In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Woningstichting Compaen en de bewindvoerder van een huurder die onder bewind is gesteld. De eisende partij, Compaen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De bewindvoerder voerde verweer en stelde dat de huur sinds december 2024 op tijd wordt betaald en dat er een betalingsregeling van € 50,00 per maand is getroffen om de huurachterstand in te lopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding € 1.675,55 bedroeg en dat de bewindvoerder de huurtermijnen tijdig betaalt. De rechter oordeelde dat de tekortkoming van de huurder niet ernstig genoeg was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, vooral gezien het belang van de huurder om in de woning te blijven. De vorderingen tot ontbinding en ontruiming zijn afgewezen. Wel werd de huurachterstand van € 1.675,55 toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 158,27. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.