ECLI:NL:RBOBR:2025:3958

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11586101
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van het mentorschap van betrokkene na klachten over de mentor

In deze zaak heeft de kantonrechter op 26 juni 2025 een beschikking gegeven over de opheffing van het mentorschap van betrokkene. Het mentorschap was eerder ingesteld op 18 november 2024, waarbij [naam mentor] was benoemd tot mentor. Betrokkene heeft echter herhaaldelijk geklaagd over de mentor, waarbij hij stelde dat deze niets voor hem had gedaan en geen zorg had geregeld. Tijdens de zitting op 4 april 2025 heeft de mentor aangegeven dat zij geen contact kon krijgen met betrokkene om afspraken te maken, wat leidde tot de annulering van een geplande afspraak. Betrokkene heeft aangegeven een andere mentor te willen en heeft contact gehad met een beoogd opvolgend mentor, maar deze heeft haar bereidverklaring op 12 juni 2025 ingetrokken. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de mentor haar werkzaamheden niet naar behoren heeft kunnen uitvoeren door de onwil van betrokkene om samen te werken. Gezien de omstandigheden heeft de kantonrechter besloten het mentorschap ambtshalve op te heffen, omdat de houding van betrokkene een vruchtbare samenwerking met een mentor in de weg staat. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
zaaknummer : 11586101 UE VERZ 25-278
dossiernummer : [dossiernummer]
datum : 26 juni 2025

beschikking ambtshalve opheffing van het mentorschap

in de zaak van

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de klacht van betrokkene, ontvangen op 16 december 2024;
  • het e-mailbericht van de mentor, ontvangen op 8 januari 2025;
  • de brief van de griffier van de rechtbank, verzonden op 13 januari 2025;
  • de e-mailberichten van betrokkene, ontvangen op 15 januari 2025, 17 januari 2025, 30 januari 2025 en 13 februari 2025;
  • het e-mailbericht van de mentor, ontvangen op 17 februari 2025;
  • het e-mailbericht van betrokkene, ontvangen op 11 maart 2025;
  • de bereidverklaring en het mentorschapsplan van de voorgestelde mentor, ontvangen op 15 mei 2025;
  • de telefoonnotitie van het telefoongesprek van de griffier van de rechtbank met de voorgestelde mentor op 15 mei 2025;
  • het e-mailbericht van de voorgestelde mentor, ontvangen op 12 juni 2025.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 april 2025. Van hetgeen is besproken op de zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting zijn betrokkene en de mentor verschenen.

beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter van 18 november 2024 is een mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene met benoeming van [naam mentor] h.o.d.n. [bedrijfsnaam mentor] , Kvkno. [kvk] , Postbus [postbus] , [postcode] [vestigingsplaats] , tot mentor.
Op de zitting van 4 april 2025 is het verloop van het mentorschap besproken.
De mentor stelt dat zij haar werk als mentor niet kan uitvoeren omdat het haar, ondanks meerdere pogingen, niet is gelukt een afspraak met betrokkene in te plannen. Zij heeft meerdere malen telefonisch contact gezocht met betrokkene en e-mailberichten naar hem gestuurd met diverse data voor het maken van een afspraak. Uiteindelijk stond er een afspraak ingepland voor 11 december 2024. Deze afspraak heeft betrokkene vervolgens geannuleerd omdat hij een klacht had ingediend bij de rechtbank over de mentor.
Betrokkene is van oordeel dat de mentor niets voor hem gedaan heeft. Hij stelt dat hij niets van de mentor vernomen heeft en dat zij niets geregeld heeft ten aanzien van de zorg.
Ter zitting heeft betrokkene meerdere malen herhaald dat de mentor geen huishoudelijke hulp en thuiszorg heeft geregeld.
De kantonrechter heeft op de zitting betrokkene diverse keren de navolgende vragen gesteld. ‘Waarom heeft hij geen afspraak gemaakt met de mentor en hoe had de mentor iets voor hem kunnen betekenen, als zij geen contact met hem kan krijgen. Deze vragen heeft betrokkene niet beantwoord. Hij heeft keer op keer zijn stelling herhaald, dat de mentor niets voor hem geregeld heeft, geen huishoudelijke hulp en geen thuiszorg.
Betrokkene heeft op de zitting aangegeven een andere mentor te willen en dat hij daar reeds contact mee heeft gehad. De kantonrechter heeft, gelet hierop, bepaald dat de zaak zal worden aangehouden tot 24 april 2025 om betrokkene in de gelegenheid te stellen een bereidverklaring van een beoogd opvolgend mentor toe te sturen.
Op 15 mei 2025 heeft de beoogd opvolgend mentor haar bereidverklaring ingediend. De griffier van de rechtbank heeft vervolgens op dezelfde dag een telefoongesprek gehad met de voorgestelde mentor en haar verzocht contact op te nemen met de huidige mentor om de zaak te bespreken. Op 12 juni 2025 heeft de voorgestelde mentor laten weten haar bereidverklaring in te trekken.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter niet gebleken dat de mentor haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. De mentor heeft veelvuldig vergeefs getracht in contact te treden met betrokkene om een afspraak met hem te maken. Dat de mentor als gevolg hiervan geen huishoudelijke hulp en geen thuiszorg heeft geregeld, dan wel andere zorgzaken, is naar het oordeel van de kantonrechter, een logisch gevolg. Zonder medewerking van betrokkene kan de mentor haar werkzaamheden niet uitvoeren. Nu de voorgestelde mentor haar bereidverklaring heeft ingetrokken, acht de kantonrechter benoeming van een andere mentor niet zinvol. De houding van betrokkene staat een vruchtbare samenwerking met een mentor in de weg. Gelet hierop zal de kantonrechter het mentorschap ambtshalve opheffen.

beslissing

De kantonrechter:
- heft ambtshalve het mentorschap ten behoeve van
[betrokkene]op met ingang van de dag na de datum van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.H.E. Boerma, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.