecht 1993-1998
3.18.
Eisers stellen dat eisers sub 1, 2, 4, 8 en 12 zijn aan te merken als aandeelhouders in Vinogroep, omdat zij als zodanig staan vermeld op overzichten bij de jaarrekeningen van Vinogroep van zowel 1992 als 1997. Uit die herhaalde vermelding blijkt volgens eisers dat Vinogroep de levering van de aandelen aan deze franchisenemers gedurende een onafgebroken periode van 5 jaar als geldig heeft aanvaard, zodat zij op grond van het overgangsrecht bij de wetswijziging waarmee artikel 2:196 lid 1 BW per 1 januari 1993 is gewijzigd, per 1 januari 1998 hebben te gelden als (mede-)aandeelhouders.
3.19.
De rechtbank overweegt dat op 1 januari 1993 de wet houdende wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid in werking is getreden (Stb. 1992, 458, hierna: de wetswijziging). Sindsdien is ingevolge artikel 2:196 lid 1 BW voor de uitgifte en levering van (onder meer) een aandeel in een besloten vennootschap een notariële akte vereist. Artikel 111 lid 7 van de wijzigingswet bevat de volgende overgangsbepaling (hierna: de overgangsbepaling):
"7. Op een gebrek in de levering van een recht op een aandeel op naam die vóór het in werking treden van deze wet heeft plaats gehad, kan geen beroep worden gedaan, indien na de levering vijf jaar zijn verstreken en de vennootschap de levering gedurende dat tijdvak als geldig heeft aanvaard. Hetzelfde geldt voor een beroep op de onbevoegdheid van de vervreemder van het aandeel welke de verkrijger niet kende of behoefde te kennen, voor zover lid 6 daarop niet van toepassing is."
3.20.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eisers op deze overgangsbepaling, en in verband daarmee op de lijsten bij de jaarrekeningen 1992 en 1997, niet kan slagen. De rechtbank laat daarbij in het midden of een vermelding op deze lijsten zou kunnen worden beschouwd als een aanvaarding door Vinogroep van de geldigheid van de levering van aandelen aan de op die lijsten vermelde (rechts)personen. Vaststaat namelijk, zoals Vinogroep c.s. ook aanvoeren, dat eisers sub 1, 2, 4, 8 en 12 niet op de lijst bij de jaarrekening van 1992 staan vermeld. Hun vinotheken waren op 31 december 1992 blijkbaar nog in handen van andere (rechts)personen. Op basis van die lijst kan alleen al daarom niet worden vastgesteld dat aan deze vijf eisers vóór 1 januari 1993 een (gebrekkige) levering van aandelen heeft plaatsgevonden, waarvan Vinogroep de geldigheid vervolgens gedurende vijf jaren zou hebben erkend. Daar komt nog bij dat eisers eerdere leveringshandelingen, waardoor zij aandeelhouder zouden zijn geworden, niet voldoende hebben onderbouwd aan de hand van concrete feiten.
3.21.
De conclusie luidt dat niet is komen vast te staan dat eisers sub 1, 2, 4, 8 en 12 op grond van het overgangsrecht per 1 januari 1998 als aandeelhouder in Vinogroep zijn aan te merken.
Geen aandeelhouder geworden ná 1 januari 1993
3.22.
Eisers stellen dat uit de lijst die hoort bij de jaarrekening van Vinogroep 2014 blijkt dat zij op dat moment allemaal aandeelhouder waren in Vinogroep, omdat zij als zodanig op die lijst staan vermeld.
3.23.
De rechtbank volgt eisers hierin niet. Zoals hiervoor ook al aan de orde is geweest (zie ro. 3.14), levert een vermelding op deze lijsten nog geen bewijs op van het zijn van aandeelhouder. En aangezien niet kan worden vastgesteld dat er eisers zijn die vóór 1 januari 1993 aandelen geleverd hebben gekregen (zie ro. 3.17 en 3.21), betekent dit dat alle eisers hun aandelen ná die datum geleverd zouden moeten hebben gekregen. Dat moest volgens de wettelijke regels door middel van een notariële akte. Dat er notariële aktes zijn opgesteld en betekend aan Vinogroep, of althans aan Vinogroep zijn overgelegd waarna deze de levering schriftelijk heeft erkend (conform artikel 8 van de statuten van Vinogroep) is door eisers niet gesteld. Eisers geven daarentegen aan dat de door hen gestelde leveringen van ná 1 januari 1993 niet bij notariële akte zijn geschied. Van een rechtsgeldige levering van aandelen is daarom hoe dan ook geen sprake geweest.
Conclusie
3.24.
De conclusie luidt dat van geen van de eisers is komen vast te staan dat deze op enig moment aandeelhouder is geworden van Vinogroep. Eisers zijn er niet in geslaagd hun aandeelhouderschap voldoende te onderbouwen en bij de mondelinge behandeling hebben zij desgevraagd aangegeven ook geen nadere onderbouwing te kunnen leveren. De rechtbank ziet daarom geen reden voor het verlenen van een bewijsopdracht.
Geen nietige aandelenoverdracht aan gedaagde sub 2 op 5 maart 2020
3.25.
Eisers stellen dat de notariële overdracht zoals die op 5 maart 2020 heeft plaatsgevonden, waarbij de 130 aandelen van de (geliquideerde) vennootschap van [A] zijn geleverd aan de vennootschap van [B] , nietig is, omdat de te leveren aandelen in strijd met de statuten niet eerst zijn aangeboden aan hen (althans een aantal van hen) als zijnde medeaandeelhouders.
3.26.
De rechtbank overweegt dat de hiervoor onder 3.24 gegeven afwijzing van de claim van eisers dat zij, of althans een aantal van hen, aandeelhouder zijn geworden in Vinogroep, meebrengt dat van strijd met de statutaire aanbiedingsregeling geen sprake is geweest. Omdat niet kan worden vastgesteld dat een of meer eisers aandeelhouder zijn geworden van Vinogroep, moet ervan worden uitgegaan dat de aandelen in Vinogroep tot 5 maart 2020 in handen waren van de beide oprichters van Vinogroep, en vennootschapsrechtelijk bezien konden de aandelen op die datum daarom uit het vermogen van de vennootschap van [A] worden overgedragen aan de vennootschap van [B] , zonder dat deze eerst aan anderen moesten worden aangeboden. Van een nietige verkrijging wegens strijd met de statutaire regeling is dan ook geen sprake en vanaf 5 maart 2020 is de vennootschap van [B] – gedaagde sub 2 – dus enig aandeelhouder van Vinogroep.
Eisers hebben recht op aandeelhouderschap voor gelijke delen in de franchiseorganisatie
3.27.
Eisers stellen dat zij, voor zover zij dat nog niet zijn, er in elk geval recht op hebben gelijk aandeelhouder te worden in het aandelenkapitaal van Vinogroep, althans in de onderneming van de franchisegever. Zij beroepen zich op de door Vinogroep met hen gesloten franchiseovereenkomsten, en het daarvan deel uitmakende franchisehandboek, waarin volgens hen is bepaald dat het zijn van franchisenemer en het (recht op) aandeelhouderschap voor gelijke delen in Vinogroep, onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Dat het al bij de oprichting van Vinogroep de bedoeling was de kring van aandeelhouders gaandeweg uit te breiden, blijkt volgens hen uit de oprichtingsakte, en ook in een beleidsplan van Vinogroep uit 2011 (productie 22) staat als uitgangspunt van Vinogroep vermeld een verdeling van de aandelen in Vinogroep voor gelijke delen onder alle aangesloten vinotheken. Volgens eisers zijn zij feitelijk door Vinogroep c.s. ook als aandeelhouders erkend, wat onder meer blijkt uit het feit dat zij als zodanig zijn vermeld in jaarrekeningen van Vinogroep. Volgens eisers zijn Vinogroep c.s. contractueel verplicht hen ook daadwerkelijk aandelen te leveren, waarmee zij gelijk stemrecht verkrijgen binnen de franchiseonderneming.
3.28.
Vinogroep c.s. betwisten dat eisers recht hebben op een of meer aandelen in Vinogroep. Zij menen dat aan eisers een dergelijk recht nooit contractueel is toegezegd. Zo’n toezegging valt volgens hen niet te lezen in de tekst van de franchiseovereenkomst zoals die vanaf 2004 door Vinogroep wordt gehanteerd, en ook niet in de eerder gehanteerde samenwerkingsovereenkomsten. Ook het franchisehandboek waar eisers zich op beroepen, geeft eisers volgens Vinogroep c.s. geen recht op het aandeelhouderschap. Voor zover in de franchiseovereenkomst uit 2004 wel een recht op aandelen in Vinogroep zou zijn toegezegd, wijzen Vinogroep c.s. erop dat die overeenkomst alleen met eisers sub 1, 2, 3, 6, 7, 9 en 12 is gesloten, en dat zij op die toezegging nu geen beroep (meer) kunnen doen. Volgens Vinogroep c.s. is aandeelhouderschap in Vinogroep van alle franchisenemers bij de oprichting ook nooit de bedoeling geweest. Binnen de formule moest er immers overkoepelend beleid worden bepaald – over onder meer de te maken afspraken met leveranciers, strategische groei, omzetdoelen etc. – wat volgens hen niet kan worden overgelaten aan een grote groep ondernemers met uiteenlopende belangen. Bedoeld was volgens hen een ‘aandeel’ in de formule te verstrekken en daarmee een stem ten aanzien van de operationele kant van de formule, en geen aandeel in het aandelenkapitaal van Vinogroep.
3.29.
De rechtbank stelt vast dat eisers zich beroepen op een contractuele grondslag voor hun gestelde recht op levering van aandelen. Met het oog daarop overweegt de rechtbank dat partijen overeenkomsten met elkaar hebben gesloten en dat het volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad bij de uitleg van die overeenkomsten aankomt op de gerechtvaardigde verwachtingen van partijen over wat zij van elkaar mochten verwachten. Hierbij komt betekenis toe aan alle omstandigheden van het geval. Aangezien het hier gaat om commerciële overeenkomsten tussen professionele partijen, komt een belangrijke betekenis toe aan de bewoordingen van de contracten, maar ook andere omstandigheden kunnen medebepalend zijn voor de uitleg daarvan, waaronder in een geval als dit – waarin sprake is van duurovereenkomsten die soms al decennia geleden werden gesloten – ook omstandigheden die zich hebben voorgedaan nadat de overeenkomsten werden gesloten.
3.30.
Welke overeenkomsten Vinogroep in de loop der jaren precies met de verschillende eisers heeft gesloten, is door partijen niet helder gemaakt. Vinogroep c.s. heeft een samenwerkingsovereenkomst overgelegd uit 1995 waaruit blijkt dat er toen nog geen definitieve franchiseovereenkomst was opgesteld. Daarin staat namelijk:
“SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
Daar de definitieve samenwerkings overeenkomst nog niet gereed is volgen hier enkele punten waar een en ander in afwachting van de definitieve regeling vastgelegd wordt.
1.
(…)
6. U verplicht zich zodra de definitieve franchise overeenkomst is opgesteld, waarvan de tekst bij meerderheids beslissing binnen de aangesloten [franchisenaam eisers] tot stand is gekomen, deze onverwijld te tekenen.
(…)”
Uit de stellingen van partijen begrijpt de rechtbank dat Vinogroep vanaf 2004 de als productie 2 door eisers overgelegde ‘Franchiseovereenkomst Vinogroep Nederland B.V.’ hanteert. Uit de door Vinogroep c.s. als producties 17 en 18 overgelegde notulen van vergaderingen uit 2004 blijkt dat de tekst van die franchiseovereenkomst in 2004 in gezamenlijk overleg met alle op dat moment aangesloten vinotheekhouders tot stand is gekomen. Vinogroep c.s. hebben onweersproken gesteld dat die overeenkomst enkel is gesloten met eisers sub 1, 2, 3, 6, 7, 9, en 12. Maar bij de mondelinge behandeling hebben Vinogroep c.s. aangegeven dat hoewel niet alle franchisenemers de franchiseovereenkomst uit 2004 hebben ondertekend, voor hen allen dezelfde afspraken gelden. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de rechtsverhoudingen tussen Vinogroep en alle eisers (voor zover franchisenemer: zie ro 3.4) worden beheerst door de inhoud van de franchiseovereenkomst uit 2004.
3.31.
Met het oog op de door de rechtbank te beantwoorden vraag naar een eventueel recht voor eisers op een gelijk aandeelhouderschap in de franchiseorganisatie is van belang dat in de franchiseovereenkomst uit 2004 staat vermeld:
“artikel 1
ZEKERHEDEN AAN DE ZIJDE VAN DE FRANCHISEGEVER
De franchisegever garandeert aan de franchisenemer de juistheid en volledigheid van de volgende gegevens:
(…)
De franchisegever is in eigendom van een groep, waarin de zeggenschap wordt uitgeoefend bij meerderheidsbeslissing door de aangesloten [franchisenaam eisers] (…)
(…)
artikel 18
GELDELIJKE VERGOEDINGEN
18.1
Als vergoeding voor de aan de franchisenemer bij deze overeenkomst toegekende
rechten en toegezegde prestaties zal de franchisenemer aan de franchisegever betalen:
een aandeel in Vinogroep Nederland B.V. ad € 1.000,- (exclusief btw) te voldoen bij ondertekening van de overeenkomst;
een eenmalig entreegeld ad € 5.000,- (exclusief btw) voor nieuw intredende vinotheken te voldoen bij ondertekening van de overeenkomst (…)
(…)”
In het franchisehandboek – dat op grond van artikel 5.1 van de franchiseovereenkomst deel uitmaakt van die overeenkomst – stond vanaf 2004 lange tijd vermeld (prod.1a en 1b van eisers):
“ De aandelen binnen de Vinogroep Nederland B.V. zijn gelijke delen in eigendom van de bij haar aangesloten [franchisenaam eisers] . Door deze constructie zijn de aangesloten leden niet alleen franchisenemer maar gezamenlijk tevens franchisegever, wat hen inspraak verschaft bij de besluiten die de belangen van de franchisenemers aangaan.”
3.32.
De rechtbank is van oordeel dat deze passages uit de overeenkomst en het handboek, in samenhang gelezen, door onder meer het gebruik van de woorden ‘gelijke delen’, ‘in eigendom van’ (in artikel 1 sub b), ‘een aandeel in Vinogroep Nederland B.V.’ (in artikel 18.1 sub a) en de toelichting daarop in het handboek, waarin die woorden worden herhaald, moeilijk anders kunnen worden begrepen dan dat de franchisenemer tegen betaling van het daarvoor afgesproken bedrag een aandeel zal verkrijgen in het aandelenkapitaal van Vinogroep, gelijk aan dat van de andere franchisenemers, en daarmee een gelijk stemrecht binnen de vennootschap Vinogroep.
3.33.
Uit verschillende stukken die door eisers zijn overgelegd, en waaruit hierna zal worden geciteerd, blijkt dat door Vinogroep c.s. ook langere tijd feitelijk is samengewerkt met de franchisenemers vanuit de gedachte van gedeeld aandeelhouderschap:
( a) Als productie 14 hebben eisers overgelegd een brief van 16 september 1977 van (de oprichters van) Vinogroep aan de toenmalige vinotheekhouder in [plaats 12] , waarin staat:
“(…)
Daar u als [franchisenaam eisers] gerechtigd bent in het aandelenkapitaal van de Vinogroep Nederland BV te participeren, bieden wij U hierbij 10 (tien) aandelen, nominaal Fl. 100,- per aandeel aan.
Zonder tegenbericht zullen wij per 1 oktober a.s. inschrijven, voor …[rechtbank: onleesbaar]
aandelenregister, dat ten alle tijde ter inzag ligt op het kantoor der vennootschap.
Wij verzoeken u zo spoedig mogelijk desbetreffend bedrag (Fl. 1000,-) op onze rekening over te maken ter volstorting van Uw aandelen.
(…)”
( b) Als productie 25 hebben eisers overgelegd een brief van Vinogroep van 8 oktober 1998 aan de nieuw toegetreden vinotheek te [plaats 15] , waarin staat:
“(…)
Als [franchisenaam eisers] bent u gerechtigd c.q. verplicht deel te nemen naar ratio in het aandeelkapitaal van Vinogroep Nederland BV zodat u aan de besluitvorming binnen de franchise organisatie kunt deelnemen.
(…)”
( c) Als productie 36 hebben eisers overgelegd de door de administrateur van Vinogroep opgestelde jaarrekening 1980 van de vinotheek in [plaats 4] , waarin onder de activa is opgenomen de deelneming in Vinogroep á fl. 2.000,-.
( d) Als productie 21 hebben eisers overgelegd een faxbericht van 9 september 1998 van [B] aan alle vinotheken, waarin staat:
“(…)
De financiële structuur van de vinogroep is als volgt:
Aandelen zijn verdeelt over de [franchisenaam eisers] . Elke Vinotheek 2 aandelen van fl. 1.000,-* (*PS: de bestaande aandelen worden omgezet in prioriteits aandelen, voor de oude zaken). Dit wordt in de toekomst ook gehandhaafd. Oude en nieuwe vinotheken krijgen/kopen 2 prioriteits aandelen van fl. 1.000,-. Op deze aandelen berust het stemrecht in de vergaderingen.(…)”
( e) Als producties 3 (bijlage 7), 15, 16, 18, 19 en 23 hebben eisers overgelegd een groot aantal (bijlagen bij) jaarrekeningen van Vinogroep vanaf 1979, waarin jaar na jaar – in elk geval tot en met 2014 – steevast een “opsomming van bezitters volgestorte aandelen” of “specificatie volgestorte aandelen” is opgenomen, bestaande uit een lijst van de aangesloten vinotheken met bijbehorende bedragen. In 1979 ging het bijvoorbeeld om 10 vinotheken met ieder voor fl. 1.000,- aan volgestorte aandelen. In 1992 ging het om 13 vinotheken met ieder voor bedragen tussen fl. 1.000,- en fl. 2.000,- aan volgestorte aandelen. In 2014 ging het om 19 vinotheken met ieder voor € 907,56 (= fl. 2.000,-) aan volgestorte aandelen.
3.34.
Vinogroep c.s. trekken de echtheid van de onder (a) genoemde brief van 16 september 1977 in twijfel. Daarom is het origineel van deze brief bij de mondelinge behandeling door mr. Van Delft getoond. De rechtbank acht de betwisting van de echtheid hiervan door Vinogroep c.s. weinig overtuigend. Dat boven deze op een typemachine geschreven brief de geadresseerde er met de hand op is geschreven, is op zichzelf niet heel vreemd, en Vinogroep c.s. betwisten de echtheid van ‘de handtekening’ onder de brief, maar geven niet aan welke handtekening niet echt zou zijn (de brief is ondertekend door [B] en [A] ). [B] heeft op de zitting aangegeven dat een dergelijke brief destijds niet zo door hem zou zijn opgesteld, maar hij heeft dat verder niet toegelicht. De rechtbank gaat daarom uit van de echtheid van deze brief. Maar ook als deze brief buiten beschouwing zou worden gelaten, bieden de overige hiervoor onder (b) tot en met (e) genoemde stukken voldoende basis om te oordelen dat Vinogroep c.s. lange tijd met de franchisenemers heeft samengewerkt vanuit de gedachte dat sprake was van gedeeld aandeelhouderschap.
3.35.
Uit andere, meer beleidsmatige stukken die eisers hebben overgelegd blijkt dat in elk geval vanaf 2011 duidelijk werd dat het aandeelhouderschap in Vinogroep van de aangesloten vinotheken – waarvan ook in die stukken werd aangenomen dat dat het uitgangspunt was – feitelijk niet goed tot stand was gebracht, en dat hiervoor een oplossing moest komen:
(a) Als productie 22 hebben eisers overgelegd het ‘Beleidsplan Vinogroep Nederland’ van [F] van januari 2011 waarin onder meer staat:
“2.1 JURIDISCHE STRUCTUUR VINOGROEP NEDERLAND B.V.
Het idee is dat de aandelen binnen Vinogroep verdeeld zijn voor gelijke delen. De eigendom berust bij de aangesloten [franchisenaam eisers] . Door deze constructie zijn de aangesloten leden niet alleen franchisenemer maar gezamenlijk tevens ‘franchisegever’, wat hen inspraak verschaft bij besluiten die de belangen van de franchisenemers aangaan. De maandelijkse vergadering van de franchiseraad van Vinogroep is hiermee het belangrijkste besluitvormingsorgaan. Iedere Vinotheekhouder heeft twee aandelen waaraan stemrecht verbonden is. Alle (beleids)plannen en beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij ingrijpende beslissingen kan vooraf besloten worden om een minimale meerderheid (bijv. unaniem, minimaal 70% v/d stemmen) in te stellen. Deze stemverhouding wordt afgesproken in de vergadering voorafgaande aan de vergadering waarin de beslissing genomen wordt. Indien een stemming staakt, beslist de voorzitter (franchise manager).
(…)
2.2
AKTE VAN OPRICHTING
(…)
Het idee is dat alle Vinotheekhouders bij hun oprichting 2 aandelen verkrijgen in de Vinogroep B.V.
(…)
3. CONCLUSIE
Aangezien de aandelen bij oprichting zijn verdeeld over de heren [B] en [A] , en er tussentijds geen aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden (althans niet geregistreerd), is het niet zo interessant om het te hebben over de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is beter, nu 19 winkels de formule voeren, een aandelenoverdracht te laten plaatsvinden, om zo de aandelen bij de winkels terecht te laten komen.
De winkels betalen nu bij oprichting een eenmalige vergoeding van € 907,56 aan de Vinogroep, welke opgenomen is op de balans. Maar de winkels krijgen voor deze vergoeding geen aandelen geleverd. De vergoeding doet vermoeden dat er 20 aandelen à € 45,38 per aandeel dus voor een totaal bedrag van € 907,60 aandelen verkregen worden.
Deze aandelenoverdracht zal per notariële akte moeten geschieden. Het maatschappelijk kapitaal van Vinogroep Nederland staat een maximum van 1000 aandelen toe. Zonder statutenwijziging kan de groep dus groeien tot maximaal 50 winkels, hetgeen de doelstelling niet in gevaar brengt.
Als alle leden ook juridisch een aandeel in de BV Vinogroep hebben, is het ook eenvoudiger om kapitaal op te bouwen. De investeerders zijn immers eigenaar geworden. (…) ”
( b) Als productie 17 hebben eisers overgelegd de notitie Structuur Vinogroep Nederland B.V. van [G] ( [naam] ) van 3 november 2015 waarin staat:
“ (…) Vinogroep Nederland B.V. (hierna: de vennootschap) is thans franchisegever en heeft als zodanig overeenkomsten met diverse ondernemers. Onderdeel van die overeenkomst is dat de betreffende ondernemers ieder aandeelhouder worden in de vennootschap. Van aandeelhouderschap is echter in formele zin geen sprake aangezien aandelen niet daadwerkelijk worden overgedragen. (…) De vraag die voorligt is op welke wijze de franchisenemers alsnog daadwerkelijk aandeelhouder kunnen worden (…) In ons recentelijk gesprek was onze voorlopige conclusie dat direct aandeelhouderschap van de franchisenemers de meest gewenste vorm is, dus eigenlijk zoals het nu al is, echter dan wel geformaliseerd tot daadwerkelijk aandelenbezit met de daaraan gekoppelde rechten en verplichtingen. (…)”
( c) Als productie 27 hebben eisers overgelegd het mailbericht van [B] aan de vinotheken van 5 juli 2017 met als onderwerp ‘Aandelen Vinogroep’ waarin staat:
“(…) Na ontvangst van het overzicht en aanpassing van [plaats 1] hebben we de laatste 10 jaar boekhouding van de Vinogroep Nederland nagezocht welke vinotheken de aandelen betaald hebben. In bijgaand overzicht is dit verwerkt. Administratie ouder dan 10 jaar is niet meer beschikbaar.
Graag nakijken of deze lijst klopt.
De Notaris vraagt om de precieze naam op te geven waar de aandelen op geregistreerd moeten worden. De naam moet overeenkomen met de naam in het handelsregister van de KvK als deze daar ingeschreven staat. Alleen zaken die een franchise contract hebben met de vinogroep kunnen aandelen verwerven.
Hoe een en ander geregeld kan/gaat worden is nog niet duidelijk.
(…)”
( d) Als productie 16 hebben eisers overgelegd de ‘Notitie Vinogroep Nederland B.V., juridische structuur / aandeelhouderschap franchisenemers’ van adviseur/notaris mr. [C] van 5 maart 2018, waarin deze heeft vastgesteld, kort samengevat, dat onduidelijk is wie rechtsgeldig aandeelhouder zijn van Vinogroep en dat het bestuur van Vinogroep daarover geen openheid van zaken geeft, wat gevolgen heeft voor de besluitvorming binnen de vennootschap. [C] geeft in zijn notitie aan dat er twee oplossingsrichtingen zijn: (1) historisch onderzoek vanaf 1976 naar alle ‘beoogde’ transacties of (2) het inbrengen van de onderneming in een door alle franchisenemers op te richten nieuwe vennootschap. Hij adviseerde te kiezen voor de laatste oplossing.
( e) Als producties 20 en 26 hebben eisers overgelegd een uitnodiging voor de aandeelhoudersvergadering van Vinogroep Nederland BV van 5 maart 2018, gericht aan alle [franchisenaam eisers] en het verslag van die vergadering, met op de agenda onder meer de hiervoor onder (i) genoemde presentatie van notaris [C] . In het verslag staat onder meer:
“(…) Als er betaald was zei [B][rechtbank: [B] ]
dan was je aandeelhouder. (…) De franchisenemers betaalden voor de aandelen, maar er is nooit een notaris bij geweest. (…) Dit betekent dat een aantal vinothekers wettelijk geen aandeelhouder is, terwijl ze er wel voor hebben betaald. (…) Vlg. [B] loopt er een onderzoek naar het verleden van het aandelenregister, dit loopt al heel lang. Voor de continuïteit van de Vinogroep is het ten zeerste van belang om hier een oplossing voor te vinden. De notaris draagt twee oplossingsrichtingen aan (…)”
Die oplossingsrichtingen staan hiervoor vermeld onder (d).
3.36.
Uit de vele hierboven genoemde stukken en de duidelijke formuleringen die daarin zijn gehanteerd, blijkt dat het steeds de bedoeling is geweest – niet alleen van de aangesloten ondernemers, maar ook van Vinogroep c.s. zelf – dat de aangesloten ondernemers voor gelijke delen aandelen zouden verkrijgen in het aandelenkapitaal van Vinogroep, dat zij daar ook voor hebben betaald, maar dat zij die niet hebben verkregen, zoals eisers stellen.
Eisers beroepen zich ook op (artikel 2 van) de oprichtingsakte en op de statuten van Vinogroep, waaruit blijkt dat Vinogroep een belangenorganisatie met leden is en wil zijn. Eisers mochten naar het oordeel van de rechtbank daaruit redelijkerwijs niet afleiden dat zij al aandeelhouder waren, maar deze stukken bieden wel context voor de hiervoor genoemde stukken en zijn in die context belangrijk. De oprichtingsakte en de statuten bieden langs deze lijnen steun voor de beoordeling door de rechtbank.
3.37.
De verwijzing door Vinogroep c.s. naar de franchiseraad, waarin de gelijke stemrechten van de franchisenemers volgens hen tot zijn recht zouden komen, werpt geen ander licht op het voorgaande. Zoals Vinogroep c.s. zelf ook onderkennen, geeft het lidmaatschap van de franchiseraad niet dezelfde rechten als het aandeelhouderschap in de vennootschap.
Ook de stelling van Vinogroep c.s., dat de jaarrekeningen van Vinogroep met daarbij de overzichten van ‘volgestorte aandelen’ geen steun bieden voor het standpunt van eisers, omdat die jaarrekeningen niet werden opgesteld door een accountant maar door een boekhouder, en de overzichten slechts zouden zijn bedoeld als overzichten van de aangesloten vinotheken, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het toont alleen aan dat het uitgangspunt van (gelijk) aandeelhouderschap al die jaren niet goed is uitgevoerd.
3.38.
Vinogroep c.s. voeren nog aan dat aandeelhouderschap van de vinotheekhouders nooit de bedoeling kan zijn geweest, omdat aan franchisenemers wel een gelijk stemrecht kan worden gegeven in de formule voor zover het gaat om operationele kwesties, maar een franchiseorganisatie als Vinogroep overkoepelend beleid moet voeren – over te maken afspraken met leveranciers, strategische groei, omzetdoelen etc. – wat je niet kunt overlaten aan een grotere groep ondernemingen met ieder de eigen belangen. De rechtbank volgt Vinogroep c.s. hierin niet. Uiteraard heeft een gedeeld aandeelhouderschap voor gelijke delen binnen de franchiseorganisatie gevolgen voor de zeggenschap binnen die organisatie, waardoor deze wellicht meer kenmerken krijgt van een maatschap of coöperatie, maar daaruit volgt nog niet dat dit nooit de bedoeling van partijen kan zijn geweest. De hiervoor genoemde stukken laten naar het oordeel van de rechtbank geen ruimte voor twijfel, in de zin die eisers daaraan redelijkerwijs hebben mogen geven, over de conclusie dat de zeggenschap in algemene zin werd toevertrouwd aan de gehele groep franchisenemers, inclusief de door Vinogroep genoemde thema’s. Een dergelijke afspraak is niet ongeoorloofd en ook niet onhanteerbaar in de praktijk. Zo zijn er veel ondernemingen, zoals professionele praktijken, die voorheen als maatschap werden gevoerd en nu zijn ondergebracht in een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap. De gehele groep franchisenemers, als aandeelhouders van een vennootschap, zal uiteraard een bestuur willen en moeten benoemen dat doorgaans over allerlei kwesties beslist, maar het is aan de algemene vergadering van aandeelhouders om de verhouding met het bestuur binnen de grenzen van de wet te regelen.
3.39.
Vinogroep beroept zich nog op verjaring en verval van recht, voor zover eisers rechten zouden kunnen ontlenen aan het franchisehandboek of de overeenkomst uit 2004. De rechtbank verwerpt dit beroep omdat Vinogroep het recht van eisers in de loop van de jaren steeds heeft erkend in de hiervoor aangehaalde jaarrekeningen (zie hiervoor onder ro. 3.33 sub (e)), tot de fase waarin de spanningen tussen partijen zijn ontstaan en het voor Vinogroep in redelijkheid duidelijk moest zijn dat eisers zich wilden beroepen op hun rechten.
3.40.
De rechtbank concludeert dan ook dat eisers (althans de franchisenemers: zie hiervoor onder ro. 3.4) op grond van hun contractuele relatie met Vinogroep er recht op hebben voor gelijke delen aandeelhouder te worden in het aandelenkapitaal van de vennootschap, en daarmee hun zeggenschap in de franchiseorganisatie te formaliseren.
Formalisering van de zeggenschap als aandeelhouder
Geen aandeelhouderschap middels reparatie of omzetting
3.41.
Eisers stellen dat zij aandeelhouder kunnen worden in Vinogroep door reparatie of omzetting van eerdere rechtshandelingen tot uitgifte, verkoop en levering van aandelen aan hen, voor zover die rechtshandelingen nietig of vernietigbaar zouden zijn wegens vormgebreken, inhoudelijke gebreken of beschikkingsonbevoegdheid. Zij doen in dit verband op artikel 2:14 lid 2 BW (bekrachtiging van nietige besluiten), artikel 2:15 lid 6 BW (bevestiging van vernietigbare besluiten), en artikel 3:42 BW (conversie van een nietige rechtshandeling).
3.42.
De rechtbank overweegt dat deze wettelijke bepalingen in dit geval hoe dan ook geen soelaas bieden. Immers staat niet vast welke die rechtshandelingen dan zouden zijn, die gerepareerd of omgezet zouden kunnen worden. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken kan niet met voldoende zekerheid worden afgeleid of en wanneer bedoeld zou zijn aandelen uit te geven, te verkopen en/of te leveren, om hoeveel aandelen het dan ging, en door wie en aan wie dat dan zou zijn gebeurd. Reeds omdat onbekend is om welke rechtshandelingen het zou gaan, kan van reparatie of omzetting daarvan ook geen sprake zijn.
Aandeelhouderschap in een nieuwe vennootschap
3.43.
De vorderingen van eisers zijn er primair op gericht dat zij aandeelhouder worden in het aandelenkapitaal van Vinogroep. Subsidiair vorderen eisers dat zij aandeelhouder zullen worden in een nieuw op te richten vennootschap, waarin de totale onderneming vanuit Vinogroep dan zal worden ondergebracht. Met het oog hierop hebben zij eerder al Wijngroep Nederland B.V. opgericht.
3.44.
Vinogroep c.s. voeren in dit verband aan dat er naast eisers nog andere franchisenemers zijn in Vinogroep, die niet meedoen in deze procedure, en die ook niet allemaal aandeelhouder willen worden in het aandelenkapitaal van Vinogroep, of van een nieuw op te richten vennootschap. Als deze franchisenemers geen aandeelhouder worden, dan wordt alsnog geen recht gedaan aan de bedoeling van gelijke stemrechten voor alle franchisenemers, waar het eisers naar eigen zeggen nu juist om te doen is.
Vinogroep c.s. voeren verder aan dat het [B] is geweest die de onderneming heeft opgericht en groot gemaakt, en dat bij een gelijke stemverhouding van alle aandeelhouders hij de centrale rol die hij vanaf 1976 heeft gespeeld mogelijk zal verliezen. Ook zal discussie ontstaan over de vraag wat de ondernemingswaarde is van Vinogroep, die [B] heeft opgericht, en waarin weliswaar niet de winst wordt gemaakt – die wordt gemaakt in de vinotheken – maar waarin wel de waarde is gelegen van het intellectueel eigendomsrecht van de formule, aldus Vinogroep c.s..
3.45.
De rechtbank overweegt als volgt. In de contractdocumentatie – de franchiseovereenkomst en het franchisehandboek – wordt uitgegaan van gelijk aandeelhouderschap in Vinogroep, omdat Vinogroep nu eenmaal de vennootschap is die optreedt als franchisegever. Uit de stellingen van eisers begrijpt de rechtbank dat het hen erom gaat dat zij gelijke aandelen verkrijgen in het aandelenkapitaal van de vennootschap waarin de franchiseorganisatie is ondergebracht. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs Vinogroep te zijn.
3.46.
Eisers hebben er recht op voor gelijke delen aandeelhouder te worden in het aandelenkapitaal van de franchiseonderneming, maar de rechtbank zal Vinogroep c.s. er niet toe veroordelen dit aandeelhouderschap te formaliseren door het leveren van aandelen in Vinogroep aan eisers. Dit omdat in dat geval het risico blijft bestaan dat van een gelijk aandeelhouderschap uiteindelijk toch geen sprake zal blijken te zijn. Immers tussen partijen moet weliswaar als vaststaand worden aangenomen dat gedaagde sub 2 enig aandeelhouder is van Vinogroep (dat volgt uit de hiervoor gegeven beoordeling onder ro. 3.8 t/m 3.26). Maar daarmee is nog niet gezegd dat binnen Vinogroep daarover niet opnieuw discussie kan ontstaan. Het is nu eenmaal niet helder hoe het in de afgelopen tientallen jaren is gegaan met de uitgifte, levering en overdracht van de aandelen in Vinogroep. Nieuwe partijen kunnen zich melden en nieuwe feiten kunnen aan het licht komen. Dit probleem – dat niet meer is te achterhalen wie nu precies aandeelhouders zijn (geweest) van Vinogroep – is al jaren geleden onderkend, onder meer door adviseur [G] in 2015 (productie 17 van eisers) en door adviseur [C] in 2018 (producties 16 van eisers). Beide adviseurs hebben destijds als mogelijke oplossing aangedragen om de onderneming van Vinogroep onder te brengen in een nieuwe vennootschap. Hierop ziet de subsidiaire vordering van eisers, en de rechtbank zal deze in zoverre toewijzen. Door de onderneming met alle activa – waaronder alle contracten en intellectuele eigendomsrechten – onder te brengen in een nieuwe vennootschap, zal van meet af aan duidelijk zijn wie aandeelhouders zijn, en in welke verhouding. Partijen zullen in het kader van die nieuwe vennootschap – dat kan Wijngroep Nederland B.V. zijn maar eventueel ook een andere nieuw op te richten vennootschap – moeten zorgen voor een nieuwe samenwerking waarbij zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de afspraken die zij daarover hebben gemaakt in de eerder door hen gesloten franchiseovereenkomsten. De formalisering van het gelijke aandeelhouderschap voor eisers leidt ertoe dat zich een nieuwe situatie voordoet die het noodzakelijk maakt – en dat zou overigens ook zo zijn als de onderneming binnen Vinogroep zou blijven – dat overleg plaatsvindt tussen partijen over onder meer de rol die [B] zal vervullen in die nieuwe situatie, en over de wijze waarop de waarde van de onderneming zal worden bepaald. Bij het maken van nieuwe afspraken hierover zullen partijen zich tegenover elkaar moeten gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:2 lid 1 BW.
3.47.
Voor wat betreft de franchisenemers die geen partij zijn bij deze procedure, merkt de rechtbank op dat zij niet op grond van gezag van gewijsde gebonden zijn aan deze uitspraak en dat onzeker is of zij (bijvoorbeeld via een door de redelijkheid en billijkheid beheerste rechtsverhouding tussen de franchisenemers) verplicht kunnen worden aandeelhouder te worden van de franchiseorganisatie als zij dat niet wensen, ongeacht in welke vennootschap die organisatie is ondergebracht. Zij kunnen er wellicht voor kiezen hun medezeggenschap te beperken tot deelname aan de franchiseraad. Dit kan ertoe leiden dat het idee van gelijk aandeelhouderschap binnen de franchiseorganisatie niet volledig tot uitvoering komt. Dat doet evenwel niets af aan het recht van eisers op een gelijk aandeelhouderschap en aan de verplichting van Vinogroep c.s. om aan de formalisering daarvan hun medewerking te verlenen.
Wat betekent al het voorgaande voor de vorderingen van eisers
3.48.
De rechtbank oordeelt dat eisers geen aandeelhouders zijn in Vinogroep (ro. 3.24), en dat zij dat ook niet door conversie alsnog kunnen worden (ro. 3.42).
De
vordering avan eisers – waarin zij vragen voor recht te verklaren dat eisers 1, 3, 4, en 12 aandeelhouders zijn, en Vinogroep te gelasten daarvan aantekening te maken in haar aandeelhoudersregister op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal daarom worden afgewezen.
Ook
vordering cvan eisers – waarin zij vragen Vinogroep bij wege van conversie te gelasten tot erkenning van het aandeelhouderschap van alle eisers en daarvan aantekening te maken in het aandeelhoudersregister op straffe van verbeurte van een dwangsom – wordt afgewezen.
3.49.
De rechtbank oordeelt dat er geen grond is om aan te nemen dat de aandelenoverdracht aan gedaagde sub 2 van 5 maart 2020 nietig was (ro. 3.26).
De
vordering fvan eisers – waarin zij vragen voor recht te verklaren dat die aandelenoverdracht nietig was, en gedaagde sub 2 te gelasten medewerking te verlenen aan het doorhalen van dit aandeelhouderschap in het aandeelhoudersregister, op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal daarom worden afgewezen.
3.50.
De rechtbank oordeelt dat eisers op grond van hun contractuele relatie met Vinogroep er recht op hebben voor gelijke delen aandeelhouder te worden in het aandelenkapitaal van de franchiseonderneming (ro. 3.40), en dat Vinogroep c.s. gehouden zijn aan de formalisering daarvan, middels een nieuwe vennootschap, hun medewerking te verlenen (ro. 3.46)
De
vordering dvan eisers – waarin zij vragen Vinogroep te gelasten tot uitgifte en levering van aandelen aan alle eisers, waarbij het vonnis in de plaats zal treden van de medewerking van Vinogroep aan die levering – zal worden afgewezen.
De
vordering bvan eisers – waarin zij vragen voor recht te verklaren dat zij als aandeelhouders gerechtigd zijn tot een gelijk aantal aandelen in Vinogroep, en gedaagde sub 2 te gelasten aandelen te leveren aan eisers, op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal in zoverre worden toegewezen dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat eisers gerechtigd zijn tot een gelijk aantal aandelen in de vennootschap waarin de franchiseorganisatie is ondergebracht.
De
vordering evan eisers zal de rechtbank toewijzen in die zin dat zij Vinogroep zal gelasten alle activa om niet over te dragen aan Wijngroep Nederland B.V. dan wel aan een door alle franchisenemers gezamenlijk op te richten andere besloten vennootschap, waarin alle franchisenemers in gelijke mate aandeelhouder zijn, binnen vier maanden gerekend vanaf de datum waarop dit vonnis zal zijn betekend.
De
vordering gvan eisers zal de rechtbank toewijzen in die zin dat zij gedaagde sub 2 zal gelasten tot het verlenen van medewerking aan de uitvoering van vordering e door Vinogroep.
De in
vorderingen b, e en ggevorderde oplegging van een dwangsom zal de rechtbank niet toewijzen omdat partijen zich eerst moeten inspannen om in goed overleg keuzes te maken over de exacte wijze waarop het voorgaande wordt uitgevoerd.
De proceskosten
3.51.
Vinogroep c.s. zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eisers worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.149,73
3.52.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3.53.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Geen uitvoerbaarheid bij voorraad
3.54.
De rechtbank zal het eindvonnis in deze zaak, waarin Vinogroep zal worden veroordeeld haar onderneming over te dragen aan een andere vennootschap (en gedaagde sub 2 zal worden veroordeeld daaraan mee te werken) niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren, waar door eisers om is verzocht. Een uitvoerbaarverklaring bij voorraad brengt namelijk mee dat het vonnis direct ten uitvoer kan worden gelegd, ook al is daartegen een rechtsmiddel aangewend. Een directe tenuitvoerlegging is in dit geval niet wenselijk, omdat de gevolgen daarvan niet eenvoudig zijn terug te draaien, mocht in een eventueel hoger beroep anders worden beslist.
3.55.
Voordat eindvonnis kan worden gewezen, zal de rechtbank in conventie nu eerst eisers gelegenheid bieden een akte te nemen waarin zij zich kunnen uitlaten over het belang van iedere afzonderlijke eiser bij deze procedure (zie hiervoor onder ro. 3.4).
In reconventie
Geen schending van geheimhoudingsbeding en concurrentieverbod
3.56.
Vinogroep c.s. hebben tegenvorderingen ingesteld omdat zij menen dat eisers de nieuwe vennootschap Wijngroep Nederland B.V. niet hadden mogen oprichten. Volgens Vinogroep c.s. hebben eisers hierdoor in strijd gehandeld met het overeengekomen geheimhoudingsbeding en concurrentieverbod (artikel 12 van de franchiseovereenkomst), en hebben zij daardoor een boete verbeurd (artikel 30 van de franchiseovereenkomst).
Vinogroep c.s. vorderen een verklaring voor recht dat eisers met wie Vinogroep een franchiseovereenkomst heeft gesloten deze boetes zijn verbeurd. Ook vorderen zij een verbod (op straffe van een dwangsom) voor eisers op het overtreden van het geheimhoudingsbeding en het concurrentieverbod.
3.57.
Volgens eisers is Wijngroep Nederland B.V. op 3 september 2020 niet opgericht om te gaan concurreren met Vinogroep, maar uitsluitend om het probleem van het gedeelde aandeelhouderschap in Vinogroep op te lossen. Volgens eisers vinden er nog altijd in het geheel geen activiteiten plaats binnen deze nieuwe vennootschap, en is van concurrerende activiteiten of schending van geheimhouding geen sprake.
3.58.
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat eisers (met uitzondering van eisers sub 10 en 11) op 3 september 2020 de vennootschap Wijngroep Nederland B.V. hebben opgericht, die tot doel heeft “het behartigen van de belangen van ondernemingen, waarvan de activiteiten zich uitstrekken op het gebied van detailhandel van wijnen en overige alcoholische dranken”. De rechtbank acht het aannemelijk dat eisers dit hebben gedaan naar aanleiding van het advies van mr. [C] van 5 maart 2018 om het probleem van het niet kunnen achterhalen wie nu precies aandeelhouder zijn van Vinogroep te kunnen oplossen. De enkele oprichting van deze vennootschap is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met het bepaalde in artikel 12 van de franchiseovereenkomst. Dat eisers in verband met deze nieuw opgerichte vennootschap vertrouwelijke informatie met derden hebben gedeeld of concurrerende activiteiten hebben ontplooid, is door Vinogroep c.s. niet onderbouwd. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat sprake is geweest van een overtreding van artikel 12 van de franchiseovereenkomst en dat eisers in verband daarmee een boete verschuldigd zijn. Voor het geven van een verbod aan eisers om te handelen in strijd met artikel 12 van de franchiseovereenkomst ziet de rechtbank geen grond aanwezig. De
vorderingen 1 en 2van Vinogroep c.s. moeten daarom worden afgewezen.
Vordering tot het verstrekken van gegevens
3.59.
Vinogroep c.s. stellen dat eisers, althans sommige van hen, nalatig zijn informatie te verstrekken die Vinogroep bij hen heeft opgevraagd. Eisers sub 1, 3, 6 en 7 zouden al in maart 2021 zijn gesommeerd exploitatiecijfers over 2018 en 2019 te verstrekken, maar meerdere eisers hebben hieraan volgens Vinogroep c.s. geen gehoor gegeven. Ook voor de jaren na 2019 hebben meerdere eisers volgens Vinogroep c.s. niet voldaan aan het verzoek tot verstrekking van exploitatiecijfers, waarmee zij handelen in strijd met artikel 19.2 van de franchiseovereenkomst, waarin is bepaald dat zij op eerste verzoek van Vinogroep die informatie moeten verschaffen. Vinogroep kan hierdoor niet controleren of zij hun afnameverplichting van artikel 10 van de franchiseovereenkomst nakomen.
3.60.
Vinogroep c.s. vorderen in verband hiermee eisers te gebieden – op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van de boete uit het boetebeding van artikel 30 van de franchiseovereenkomsten – alle verplichtingen als franchisenemer van Vinogroep na te komen, waaronder:
l die informatie aan Vinogroep te verstrekken op eerste verzoek van Vinogroep, waar zij als franchisegever om verzoekt binnen het kader van de franchiserelatie (artikel 19.2 franchiseovereenkomst), waaronder in ieder geval de jaarcijfers van ieders onderneming uiterlijk op 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar en reeds thans binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis de jaarcijfers over de afgelopen vijf jaren;
Vinogroep ieder kwartaal de exploitatiecijfers inclusief winst- en verliesrekening aan te leveren zodanig dat Vinogroep als franchisegever in staat is om op basis hiervan te controleren of er door eisers maximaal voor een percentage van 5% wijnen vrijelijk op de markt worden ingekocht, zodat vastgesteld kan worden dat eisers ieder voor zich niet voor een hoger percentage inkopen doen buiten de voorkeursimporteur en de contractsleverancier om (artikel 10.1 franchiseovereenkomst).
3.61.
Eisers voeren gemotiveerd verweer.
3.62.
De rechtbank begrijpt dat deze vordering de reguliere exploitatie van de gezamenlijke onderneming betreft, in die zin dat de gevraagde cijfers bedoeld zijn voor de jaarlijkse afrekening van de samenwerking (vanaf 2018-2019). Daarom oordeelt de rechtbank dat de vorderingen moeten worden toegewezen tegen de desbetreffende eisers ( [plaats 1] , [plaats 3] , [plaats 6] en [plaats 7] , daar zijn partijen het over eens), met dien verstande dat (i) het vonnis ook op dit punt niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, (ii) een dwangsom niet wordt opgelegd en (iii) de uitvoering in beginsel tegelijk plaatsvindt met de uitvoering van de beslissingen in conventie (over de aandelen). De rechtbank merkt hierover, als reactie op gevoerde verweren, op:
( a) In dat stadium zal er in elk geval geen verzuim meer zijn van Vinogroep, omdat de kwestie van de aandelen wordt opgelost.
( b) De desbetreffende eisers zijn door de eis in reconventie en alle processuele verwikkelingen intussen voldoende in gebreke gesteld. Het is intussen al lang duidelijk wat Vinogroep wil (cijfers) en waarom (afrekening) en dat het Vinogroep menens is.
( c) De desbetreffende eisers hebben geen goede gronden om hun verplichting tot afgifte van gegevens voor de reguliere exploitatie van de onderneming op te schorten totdat Vinogroep de kwestie van de aandelen oplost. Deze twee verbintenissen staan niet tegenover elkaar en hangen ook niet voldoende met elkaar samen. De afgifte betreft immers de reguliere exploitatie, terwijl de kwestie van aandelen gaat over zeggenschap en strategie.
( d) Echter, goede redenen om dit deel van de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zijn er ook niet, omdat Vinogroep en de desbetreffende eisers kennelijk al jaren erin slagen om de lopende exploitatie goed te regelen en omdat zij de weg naar de voorzieningenrechter in kort geding weten te vinden als een onmiddellijke voorziening bij voorraad toch nodig mocht blijken te zijn.
Proceskosten
3.63.
Omdat partijen in reconventie elk gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
3.64.
Om een deelvonnis, met de daaraan verbonden processuele gevolgen, te voorkomen, zal de rechtbank de beslissing in reconventie aanhouden tot ook in conventie een eindvonnis zal worden gewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van
2 juli 2025voor het nemen van een akte door eisers over hetgeen staat in rechtsoverweging 3.4,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
4.3.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.