ECLI:NL:RBOBR:2025:3919

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
01/077332-25
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het plegen van meerdere vermogensdelicten met oplegging van ISD-maatregel

Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek ter terechtzitting op 17 juni 2025, waar de verdachte werd beschuldigd van diefstal en heling. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van 24 flessen wijn, een bladblazer en een gereedschapskoffer, alsook de heling van een fiets. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van inklimming, waarbij de verdachte zich toegang tot het terrein van een restaurant heeft verschaft door een bouwhek open te maken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit bleek dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan de misdrijven meerdere keren onherroepelijk tot gevangenisstraffen was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat er een hoog recidiverisico was en dat de veiligheid van personen en goederen in het geding was, wat de oplegging van de ISD-maatregel rechtvaardigde. De vordering na voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat toewijzing niet opportuun was in het licht van de opgelegde ISD-maatregel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.077332.25 en 02-247534-24 (gevoegd)
Parketnummer vordering: 16.066702.23
Datum uitspraak: 1 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1965] ,
ingeschreven op het adres van [woonadres] ,
thans gedetineerd te P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 juni 2025.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.

De tenlastelegging.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 13 mei 2025. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-077332-25 feit 1:
hij op of omstreeks 11 maart 2025 te Helmond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
24 flessen wijn, een bladblazer en/of een gereedschapskoffer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen 24 flessen wijn, een bladblazer en/of een gereedschapskoffer onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
T.a.v. 01-077332-25 feit 2:
hij op of omstreeks 11 maart 2025 te Helmond, althans in Nederland
een fiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 02-247534-24:
hij op of omstreeks 28 februari 2023 te Bruinisse, gemeente Schouwen-Duiveland, althans in Nederland
een of meerdere rollen postzegels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 16.066702.23 is aangebracht bij vordering van 27 maart 2025. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 17 november 2023 waarbij verdachte veroordeeld is tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijswaardering.

A.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering.
Het onder 01-077332-25 feit 1 (diefstal uit [slachtoffer 1] ) en 02-247534-24 (diefstal van postzegelrollen) ten laste gelegde is door verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, behoudens de volgende overweging ten aanzien van de diefstal uit [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 juni 2025 verklaard dat hij zich de toegang tot het terrein van [slachtoffer 1] heeft verschaft door een bouwhek open te maken. Verdachte zegt dat hij het hekwerk uit de betonblokken omhoog heeft getrokken om tussen de bouwhekken door het terrein op te komen. Vervolgens is hij door de deur van het restaurant naar binnen gegaan. Deze deur zat niet op slot. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat gelet op het voorgaande sprake is van inklimming. Het gebruikmaken van een bestaande of geforceerde opening zonder dat daarvoor veel moeite wordt gedaan levert immers in juridische zin ook inklimming op.
De rechtbank zal een opgave doen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
Opgave bewijsmiddelen.
01-077332-25 feit 1
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de Eenheid Oost-Brabant met nummer PL2100-2025052555, gesloten op 13 maart 2025, met 121 doorgenummerde pagina’s.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juni 2025;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2025052087-3 (pagina 7), inhoudende de bevindingen van de verbalisanten;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2025052499-2 (pagina 41), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2025052499-5 (pagina 44), inhoudende de aanvullende verklaring van aangever [slachtoffer 2].
02-247534-24
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de Eenheid Oost-Brabant met nummer PL2000-2023063643, gesloten op 18 maart 2024, met 92 doorgenummerde pagina’s.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juni 2025;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2000-2023058720-2 (pagina 11), inhoudende de verklaring van aangeefster [persoon 1] (namens [slachtoffer 3] );
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2000-2023058720-14 (pagina 13), inhoudende de aanvullende verklaring van aangeefster [persoon 1] (namens [slachtoffer 3] ).
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
B.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Onder 01-077332-25 feit 2 is verdachte ten laste gelegde dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – de heling van een fiets.
Het beugelslot van de fiets was open, terwijl er geen sleutel in zat. Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets op het terrein van [organisatie] te Helmond heeft geleend van [persoon 2] , een medecliënt van [organisatie] die daar bekendstaat als ‘ [alias persoon 2] ’. Verdachte heeft ook verklaard dat [persoon 2] weleens van drie fietsen één fiets maakte en dat hij wist dat de fiets geen werkend slot had, maar dat hij daar op dat moment niets om gaf. Iedereen leende daar alles van elkaar, je vraagt niet om bonnetjes en je weet wel hoe het zit, zo heeft verdachte verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het voorgaande bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de fiets. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden had verdachte op het moment dat hij de fiets voorhanden kreeg op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet op het feit dat de fiets door misdrijf (diefstal) was verkregen.
De bewijsmiddelen.
01-077332-25 feit 2
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de Eenheid Oost-Brabant met nummer PL2100-2025052555, gesloten op 13 maart 2025, met 121 doorgenummerde pagina’s.
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juni 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Ik heb de fiets op 11 maart 2025 op het terrein van [organisatie] te Helmond geleend van ene [persoon 2] , die bekendstaat als ‘ [alias persoon 2] ’. [persoon 2] is een medecliënt van [organisatie] . We zijn gebruikers onder elkaar, we lenen elkaar dingen uit. [persoon 2] maakt weleens van drie fietsen één fiets. Ik wist dat de fiets geen slot had, het beugelslot was inderdaad kapot. Daar geef ik op dat moment niets om.
2.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2025052087-3 (pagina 7), inhoudende de bevindingen van de verbalisanten, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 11 maart 2025 waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , belast met
de directe noodhulp.
[…]
Omstreeks 02:20 uur kregen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , samen met
collega's van de 3201 en 3202 een melding van mogelijk diefstal.
[…]
Binnen enkele seconden zagen wij een man wegfietsen, in het donker gekleed en met een witte tas aan zijn stuur. Hierop zijn wij achter deze persoon aangereden. Ter hoogte van de Cacao fabriek hielden wij de persoon staande. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , vroeg de manspersoon naar zijn legitimatie bewijs. Ik zag dat hij mij een pinpas overhandigde. Ik zag dat hierop [verdachte] stond.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] heb vervolgens gevraagd of [verdachte] van zijn fiets kon stappen. Ik zag dat het slot van de fiets was opengeslepen. Hierop controleerde ik de fiets, Framenummer: [nummer] , Pegagus: zwart van kleur. Ik bevroeg dit framenummer in de politiesystemen. Ik zag dat de fiets als gestolen gesignaleerd stond. Ik zag dat deze op 08-07-2022 als gestolen was opgegeven. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde [verdachte] zeggen dat hij de fiets mee mocht nemen van [organisatie] .
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

De bewezenverklaring.

Op grond van de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling (tijds)verband en samenhang bezien, en op grond van de inhoud van het vorenoverwogene, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
T.a.v. 01-077332-25 feit 1:
hij op 11 maart 2025 te Helmond,
tezamen en in vereniging met een ander,
24 flessen wijn, een bladblazer en een gereedschapskoffer, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen 24 flessen wijn, een bladblazer en een gereedschapskoffer onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
T.a.v. 01-077332-25 feit 2:
hij op 11 maart 2025 te Helmond,
een fiets voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 02-247534-24:
hij op 28 februari 2023 te Bruinisse, gemeente Schouwen-Duiveland,
rollen postzegels, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van 2 jaren geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd zich te kunnen vinden in de oplegging van een ISD-maatregel
voor de duur van 2 jaren.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met inklimming uit een restaurant dat op dat moment gerenoveerd werd, een winkeldiefstal en het gebruik van een gestolen fiets. Hiermee heeft verdachte een patroon van gepleegde vermogensfeiten doorgezet waar hij al enige tijd in vastzat. Ondanks interventies en eerdere veroordelingen lijkt hij hier niet zelf uit te (kunnen) komen. Dit geeft hij zelf ook ter terechtzitting aan.
Deze feiten veroorzaken hinder en brengen schade teweeg bij de eigenaren van de weggenomen goederen. Verdachte heeft zich naar eigen zeggen laten leiden door persoonlijk financieel gewin om in zijn verslaving te kunnen voorzien.
ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de vereisten die aan de oplegging van de ISD-maatregel door de wet in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht zijn gesteld en overweegt hiertoe als volgt.
De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verder blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte van 12 mei 2025 dat hij in de vijf jaren voorafgaande aan de in 2025 begane misdrijven ten minste drie keer onherroepelijk tot gevangenisstraffen is veroordeeld. Voorts zijn in de onderhavige zaak bewezenverklaarde feiten begaan na de tenuitvoerlegging van deze eerder opgelegde straffen. De rechtbank is verder van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Dit volgt uit voormelde justitiële documentatie, maar ook uit het reclasseringsadvies van 17 april 2025. In genoemd advies wordt een hoog recidiverisico geconstateerd.
De rechtbank overweegt daarnaast dat verdachte voldoet aan de definitie van stelselmatige dader als genoemd in de Richtlijn voor Strafvervolging bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders).
Tot slot eist de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de ISD-maatregel, gelet op de aard van de misdrijven waarvoor verdachte is veroordeeld en het hoge recidiverisico.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het van belang om verdachte de ISD-maatregel op te leggen en deze volledig ten uitvoer te leggen. Aldus wordt de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opgelegd en wordt de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering gebracht op de duur van de ISD-maatregel.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard akkoord te zijn met een ISD-maatregel in die zin dat hij er het voordeel voor hemzelf van inziet en dat hij hoopt dat hem dit naar de toekomst toe zal helpen om de doelen te bereiken die hij nastreeft en in de toekomst wilt gaan nastreven.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 16.066702.23.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging, conform het standpunt van de officier van justitie en de verdediging, afwijzen. Zij is van oordeel dat toewijzing van de vordering, gelet op de op te leggen ISD-maatregel, niet opportuun is.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
38m, 38n, 47, 310, 311, 416 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01-077332-25 feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
en
het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
T.a.v. 01-077332-25 feit 2:
Opzetheling.
T.a.v. 02-247534-24:
Diefstal.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende maatregel.
T.a.v. 01-077332-25 feit 1, feit 2, 02-247534-24:
Een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van 2 jaren.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
wijst af de vordering met parketnummer 16-066702-23 van de officier van justitie van 27 maart 2025.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.S.M. Morel, voorzitter,
mr. A.C. Palmboom en mr. S.J.H. van de Kant, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 1 juli 2025.