Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie, cocaïne en rijden onder invloed van alcohol. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de eerste drie feiten, namelijk het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en cocaïne, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze middelen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte feitelijke macht had over het vuurwapen en de munitie, en dat hij niet kon worden aangetoond dat hij wetenschap had van de cocaïne die in de auto was aangetroffen. Echter, het feit dat de verdachte onder invloed van alcohol een voertuig bestuurde, werd wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een geldboete op van € 300,- en beval de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De uitspraak volgde na een zitting op 11 juni 2025, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.