ECLI:NL:RBOBR:2025:4074

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
C/01/414266 / KG ZA 25-158
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie van dwangsommen in kort geding tussen eiser en Vereniging Woongaardpark

In deze zaak gaat het om de executie van dwangsommen die eiser, [eiser], zou hebben verbeurd omdat hij in strijd zou hebben gehandeld met eerdere veroordelingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bewijslast bij de executant, Vereniging Woongaardpark, ligt. De rechter concludeert dat voorshands niet voldoende aannemelijk is dat eiser in strijd heeft gehandeld met de eerdere veroordelingen. De vorderingen van eiser om een verbod op te leggen aan Woongaardpark om de aangezegde dwangsommen te incasseren, worden toegewezen. De voorzieningenrechter stelt vast dat Woongaardpark in het ongelijk is gesteld en veroordeelt hen tot betaling van de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 27 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/414266 / KG ZA 25-158
Vonnis in kort geding van 27 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. D.M. Lamers te Eindhoven
tegen
VERENIGING WOONGAARDPARK,
kantoorhoudende te Roermond,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Woongaardpark,
advocaat: mr. T.B.M. Kersten te ’s-Hertogenbosch.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 mei 2025 met 13 producties
- de brief van 15 mei 2025 van mr. Kersten met producties 1-12
- de brief van 15 mei 2025 van mr. Lamers met aanvullende producties 14-17
- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 16 mei 2025
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Woongaardpark.
1.2.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op termijn van twee weken of zoveel eerder als mogelijk.

2.De feiten

2.1.
Woongaardpark is een vereniging die op 5 mei 2022 is opgericht en als statutair
doel heeft, kort gezegd, het doen ontwikkelen van woningbouwproject Woongaard-park in Veldhoven. Het betreft een Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) waarbij de
toekomstige bewoners gezamenlijk opdrachtgever zijn voor hun eigen nieuwbouwproject.
2.2.
[eiser] heeft met ingang van 4 februari 2024 uit hoofde van een met Woongaardpark gesloten managementovereenkomst, het functionele voorzitterschap van Woongaardpark uitgevoerd als interim voorzitter.
Voordat [eiser] aantrad als voorzitter was [A] voorzitter van Woongaardpark.
Tijdens het voorzitterschap van [eiser] is [B] tot het bestuur van Woongaardpark aangetreden als penningmeester.
2.3.
Tussen [A] enerzijds en [eiser] en [B] anderzijds is discussie ontstaan over - onder meer - kosten die zijn gemaakt tijdens het voorzitterschap van [A] . [eiser] en [B] beschuldigden [A] ervan dat hij trachtte zichzelf te verrijken ten koste van de leden van Woongaardpark.
2.4.
Bij dagvaarding van 26 september 2024 is Woongaardpark een kort-gedingprocedure (nummer C/01/408369 KG ZA 24-513) gestart, waarin Woongaardpark vorderingen heeft ingesteld tegen [eiser] en [B] als gedaagden.
Woongaardpark heeft gevorderd [eiser] te bevelen zich niet meer als voorzitter, adviseur of welke andere rol dan ook namens Woongaardpark uit te geven en zich per direct te onthouden van het verspreiden van desinformatie over Woongaardpark en van het verrichten van handelingen ten nadele van Woongaardpark, en om te bepalen dat [eiser] geen direct of indirect contact meer mag hebben met (oud)leden, bestuursleden, adviseurs, betrokken aannemers en de gemeente. Voorts heeft Woongaardpark gevorderd om [eiser] te verbieden uitvoering te geven aan de beslissingen op de vergaderingen van 28 augustus 2024 of 2 oktober 2024, en om [eiser] en [B] te veroordelen om een e-mail aan de leden van Woongaardpark te sturen met de inhoud zoals weergegeven in het petitum van de inleidende dagvaarding in die kort gedingprocedure. Woongaardpark heeft verder gevorderd een dwangsom te verbinden aan het nakomen van de uit te spreken veroordelingen.
2.5.
Bij vonnis van 25 oktober 2024 (hierna: het Vonnis) heeft de voorzieningenrechter verstek verleend tegen [eiser] (aangezien deze niet bij de mondelinge behandeling was verschenen) en ten aanzien van [eiser] de volgende veroordelingen uitgesproken:
‘(…)
5.2.
verbiedt [eiser] om zich uit te geven als interim-voorzitter, adviseur of welke
andere rol dan ook namens Vereniging Woongaardpark en veroordeelt [eiser] om zich per
direct te onthouden van het verspreiden van ongefundeerde informatie over Vereniging
Woongaardpark en verbiedt [eiser] om uitvoering te geven aan besluiten die zijn genomen
op de vergadering van 28 augustus 2024;
5.3.
veroordeelt [eiser] om aan Vereniging Woongaardpark een dwangsom te betalen
van € 1.000,-- voor iedere keer dat hij niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling
voldoet, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt,
(…)
5.8.
veroordeelt [eiser] en [B] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis
aan de leden van Vereniging Woongaardpark een e-mail te zenden met de volgend inhoud:
"De heer [eiser] heeft zich in elk geval na 27juli 2024 ten onrechte als voorzitter ad
interim van Vereniging Woongaardpark uitgegeven en hij heeft samen met de heer [B]
onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot de historische kosten.”
5.9.
veroordeelt [eiser] en [B] om aan Vereniging Woongaardpark een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.8. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt.’
Het meer of anders gevorderde heeft de voorzieningenrechter afgewezen.
2.6.
Op 27 oktober 2024 heeft [B] een e-mail naar de leden van Woongaardpark gestuurd met – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
Vrijdagmiddag is aan mij de uitspraak van de rechter over het kort geding uitgereikt.
Helaas was de uitspraak anders dan verwacht.
[A] was bij het kort geding niet aanwezig en hij heeft het vonnis nog niet ontvangen.
Wij zijn veroordeeld in de kosten en moeten op straffe van een dwangsom van 1000 euro per dag binnen 48 uur de volgende verklaring aan de leden sturen:
De heer [eiser] heeft zich in elk geval na 27 juli 2024 ten onrechte als voorzitter ad interim van Vereniging Woongaardpark uitgegeven en hij heeft samen met de heer [B] onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot de historische kosten.
(…)
[A] stuurt na overleg met zijn advocaat een uitgebreide mail met meer informatie en over de volgende stap.
Vanzelfsprekend kan ik de uitspraak niet accepteren omdat ik van mening ben dat de rechter wel erg gemakkelijk de beweringen van de heer Kersten heeft geaccepteerd.
(…)’
2.7.
Het Vonnis is op 28 oktober 2024 aan [eiser] betekend.
2.8.
Op 2 november 2025 heeft [eiser] een e-mailbericht gestuurd aan de leden van Woongaardpark (productie 6 bij dagvaarding). De inhoud van dit e-mailbericht luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
Het digitale bestand van het vonnis is te groot om dat met iedereen te delen, ik hecht eraan om de inhoud met jullie te delen en mijn visie op het Kort Geding met jullie te bespreken.
Ik nodig jullie hierbij op persoonlijke titel uit in wijkgebouw [naam gebouw] op donderdag 14
november om 19:30 uur om jullie bij te praten over het vonnis en de gevolgen. Dit is
nadrukkelijk geen vergadering van de Vereniging Woongaardpark, het is een
rectificatiebijeenkomst, waarbij ik jullie wil informeren over de uitkomst van het Kort Geding, de gevolgen en aansluitend kunnen jullie met mij van gedachten wisselen over de volgende stap.
(…)
De conclusie van de rechter was de volgende:
(…)
5.8
veroordeelt [eiser] en [B] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan de leden van Woongaardpark een email te zenden met de volgende inhoud. De heer [B] heeft dat afgelopen zondag namens ons gedaan, mar hierbij nogmaals de verklaring.
"De heer [eiser] heeft zich inelk geval na 27 juli 2024 ten onrechte als voorzitter ad interim van de Vereniging Woongaardpark uitgegeven en hij heeft samen met de heer [B] onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot de historische kosten.”
5.9
veroordeelt [eiser] en [B] aan de Vereniging Woongaardpark een dwangsom te
betalen van 1000 Euro voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.8 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, fot een maximum van 25.000 Euro is bereikt.
(…)’
2.9.
Bij brief van 13 november 2024 van mr. Kersten namens Woongaardpark aan [eiser] , heeft Woongaardpark [eiser] aansprakelijk gesteld voor schade die volgens haar door toedoen van [eiser] is ontstaan en heeft Woongaardpark – onder verwijzing naar het Vonnis – [eiser] gesommeerd zich te onthouden van de door hem aan de leden van Woongaardpark aangekondigde ‘rectificatiebijeenkomst’ op 14 november 2024.
2.10.
Op 14 november 2024 heeft de door [eiser] geïnitieerde bijeenkomst plaatsgevonden.
2.11.
[eiser] heeft per brief van 18 november 2024 gereageerd op bovengenoemde brief van mr. Kersten.
2.12.
Op 4 februari 2025 is aan [eiser] een deurwaardersexploot betekend met bevel tot betaling van verbeurde dwangsommen tot een bedrag van in totaal € 30.000,-, vermeerderd met proceskosten zoals in het exploot opgesomd.
In het exploot is medegedeeld dat [eiser] niet heeft voldaan aan:
1.het bevel (in het Vonnis) om zich onmiddellijk te houden aan het verbod om zich uit te geven als interim-voorzitter, adviseur of welke andere rol dan ook namens Woongaardpark, en zich per direct te onthouden van het verspreiden van ongefundeerde informatie over Woongaardpark, en zich onmiddellijk te houden aan het verbod uitvoering te geven aan besluiten die zijn genomen op de vergadering van 28 augustus 2024.
In het exploot stelt Woongaardpark dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met bovenstaand onder 1. weergegeven bevel door:
- zich bij de rectificatiebijeenkomst van 14 november 2024 uit te geven namens de CPO (Woongaardpark,
vrzr)
- op tenminste twee momenten contact op te nemen met de gemeente Veldhoven namens Woongaardpark,
- op 9 januari 2025 een e-mailbericht te sturen naar de voorzitter en namens de leden dat digitaal stemmen niet is toegestaan, en
- op 9 januari 2025 contact op te nemen met diverse leden van Woongaardpark en deze leden te intimideren om niet te gaan stemmen op 9 januari 2025.
2.de veroordeling in het Vonnis dat [eiser] binnen 48 uur na betekening aan de leden van Woongaardpark een e-mail moet verzenden met de inhoud zoals blijkt uit het Vonnis en het bevel.
In dat verband stelt Woongaardpark in het exploot dat het door [eiser] verzonden e-mailbericht niet tijdig is verzonden, dat het niet aan alle leden is uit gegaan, en dat er commentaar aan is toegevoegd dat afwijkt van de inhoud van het bericht zoals dat door de voorzieningenrechter was bepaald.
2.13.
Op 10 maart 2025 heeft mr. Lamers namens [eiser] een brief gestuurd aan de gerechtsdeurwaarder die bovengenoemd exploot heeft uitgebracht. In de brief wordt namens [eiser] gesteld – kort samengevat – dat hij het Vonnis heeft nageleefd en dat hij (dan ook) geen dwangsommen verschuldigd is. Namens [eiser] wordt stopzetting en staking van de invordering van de dwangsommen gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert Woongaardpark te verbieden over te gaan tot invordering van de dwangsommen van € 30.000,- die zouden zijn verbeurd omdat [eiser] geen gevolg zou hebben gegeven aan het Vonnis, dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat Woongaardpark nalaat de intrekking van de vordering tot invordering te bevestigen, met een maximum van € 30.000,- en met veroordeling van Woongaardpark in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. Woongaardpark stelt ten onrechte dat [eiser] niet voldaan heeft aan het Vonnis en dwangsommen heeft verbeurd. Het e-mailbericht van [B] van 27 oktober 2024 aan de leden van Woongaardpark heeft [B] verstuurd namens zichzelf en namens [eiser] . In het e-mailbericht heeft [B] de verklaring opgenomen zoals [B] en [eiser] die volgens het Vonnis aan de leden van Woongaardpark moesten sturen. [eiser] heeft zich bij de rectificatiebijeenkomst op 14 november 2024 niet uitgegeven namens Woongaardpark. Dat de bijeenkomst op persoonlijke titel was volgt ook uit het e-mailbericht aan de leden van 2 november 2024 waarin duidelijk staat dat de bijeenkomst geen vergadering van Woongaardpark is maar enkel en alleen een rectificatiebijeenkomst naar aanleiding van het Vonnis.
Na het Vonnis heeft [eiser] geen contact meer opgenomen met de gemeente Veldhoven namens Woongaardpark.
Op 9 januari 2025 heeft [eiser] een e-mailbericht naar een bestuurslid van Woongaardpark gestuurd, niet namens de leden van Woongaardpark, maar uit eigen naam. In het e-mailbericht geeft [eiser] enkel een advies over het digitaal stemmen. [eiser] heeft ook geen contact opgenomen met leden van Woongaardpark en deze leden geïntimideerd om niet te gaan stemmen.
3.3.
Vereniging Woongaardpark voert verweer. Vereniging Woongaardpark concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] vordert staking van de executie van het Vonnis en heeft hiermee een executiegeschil aanhangig gemaakt in de zin van artikel 438 lid 2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Spoedeisend belang
4.2.
Nu op 4 februari 2025 aan [eiser] een deurwaardersexploot is betekend waarin betaling van de verbeurde dwangsommen wordt opgeëist, is het spoedeisend belang van [eiser] bij de vorderingen gegeven.
Overigens heeft mr. Kersten tijdens de mondelinge behandeling in deze procedure toegezegd het vonnis van de voorzieningenrechter af te zullen wachten alvorens (eventuele) verdere executiemaatregelen te treffen.
Bezwaar tegen producties 14-17 van [eiser]
4.3.
Mr. Kersten heeft bezwaar gemaakt tegen het toelaten van de producties 14-17 van [eiser] omdat deze niet conform het Procesreglement Kort gedingen rechtbanken uiterlijk 24 uur voor aanvang van de mondelinge behandeling zijn ingediend.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet gebleken is dat Woongaardpark door het indienen van de producties 14-17 binnen 24 uur voor de mondelinge behandeling in haar procesbelangen is geschaad en ziet daarom geen aanleiding deze stukken buiten beschouwing te laten.
Dwangsommen verbeurd ?
4.4.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of aanleiding bestaat om Woongaardpark – voorlopig – het recht te ontzeggen om over te gaan tot (voortgezette) tenuitvoerlegging van het Vonnis en tot inning van de bij exploot van 4 februari 2025 aangezegde dwangsommen, die [eiser] volgens Woongaardpark heeft verbeurd omdat hij niet heeft voldaan aan de in het Vonnis uitgesproken veroordelingen.
4.5.
Beantwoording van bovenstaande vraag dient plaats te vinden door de handelingen die ter uitvoering van het Vonnis zijn verricht te toetsen aan de inhoud van de uitgesproken veroordelingen, die door uitleg daarvan door de executierechter moet worden vastgesteld. Bij die uitleg moet de rechter het doel en de strekking van de veroordelingen tot richtsnoer nemen, en bij de uitleg van de veroordeling mag de rechter maatstaven van redelijkheid en billijkheid hanteren.
De partij die executeert (in dit geval Woongaardpark) zal moeten stellen en bewijzen – hetgeen in kort geding neer komt op aannemelijk maken – dat de geëxecuteerde ( [eiser] ) niet aan zijn verplichtingen uit het Vonnis heeft voldaan, dat er uit dien hoofde dwangsommen zijn verbeurd en dat Woongaardpark daarom terecht gebruik maakt van haar recht om die dwangsommen ook daadwerkelijk te incasseren op basis van de haar daartoe ten dienste staande executoriale titel (het Vonnis). Hierbij geldt dat de kort gedingprocedure vanwege haar aard en inrichting geen ruimte biedt voor een uitvoerig onderzoek naar de voor de beoordeling relevante feiten, voor zover deze tussen partijen althans niet vast staan.
4.6.
Woongaardpark heeft zich op het standpunt gesteld dat [eiser] de volgende veroordelingen van het Vonnis niet is nagekomen:
“5.2. verbiedt [eiser] om zich uit te geven als interim-voorzitter, adviseur of welke
andere rol dan ook namens Vereniging Woongaardpark en veroordeelt [eiser] om zich per
direct te onthouden van het verspreiden van ongefundeerde informatie over Vereniging
Woongaardpark en verbiedt [eiser] om uitvoering te geven aan besluiten die zijn genomen
op de vergadering van 28 augustus 2024;
5.8.
veroordeelt [eiser] en [B] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis
aan de leden van Vereniging Woongaardpark een e-mail te zenden met de volgend inhoud:
"De heer [eiser] heeft zich in elk geval na 27juli 2024 ten onrechte als voorzitter ad
interim van Vereniging Woongaardpark uitgegeven en hij heeft samen met de heer [B]
onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot de historische kosten.”
4.7.
Nu Woongaardpark stelt dat [eiser] zich niet heeft gehouden aan boven aangehaalde veroordelingen in het Vonnis en [eiser] dit betwist, rust op Woongaardpark (als executant) de bewijslast. In het kader van dit kort geding komt dat er op neer dat Woongaardpark dusdanige feiten en omstandigheden moet aandragen en – bij betwisting – aannemelijk maken dat voorshands in voldoende mate aannemelijk is te achten dat de bodemrechter op grond van diezelfde feiten en omstandigheden tot het oordeel zal komen dat [eiser] niet (volledig) aan het Vonnis heeft voldaan en dat er om die reden dwangsommen zijn verbeurd.
4.8.
Ten aanzien van de stelling dat [eiser] zich niet heeft gehouden aan de veroordeling in 5.2 van het Vonnis heeft Woongaardpark het volgende aangevoerd:
- [eiser] heeft zich bij de rectificatiebijeenkomst van 14 november 2024 uit gegeven namens de CPO (Woongaardpark,
vrzr)
- [eiser] heeft op tenminste twee momenten contact opgenomen met de gemeente Veldhoven namens Woongaardpark
- [eiser] heeft op 9 januari 2025 een e-mailbericht gestuurd naar de voorzitter en namens de leden van Woongaardpark, dat digitaal stemmen niet is toegestaan, en
- [eiser] heeft op 9 januari 2025 contact opgenomen met diverse leden van Woongaardpark en deze leden geïntimideerd om niet te gaan stemmen op 9 januari 2025.
Ten aanzien van de stelling dat [eiser] niet heeft voldaan aan de veroordeling in 5.8 van het Vonnis heeft Woongaardpark aangevoerd dat het door [eiser] verzonden e-mailbericht niet aan alle leden is uit gegaan, het e-mailbericht niet op tijd is verzonden, en dat er commentaar aan toe is gevoegd dat afwijkt van de inhoud van het bericht zoals dat door de voorzieningenrechter was bepaald. [1]
4.9.
Met betrekking tot de (laatstgenoemde) veroordeling in overweging 5.8 van het Vonnis overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
[eiser] en [B] zijn veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het Vonnis het e-mailbericht met de in die overweging voorgeschreven inhoud (hierna ook: rectificatie) te verzenden aan de leden van Woongaardpark. De voorzieningenrechter leidt uit deze veroordeling, mede gelezen in het licht van de overige overwegingen in het Vonnis, niet af dat deze inhoudt dat zowel [B] als [eiser] ieder afzonderlijk een e-mailbericht met deze rectificatie moesten sturen.
4.10.
Vast staat dat [B] op 27 oktober 2024 een e-mailbericht heeft gestuurd aan de (hem bekende) leden van Woongaardpark met de inhoud zoals weergegeven in het feitenoverzicht van dit vonnis in overweging 2.6. Tevens staat vast dat dit e-mailbericht is gestuurd binnen 48 uur nadat het Vonnis aan [B] was betekend.
Het e-mailbericht van [B] van 27 oktober 2024 is onderwerp van geschil geweest in het namens [B] op 20 januari 2025 geëntameerde executie-kort geding (C/01/411655 /KG ZA 25/10) dat gericht was tegen de executie van dwangsommen op basis van het Vonnis voor zover dat betrof de daarin uitgesproken veroordelingen tegen [B] .
In het executie-kort geding van [B] heeft de voorzieningenrechter op 25 februari 2025 vonnis gewezen, waarbij de vorderingen van [B] , om Woongaardpark te veroordelen de executie van de dwangsommen uit hoofde van het Vonnis te staken, zijn toegewezen. De voorzieningenrechter heeft ten aanzien van de tijdigheid en de inhoud van het e-mailbericht van [B] , en ten aanzien van de vraag of dit e-mailbericht was verzonden aan alle leden van Woongaardpark het volgende overwogen:
“5.11. Doel en strekking van de rectificatiebeslissing wordt in r.o. 4.9, van het vonnis van
25 oktober 2024 door de voorzieningenrechter toegelicht. Volgens de voorzieningenechter
was voldoende aannemelijk geworden dat [eiser] en [B] aan de leden informatie
hebben verstrekt over de historische kosten zonder dat zij deze behoorlijk hebben
onderbouwd en tegenover de leden geïnsinueerd hebben dat [A] tracht zich door
middel van deze historische kosten te verrijken over de rug van de leden, Vast staat dat Van
de [B] de bij hem bekende leden een mail heeft gestuurd met de door de
voorzieningenrechter voorgeschreven inhoud. Dat [B] onder de tekst nog
commentaar heeft bijgevoegd als hiervoor in het feitenoverzicht in r.o. 2,12 genoemd, acht
de voorzieningenrechter niet van dien aard dat daarmee afbreuk is gedaan aan de rectificatie,
De rectificatie mist immers niet haar doel en strekking, te weten de bescherming van de
goede naam van [A] . Dit betekent bovendien dat het toevoegen van het
commentaar niet met zich heeft gebracht dat [B] zich ondanks het verbod heeft
uitgegeven als (voormalig) secretaris, adviseur of welke andere rol dan ook. [B]
heeft dus uitvoering gegeven aan de veroordeling in 5.8 van het vonnis van 25 oktober
2024, zodat hij uit dien hoofde geen dwangsommen heeft verbeurd. Dat [A] als
lid van Woongaardpark de mail — kennelijk - niet heeft ontvangen |(hetgeen door [B] wordt betwist) doet aan het vorenstaande niet af. Aangenomen mag worden dat Van der
[A] op de hoogte was van het vonnis van 25 oktober 2024 en daarbij komt dat de
rectificatie veeleer is bedoeld voor de leden van Woongaardpark. (…)”
Blijkens deze overweging in het vonnis van 25 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter over het e-mailbericht van [B] van 27 oktober 2024 dus geoordeeld dat dit tijdig verzonden is, en dat de inhoud van het bericht en de doelgroep (leden van Woongaardpark) waarnaar het bericht verzonden is in overeenstemming is met de veroordeling in overweging 5.8 van het Vonnis.
4.11.
In het e-mailbericht van 27 oktober 2024 schrijft [B] over de veroordeling in overweging 5.8 van het Vonnis:
“Wij zijn veroordeeld in de kosten en moeten op straffe van een dwangsom van 1000 euro per dag binnen 48 uur de volgende verklaring aan de leden sturen:
De heer [eiser] heeft zich in elk geval na 27 juli 2024 ten onrechte als voorzitter ad interim van Vereniging Woongaardpark uitgegeven en hij heeft samen met de heer [B] onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot de historische kosten.”
Uit de woorden ‘wij zijn’ en ‘moeten’ kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter met voldoende zekerheid worden afgeleid dat [B] de rectificatie niet alleen namens zichzelf, maar ook namens [eiser] aan de leden van Woongaardpark heeft gestuurd.
In het executie-geschil van [B] heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat [B] met het verzenden van het e-mailbericht van 27 oktober 2024 heeft voldaan aan de in het Vonnis uitgesproken veroordeling.
Gelet hierop, en op het hierboven gegeven oordeel dat voldoende aannemelijk is dat [B] de rectificatie ook geschreven heeft namens [eiser] , heeft [eiser] hiermee voldaan aan de veroordeling in het Vonnis.
4.12.
Voor zover Woongaardpark zich op het standpunt stelt dat [eiser] ,door het schrijven en verzenden van het e-mailbericht van 2 november 2024 aan de leden van Woongaardpark, het effect dat had moeten worden bereikt met de door de voorzieningenrechter in het Vonnis voorgeschreven rectificatie teniet heeft gedaan, wordt deze stelling verworpen. In het e-mailbericht van 2 november 2024 heeft [eiser] de letterlijke tekst van de beslissing van de voorzieningenrechter in het Vonnis geciteerd, waaronder ook de inhoud van de rectificatie, zoals hierboven onder punt 2.8 in het feitenrelaas is weergegeven. Vervolgens gaat [eiser] in het e-mailbericht in zijn eigen woorden in op de overwegingen van het Vonnis. Een stelling waardoor de rectificatie ongeoorloofd wordt genuanceerd of waarin het met de rectificatie te bereiken effect teniet wordt gedaan, leest de voorzieningenrechter niet in het bericht.
4.13.
Voorts stelt Woongaardpark dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met de veroordeling van het Vonnis doordat hij zich bij de ‘rectificatiebijeenkomst’ op 14 november 2024 heeft uitgegeven namens Woongaardpark.
Ter onderbouwing van haar stelling heeft Woongaardpark een geluidsopname overgelegd van de rectificatiebijeenkomst op 14 november 2024, en een transcript van deze geluidsopname.
[eiser] heeft de stelling van Woongaardpark betwist en heeft erop gewezen dat hij in zijn e-mail van 2 november 2024 ook nadrukkelijk heeft aangegeven dat de bijeenkomst geen vergadering namens Woongaardpark was.
Over de geluidsopname heeft [eiser] opgemerkt dat, in tegenstelling tot hetgeen Woongaardpark stelt, hieruit blijkt dat [eiser] zich bij de bijeenkomst nadrukkelijk niet heeft uitgegeven namens Woongaardpark. Verder heeft [eiser] over het door Woongaardpark als productie 5 ingebrachte transcript van de geluidsopname verklaard dat dit op een groot aantal punten niet in overeenstemming is met de geluidsopname zelf.
Nu deze kort gedingprocedure zich niet leent voor een uitgebreid onderzoek naar de feiten acht de voorzieningenrechter, gelet op de uiteenlopende standpunten van Woongaardpark en [eiser] over wat er is besproken tijdens de rectificatiebijeenkomst op 14 november 2024, en door wie, voorshands onvoldoende aannemelijk dat [eiser] zich tijdens die bijeenkomst heeft uitgegeven namens Woongaardpark.
4.14.
De stelling van Woongaardpark dat [eiser] na de datum van het Vonnis op ‘tenminste twee momenten’ contact zou hebben opgenomen met de gemeente Veldhoven namens Woongaardpark is eveneens gemotiveerd betwist door [eiser] .
Woongaardpark heeft ter onderbouwing van deze stelling gewezen op een e-mailbericht van 1 november 2024 van [eiser] aan mw. [C] , advocaat van de gemeente Veldhoven.
Dit bericht heeft [eiser] zelf als productie 5 bij dagvaarding overgelegd. Het e-mailbericht heeft – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
Vorige week heeft de rectbank in Den Bosch vonnis gewezen in het Kort Geding.
Helaas heeft de Rechtbank op bais van aannames gemeent bijgaand vonnis te moeten
uitspreken.
Daarik helaas verstek heb moeten gan zijn de door mij ingebrachte argumenten en
bewijsstukken conform artikel 11.2 van het procesregelement niet meegenomen in de
afweging vn de rechtbank.
Derhalve is en vonnis in tegenspraak uitgesproken.
Wij gaan in hoger beroep, tot de uitsprak in hoger beroep zullen wij ons conformeren aan de
uitspraak en zal ik mij niet meer presenteren als voorzitter ad interim van de vereniging.
Bijgand het vonnis en twee artikelen uithet Eindhovens Dagblad daarovr, waarbij ik u wijs op de uitspraken van de her [D] over de opstelling van de gemeente. Ik distanieer mij
nadrukkelijk van de suggesties zoals door de heer [D] gedaan.
(…)’
In het e-mailbericht richt [eiser] zich op persoonlijke titel tot [C] , en doet hij mededeling van het Vonnis waarvan hij stelt dat hij het er niet mee eens is.
Dat [eiser] (na het wijzen van het Vonnis) namens Woongaardpark in contact is getreden met de gemeente Veldhoven blijkt niet uit dit e-mailbericht en blijft ook overigens, bij gebrek aan verdere onderbouwing, onvoldoende aannemelijk.
4.15.
Met betrekking tot de laatstgenoemde handelingen van [eiser] die volgens Woongaardpark in strijd waren met het Vonnis – het contact opnemen met diverse leden van Woongaardpark en het intimideren van deze leden om op 9 januari 2025 niet te gaan stemmen – heeft Woongaardpark een e-mailbericht van [eiser] aan een bestuurslid van Woongaardpark, dhr. [E] overgelegd, en een what’s app-bericht van [eiser] .
Het e-mailbericht van [eiser] aan [E] luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
Members asked me about the value of an online gneral membes meeting and the consequences of online voting.
I am sorry to inform you that an online vote is not legal;
See https://ondernemersplein.kvk.nl/rechtspersonen-mogen-digitaal-vergaderen/
Conditions
The conditions for a fully digital meeting are:
(…)
Therefore you can tell your lawyers that a lot of members will ask the judge to invalidate the outcome of the meeting.’
De inhoud van het what’s app bericht luidt:
‘Hoe is het mogelijk. Schop die juristen eruit en kijk wat er nog te redden is voor de leden, niet voor jou’.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt noch uit het e-mailbericht, noch uit het what’s appbericht, dat [eiser] namens Woongaardpark spreekt en evenmin blijkt uit deze berichten dat [eiser] leden van Woongaardpark zou hebben geïntimideerd om niet te gaan stemmen.
4.16.
Bij de mondelinge behandeling ter zitting is namens Woongaardpark nog gesteld dat [eiser] mw. [F] heeft gebeld en haar heeft medegedeeld dat de verkiezing niet rechtsgeldig was. Mw. [F] was (namens Woongaardpark) aanwezig ter zitting en bevestigde deze stelling. [eiser] heeft hierop verklaard dat hij telefonisch contact met [F] heeft gehad in verband met de reservering van een zaal, maar hij betwist dat hij [F] geïntimideerd heeft. Gelet op het al eerder in dit vonnis geschetste karakter van de kort gedingprocedure kan niet aan feitenonderzoek worden gedaan en de exacte toedracht van het telefoongesprek tussen [eiser] en [F] blijft dan ook in het midden.
4.17.
Dat [eiser] in strijd met het Vonnis heeft gehandeld door contact op te nemen met het de voorzitter van Woongaardpark namens de leden, en dat hij leden heeft geïntimideerd om niet te gaan stemmen op 9 januari 2025 is onvoldoende aannemelijk.
4.18.
Voor zover Woongaardpark zich op het standpunt stelt dat [eiser] , naast de in het deurwaardersexploot van 4 februari 2025 genoemde gedragingen in strijd met het Vonnis, ook zou hebben gehandeld in strijd met het Vonnis door het verspreiden van ongefundeerde informatie over Woongaardpark overweegt de voorzieningenrechter dat ook deze beschuldiging onvoldoende is onderbouwd en daarom onvoldoende aannemelijk is.
Dat [eiser] bij de rectificatiebijeenkomst ongefundeerde informatie over Woongaardpark heeft verspreid, zoals namens Woongaardpark in haar pleitnotitie wordt aangevoerd, is, gelet op de discussie tussen partijen aangaande de juistheid van de door Woongaardpark overgelegde transcriptie van de geluidsopnames, vooralsnog met onvoldoende zekerheid vast te stellen, en ook in de overige stukken die in dit kort geding zijn ingebracht is voor deze stelling van Woongaardpark geen steun te vinden.
4.19.
Conclusie is dat het er vooralsnog voor moet worden gehouden dat [eiser] niet heeft gehandeld in strijd met de in het Vonnis uitgesproken veroordelingen zodat hij geen dwangsommen heeft verbeurd. Door in weerwil van het protest van [eiser] de executie van de in het Vonnis uitgesproken dwangsommen voort te zetten maakt Woongaardpark misbruik van de haar in het Vonnis gegeven executiebevoegdheid.
De vordering van [eiser] die strekt tot het verbieden van Woongaardpark om tot invordering van de dwangsommen over te gaan, zal worden toegewezen.
[eiser] wordt geacht voldoende belang te hebben bij toewijzing van de dwangsom zoals gevorderd.
4.20.
Woongaardpark is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal
1.586,04
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt Woongaardpark over te gaan tot invordering van de bij exploot van 4 februari 2025 aangezegde dwangsommen ter hoogte van € 30.000,-, zolang omtrent
de verschuldigdheid ervan niet door de rechter in de bodemprocedure is beslist,
5.2.
veroordeelt Woongaardpark om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 1.000,00 per dag indien Woongaardpark na betekening van dit vonnis in gebreke blijft om
te voldoen aan de veroordeling onder 5.1, met dien verstande dat Woongaardpark boven een
bedrag van € 30.000,00 geen dwangsommen verbeurt,
5.3.
veroordeelt Vereniging Woongaardpark in de proceskosten van € 1.586,04, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken door mr. E.M.C. Mommers op 27 mei 2025.

Voetnoten

1.Deurwaardersexploot 4 februari 2025, productie 9 bij dagvaarding