ECLI:NL:RBOBR:2025:3496

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
C/01/411348 / HA ZA 25-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van verplichting tot vrijwaring

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 2 april 2025 een vonnis gewezen in een incident tot vrijwaring. De eisende partij, Moonstar International B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die als eenmanszaak een supermarkt exploiteert. Moonstar vordert betaling van onbetaalde facturen ter waarde van € 27.096,01 voor geleverde bakkerijgrondstoffen. De gedaagde heeft in het incident verzocht om de heer A in vrijwaring op te roepen, stellende dat hij de exploitatie van de supermarkt van A heeft overgenomen en dat A verantwoordelijk is voor de openstaande facturen van vóór de overname. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond op welke gronden A verplicht zou zijn om hem te vrijwaren voor de gevolgen van de hoofdzaak. De rechtbank heeft de incidentele vordering afgewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 792,00. De hoofdzaak zal op 14 mei 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/411348 / HA ZA 25-15
Vonnis in incident van 2 april 2025
in de zaak van
MOONSTAR INTERNATIONAL B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Moonstar,
advocaat: mr. G.M. Terlingen,
tegen
[gedaagde] ,
handelend onder de naam:
[bedrijfsnaam gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. S.G. Ong.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 december 2024
- de incidentele conclusie tot vrijwaring van [gedaagde] van 19 februari 2025
- de conclusie van antwoord in het incident tot vrijwaring van Moonstar van 5 maart 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

2.1.
In de hoofdzaak speelt – kort samengevat – het volgende.
Moonstar houdt zich bezig met de handel in bakkerijgrondstoffen. [gedaagde] voert als eenmanszaak een supermarkt waarin onder meer brood en vers banketbakkerswerk wordt geproduceerd en verkocht.
Vanaf 21 mei 2024 heeft Moonstar in opdracht en voor rekening van [gedaagde] bakkerijgrondstoffen verkocht en geleverd aan [gedaagde] . Volgens Moonstar heeft [gedaagde] facturen voor een bedrag van in totaal € 27.096,01 onbetaald gelaten. In de hoofdzaak vordert Moonstar (in hoofdsom) betaling van dat factuurbedrag.
[gedaagde] heeft in de hoofdzaak nog niet geantwoord.
2.2.
[gedaagde] vordert in dit incident dat hem wordt toegestaan om de heer [A] (hierna: [A] ) in vrijwaring op te roepen. [gedaagde] stelt dat hij op 7 mei 2024 de exploitatie van [bedrijfsnaam gedaagde] van [A] heeft overgenomen. Voor die tijd bestelde ook [A] bakkerijgrondstoffen bij Moonstar. [gedaagde] heeft een aantal facturen van Moonstar uit de maanden maart en april 2024 aan Moonstar voldaan (tot een totaalbedrag van € 13.063,73). Die facturen hebben echter betrekking op bakkerijgrondstoffen van Moonstar, die al vóór 7 mei 2024 zijn besteld door en geleverd aan [A] . [gedaagde] heeft het genoemde bedrag dus onverschuldigd aan Moonstar betaald. Dat bedrag strekt daarin in mindering op de vordering die Moonstar op [gedaagde] heeft, aldus [gedaagde] .
[gedaagde] heeft het recht om [A] in vrijwaring op te roepen, omdat [A] is gehouden om aan Moonstar alle openstaande facturen van vóór 7 mei 2024 te voldoen en Moonstar alleen [A] daarvoor aansprakelijk kan houden. Voor zover de vorderingen van Moonstar op [gedaagde] worden toegewezen, moet [gedaagde] daarvan regres kunnen nemen op [A] .
2.3.
Moonstar voert in het incident als verweer, dat het in de hoofdzaak alleen gaat om betaling van facturen die zien op leveranties van ná 7 mei 2024. Dat heeft volgens Moonstar niets te maken met de gestelde onverschuldigd gedane betaling door [gedaagde] van facturen die zien op de bestellingen en leveranties van vóór 7 mei 2024.
2.4.
De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van een incidentele vordering tot vrijwaring is vereist, dat de gewaarborgde – hier [gedaagde] – zich beroept op een rechtsverhouding met een derde – in casus [A] – die meebrengt dat de derde verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing tegen de gewaarborgde te dragen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft gesteld en gemotiveerd op welke gronden op [A] de verplichting zou rusten om hem te vrijwaren voor (een deel van) de nadelige gevolgen van het verliezen van de hoofdzaak.
Moonstar merkt terecht op dat het in de hoofdzaak alleen gaat om betaling van facturen die zien op bestellingen van ná 7 mei 2024, dus van ná het moment dat [gedaagde] de supermarkt van [A] heeft overgenomen. Het betreft bestellingen die volgens Moonstar door [gedaagde] zijn gedaan. Zonder nadere toelichting, die [gedaagde] niet heeft gegeven, valt dan niet in te zien op welke grond hij van [A] kan verwachten dat hij (een deel van) de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak zou moeten dragen. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] een vordering heeft op [A] in verband met de betaling van facturen die [A] aangaan, is onvoldoende. Dat betreft niet – zoals [gedaagde] stelt – een regresvordering op [A] , die in deze zaak een grond voor vrijwaring kan opleveren.
2.5.
De incidentele vordering zal daarom worden afgewezen. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) van het incident worden veroordeeld. De proceskosten van Moonstar worden begroot op:
- salaris advocaat
614,00
(1,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
792,00

3.De beslissing

De rechtbank,
in het incident:
3.1.
wijst de incidentele vordering van [gedaagde] af,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van Moonstar tot op heden begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de hoofdzaak:
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 14 mei 2025voor conclusie van antwoord,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.