In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres, geboren op 22 juni 2004, heeft op 10 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het UWV op 17 oktober 2023 is afgewezen. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV heeft het besluit op bezwaar op 30 augustus 2024 gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat zij niet in staat is om vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken, en dat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden door haar aandoeningen, waaronder Asperger en PTSS.
De rechtbank heeft de zaak op 10 juni 2025 behandeld en vastgesteld dat het UWV terecht heeft besloten om geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank oordeelt dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat is om vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsartsen voldoende hebben aangetoond dat eiseres in staat is om basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen, en dat de situatie van eiseres niet duurzaam is, aangezien zij naar verwachting met behandelingen kan terugkeren naar een betere gezondheidssituatie.
Het verzoek van eiseres om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de niet betaalde uitkering wordt afgewezen, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank concludeert dat de besluitvorming van het UWV voldoet aan de aangescherpte regels die sinds 2015 gelden voor de Wajong-uitkering.