ECLI:NL:RBOBR:2025:4437

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
01/007658-22 O
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak tegen Mega Harare

In de zaak tegen Mega Harare heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 juli 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering, die op 18 april 2025 was ingediend, betrof een bedrag van € 12.825, dat zou moeten worden betaald aan de Staat. Dit bedrag was gebaseerd op het feit dat Mega Harare zou zijn betrokken bij mensenhandel, zoals ten laste gelegd in de onderliggende strafzaak.

Tijdens de zittingen op 27 mei en 1 juli 2025 heeft het openbaar ministerie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, omdat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet concreet kon worden vastgesteld. De verdediging heeft eveneens verzocht om de vordering af te wijzen, stellende dat betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat Mega Harare op dezelfde dag, 11 juli 2025, is vrijgesproken van het feit van mensenhandel. Aangezien de rechtbank van oordeel was dat dit feit niet wettig en overtuigend was bewezen, kon niet worden vastgesteld dat betrokkene uit dit feit wederrechtelijk voordeel had verkregen. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.007658.22
Datum uitspraak: 11 juli 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1983] ,
wonende te [adres] .

Onderzoek van de zaak:

De vordering van de officier van justitie van 18 april 2025 strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 12.825 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering ziet op het in de onderliggende strafzaak en blijkens de ontnemingsrapportage op het onder 1 ten laste gelegde feit (mensenhandel).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2025 en 1 juli 2025.
Het openbaar ministerie heeft ter terechtzitting van 27 mei 2025 geconcludeerd tot afwijzing van de vordering aangezien het wederrechtelijk verkregen voordeel niet concreet kan worden vastgesteld.
De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen omdat betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.

De beoordeling

De vordering is tijdig ingediend.
De vordering is - zoals hiervoor reeds vermeld - gegrond op verkregen voordeel uit de onder feit 1 aan betrokkene ten laste gelegde mensenhandel.
Betrokkene is bij vonnis van 11 juli 2025 van dit feit vrijgesproken, nu dit feit naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend is bewezen.
Gelet op deze vrijspraak kan niet worden vastgesteld dat betrokkene uit dit feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie om die reden af.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Wijstde vordering van de officier van justitie d.d. 18 april 2025 - strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel -
af.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. S.H.C. Merkx, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 11 juli 2025.