ECLI:NL:RBOBR:2025:4452

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
24/4022
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen en laattijdige aanvraag

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres had op 7 april 2023 een aanvraag ingediend, die op 4 augustus 2023 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 23 oktober 2024. Eiseres stelde beroep in, dat op 30 juni 2025 werd behandeld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres arbeidsvermogen heeft, ondanks haar beperkingen. De rechtbank oordeelt dat eiseres in staat is om de geselecteerde taak van 'invoeren van gegevens' uit te voeren, ook al heeft zij beperkingen aan haar handen en geen computervaardigheden. De rechtbank stelt vast dat eiseres vier uur per dag belastbaar is en dat haar vermoeidheidsklachten, voortkomend uit een narcose in 2024, buiten de beoordelingsperiode vallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/4022

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H.M.A. van den Boogaard),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. B.H.C. de Bruijn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Met het besluit van 4 augustus 2023 heeft het UWV de aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering afgewezen.
1.2.
Met het besluit van 23 oktober 2024 (het bestreden besluit) is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV deelgenomen.

De feiten

2. Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1999, heeft op 7 april 2023 bij het UWV een ‘Aanvraag beoordeling arbeidsvermogen’ ingediend. In de aanvraag heeft zij vermeld dat zij in aanmerking wil komen voor een Wajong-uitkering. Vervolgens heeft het UWV een medisch onderzoek en een arbeidskundig onderzoek verricht. Dit heeft geleid tot de besluitvorming zoals opgenomen onder het kopje ‘Inleiding’.

Beoordeling door de rechtbank

De beslissing van de rechtbank in het kort
3. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft besloten om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft gekeken naar de wettelijke regels die gelden voor het toekennen van een Wajong-uitkering. De rechtbank heeft vervolgens gekeken naar wat het UWV heeft besloten en wat eiseres daarover heeft gezegd. Wat eiseres heeft gezegd worden de beroepsgronden genoemd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij dit alles bij haar oordeel heeft meegewogen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De regels die gelden voor het toekennen van een Wajong-uitkering
4. Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen moet de aanvrager geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) hebben. Ook moet dat arbeidsvermogen duurzaam ontbreken. [1] Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen. [2]
4.1.
De aanvrager heeft geen arbeidsvermogen als hij: [3]
( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of;
( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
De beoordeling van het arbeidsvermogen is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
4.2.
Eiseres heeft de aanvraag pas ruim na haar 18e verjaardag ingediend. Dat wordt een laattijdige aanvraag genoemd. Bij zo’n laattijdige aanvraag moet ook beoordeeld worden of een aanvrager alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt, omdat de aanvrager op enig moment binnen vijf jaar na de 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. De bewijslast en het bewijsrisico bij een laattijdige aanvraag ligt bij de aanvrager, omdat een medisch beeld met het verstrijken van de jaren steeds moeilijker is vast te stellen.
De redenen voor de beslissing van de rechtbank
5. Eiseres vindt dat zij geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De voor haar geselecteerde taak van ‘het invoeren van gegevens’ kan zij niet voor één uur aaneengesloten uitvoeren vanwege de beperkingen aan haar handen.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Arbeidsdeskundige G. Pompe heeft in het rapport van 3 augustus 2023 overwogen dat deze taak voor eiseres geschikt is. De taak past bij haar opleidingsniveau (MBO-2, VMBO-basis). Eiseres heeft eerder een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op het formulier voor de WIA-aanvraag heeft eiseres aangegeven dat ze geen typevaardigheden en geen computervaardigheid heeft, maar volgens de taakbeschrijving wordt dat ook niet vereist. Het gaat om routinematige en eenvoudige werkzaamheden die daarom haalbaar zijn voor eiseres. Eiseres kan haar telefoon bedienen, en volgens de arbeidsdeskundige is dat vergelijkbaar met de handelingen die ze voor deze taak moet doen. Ook arbeidsdeskundige B&B C.M. de Haas vindt dat deze taak geschikt is voor eiseres, zo staat te lezen in het rapport van 21 oktober 2024. Eiseres is niet beperkt geacht door de verzekeringsartsen ten aanzien van het bedienen van een toetsenbord en muis. In de taak is er ook geen zeer intensief gebruik van de vingers en handen.
5.2.
Eiseres heeft op de zitting nog gezegd dat de verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige B&B overleg hadden moeten voeren of deze taak wel passend is bij de handbeperkingen van eiseres. De rechtbank volgt dat niet. Nog afgezien van de vraag of zo’n verplichting in dit geval bestaat, heeft het UWV er terecht op gewezen dat de (primaire) verzekeringsarts en de (primaire) arbeidsdeskundige daarover overleg hebben gehad. Uit dat overleg is gekomen dat de taak in medisch en arbeidsdeskundig opzicht voor eiseres geschikt is. Eiseres heeft niet concreet gemaakt waarom dit overleg in de bezwaarfase (door de verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige B&B) zou moeten worden overgedaan.
6. Eiseres vindt dat ze niet vier uur per dag belastbaar was en niet één uur of meer aaneengesloten kon werken. Dit blijkt volgens eiseres uit haar dagverhaal. De activiteiten die eiseres dagelijks verricht zijn opgeteld minder dan vier uur. Ze heeft een grote recuperatiebehoefte, wat blijkt uit het feit dat zij 11-12 uur per dag slaapt en ook grote delen van de dag rustend doorbrengt. Eiseres wijst ook op het verslag van psycholoog H.K.F. van den Heuvel van 12 februari 2025. Daaruit blijkt volgens eiseres dat zij traag informatie verwerkt. Informatieverwerking kost haar daardoor veel energie waardoor zij zich niet lang kan concentreren en zij mentaal beperkt belastbaar is.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Verzekeringsarts R.M. Bonneur heeft in zijn rapport van 1 augustus 2023 gesteld dat het aannemelijk is dat eiseres op energetisch gebied beperkingen heeft in verband met haar
common-variable immunodeficiency(CVID), een zeldzame ziekte waarbij het afweersysteem niet goed antistoffen kan maken. Dat maakt haar beperkt voor werken laat in de avond en in de nacht, maar ze is in ieder geval 4 uur per dag en 5 dagen per week belastbaar. Verzekeringsarts B&B M.M.J. Verwijst sluit zich hierbij aan in het rapport van 4 oktober 2024. De verzekeringsarts B&B heeft ook het dagverhaal van eiseres opgesteld. Hieruit blijkt volgens hem dat er sprake is van een verhoogde recuperatie, maar uit het dagverhaal blijkt niet dat er sprake is van een structurele en sterk verhoogde slaapbehoefte gedurende de dag. Er is geen medische noodzaak voor een grotere beperking in de duurbelastbaarheid.
6.2.
Dat eiseres energetisch beperkt is, staat niet ter discussie. De rechtbank wil aannemen dat eiseres naast 11-12 uur nachtrust per dag ook overdag veel tijd rustend doorbrengt (op de bank). Maar op geen enkele manier is aannemelijk geworden dat dit laatste medisch noodzakelijk is. Dat blijkt ook niet uit het verslag van psycholoog Van den Heuvel. Eiseres heeft er nog op gewezen dat zij toen zij destijds na school ook vaak meteen naar bed ging tot het avondeten. Maar op de zitting heeft eiseres gezegd dat zij in die periode wellicht ook werd overvraagd. Daarbij overweegt de rechtbank ook dat volgens vaste rechtsprak de voorwaarde ‘ten minste vier uur per dag belastbaar zijn’ niet betekent dat de periode van ten minste vier uur per dag aaneengesloten hoeft te zijn. [4] Eiseres heeft er op de zitting nog op gewezen dat zij meer vermoeid is gebleven na het ondergaan van een narcose in maart 2024. Deze gebeurtenis valt echter buiten de beoordelingsperiode (zoals omschreven in overweging 4.2.). De rechtbank kan dit laatste daarom niet betrekken bij de vraag of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering.
7. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat eiseres arbeidsvermogen heeft en dus dat het UWV terecht heeft besloten om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. Kool, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, van de Wajong.
2.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4, tweede lid, van de Wajong.
3.Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Centrale Raad van Beroep 12 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2078.