ECLI:NL:RBOBR:2025:4454

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
24/3459
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres, geboren op 22 juni 2004, heeft op 10 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het UWV op 17 oktober 2023 is afgewezen. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV heeft het besluit op bezwaar op 30 augustus 2024 gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat zij niet in staat is om vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken, en dat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden door haar aandoeningen, waaronder Asperger en PTSS.

De rechtbank heeft de zaak op 10 juni 2025 behandeld en vastgesteld dat het UWV terecht heeft besloten om geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank oordeelt dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat is om vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsartsen voldoende hebben aangetoond dat eiseres in staat is om basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen, en dat de situatie van eiseres niet duurzaam is, aangezien zij naar verwachting met behandelingen kan terugkeren naar een betere gezondheidssituatie.

Het verzoek van eiseres om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de niet betaalde uitkering wordt afgewezen, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank concludeert dat de besluitvorming van het UWV voldoet aan de aangescherpte regels die sinds 2015 gelden voor de Wajong-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/3459

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J. Jansen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. B.H.C. Bruijn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 17 oktober 2023 de aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering afgewezen. Eisers is tegen dit besluit in bezwaar gegaan. Met het besluit op bezwaar van 30 augustus 2024 (het bestreden besluit) is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Eiseres heeft een aanvullend beroepschrift ingediend. Het UWV heeft daarop gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar ouders [naam] en [naam], de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

De feiten

2. Eiseres, geboren op 22 juni 2004, heeft op 10 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wajong. Dit heeft geleid tot de besluitvorming zoals opgenomen onder het kopje ‘Inleiding’.

Beoordeling door de rechtbank

De beslissing van de rechtbank in het kort
3. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft besloten om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft gekeken naar de wettelijke regels die gelden voor het toekennen van een Wajong-uitkering. De rechtbank heeft vervolgens gekeken naar wat het UWV heeft besloten en wat eiseres daarover heeft gezegd. Wat eiseres heeft gezegd worden de beroepsgronden genoemd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij dit alles bij haar oordeel heeft meegewogen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De standpunten van partijen
4. Het UWV heeft beoordeeld of eiseres op haar 18e levensjaar (22 juni 2022) en de periode daarna arbeidsvermogen heeft. Dit is niet het geval, want het UWV heeft vastgesteld dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Het UWV is van mening dat eiseres in staat is om deze werknemersvaardigheden, en daarmee arbeidsvermogen, te ontwikkelen en daarom heeft zij geen recht op een Wajong-uitkering. Het UWV baseert zich daarbij op het rapport van de (primaire) arts en verzekeringsarts van 7 september 2023, het rapport van de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep (B&B) van 29 juli 2024, het rapport van de (primaire) arbeidsdeskundige van 17 oktober 2023 en het rapport van de arbeidsdeskundige B&B van 29 augustus 2024.
5. Eiseres is het hier niet mee eens; zij vindt dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiseres voert aan dat zij niet vier uur per dag en één uur aaneengesloten belastbaar is. Ook beschikt zij niet over basale werknemersvaardigheden. Eiseres heeft Asperger en PTSS. De Asperger is niet te genezen of te behandelen. Eiseres geeft verder aan dat zij al verschillende behandelingen heeft gevolgd, maar dat niet lijkt te werken. Eiseres verwacht daarom niet dat zij in de toekomst basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Tevens verzoekt eiseres om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen Wajong-uitkering.
De regels die gelden voor het toekennen van een Wajong-uitkering
6. Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen moet de aanvrager geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) hebben. Ook moet dat arbeidsvermogen duurzaam ontbreken. [1] Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen. [2]
6.1.
De aanvrager heeft geen arbeidsvermogen als hij: [3]
( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of;
( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
De beoordeling van het arbeidsvermogen is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
De redenen voor de beslissing van de rechtbank
De zorgvuldigheid van het onderzoek
7. Eiseres heeft in beroep niets aangevoerd over de zorgvuldigheid van het onderzoek. Gelet op de onderzoeksactiviteiten die door de verzekeringsartsen zijn verricht is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben duidelijk, begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zij tot hun beoordeling zijn gekomen.
De voorwaarden voor arbeidsvermogen
8. Eiseres stelt dat zij niet ten minste één uur aaneengesloten kan werken en niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
8.1.
De verzekeringsartsen zijn van mening dat eiseres ten minste één uur aansluitend kan werken. Dit blijkt uit het feit dat zij haar havodiploma heeft behaald en meerdere baantjes heeft gehad. Volgens de verzekeringsartsen zijn er ook geen medische gronden om aan te nemen dat vaker dan één keer per uur een substantiële onderbreking van het proces noodzakelijk is. Dat heeft er onder andere mee te maken dat het IQ van eiseres hoog genoeg is om aan te kunnen nemen dat zij opdrachten kan begrijpen en zij niet steeds bijgestuurd hoeft te worden. Ook zijn de verzekeringsartsen van mening dat eiseres vier uur per dag belastbaar is. Eiseres is, zo stellen de verzekeringsartsen, op preventieve gronden aangewezen op een beperking voor een wisselend urenpatroon en werken in de nachtelijke uren, maar er is geen medische indicatie om een urenbeperking te kunnen onderbouwen. Vanwege het autisme is er daarbij wel een noodzaak tot begeleiding ter structurering. Verder wijzen de verzekeringsartsen op het dagverhaal van eiseres, waaruit blijkt dat zij redelijk actief is, ter onderbouwing van hun standpunt dat eiseres vier uur per dag belastbaar is.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen met het bovenstaande voldoende hebben toegelicht waarom zij eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat achten om vier uur per dag en één uur aangesloten te kunnen werken. In het beroepschrift heeft eiseres dit weliswaar bestreden, maar dit is niet onderbouwd met medische stukken. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de beoordeling van de verzekeringsartsen. De moeder van eiseres wijst er nog op dat eiseres ook bij eenvoudige huishoudelijke taken vaak aansporing nodig heeft. Dat maakt de uitkomst niet anders, omdat een zekere mate van begeleiding gevergd kan worden. [4] Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
8.3.
Eiseres stelt dat de geselecteerde taak ‘uitruimen van afwasmachine’ niet uit te voeren is in een werksituatie. Eiseres heeft op zitting gezegd dat deze taak niet beschikbaar is als baan op de arbeidsmarkt.
8.4.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Dat de taak niet beschikbaar is als baan op de arbeidsmarkt is op grond van de Wajong niet vereist. Verder merkt de rechtbank nog op dat arbeidsdeskundige J.A. Wout in het rapport van 17 oktober 2023 heeft overwogen dat het om een eenvoudige taak gaat waarbij eiseres zelf geen structuur of prioriteiten hoeft aan te brengen en thuis doet eiseres dit ook. Daarom is de taak haalbaar voor eiseres. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
8.5.
Omdat partijen het erover eens zijn dat eiseres op haar 18e levensjaar geen basale werknemersvaardigheden had, zal de rechtbank daar niet verder op ingaan. Wel zal de rechtbank hieronder beoordelen of sprake is van een duurzaam ontbreken van deze basale werknemersvaardigheden.
De duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen
9. Duurzaamheid op grond van de Wajong wordt aangenomen in een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet meer kunnen ontwikkelen. Daarvan is sprake als iemand geen perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Als het UWV stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het UWV niet te onderbouwen dat iemand in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het UWV moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn de bestaande mogelijkheden tot verbetering van de belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden van belang.
10. Eiseres stelt dat ze geen arbeidsvermogen meer kan ontwikkelen. Haar autisme is niet te genezen; ze heeft al verschillende behandelingen doorlopen die niet hebben geholpen. Eiseres lijdt verder aan PTSS en in samenhang met haar Asperger is dat complex. Veel van de beperkingen die voortvloeien uit de PTSS zijn volgens de wetenschap behandelbaar. Maar die beperkingen vloeien deels ook voor uit haar Asperger, en dat is niet behandelbaar. Verder blijkt uit het gegeven dat eiseres in het kader van de Ziektewet arbeidsongeschikt wordt geacht dat zij geen arbeidsvermogen meer kan ontwikkelen. Binnenkort wordt beoordeeld of eiseres in aanmerking komt voor een uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
10.1.
Volgens de verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige B&B beschikt eiseres op dit moment niet over basale werknemersvaardigheden (en daarmee beschikt ze niet over arbeidsvermogen), maar dit is niet duurzaam. Vanwege een traumatische gebeurtenis in 2022 heeft eiseres PTSS opgelopen waardoor eiseres angstig is om naar buiten te treden. Dit belemmert haar in het nakomen van afspraken. De PTSS klachten zijn echter behandelbaar. De inzet van psychologische behandeling zal een positief effect hebben op de stressbestendigheid van eiseres en dit terugbrengen tot het niveau van functioneren van voor de traumatische gebeurtenis.
10.2.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij geen arbeidsvermogen meer kan ontwikkelen. Niet ter discussie staat dat eiseres haar Asperger niet te genezen is. Eiseres is in 2010 gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger en ze heeft, ondanks de belemmeringen die daarbij komen kijken, kunnen werken en functioneren. Eiseres heeft namelijk haar havodiploma behaald en ze heeft regulier arbeid kunnen verrichten. Volgens de verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige B&B beschikt eiseres niet over basale werknemersvaardigheden doordat zij na de traumatische gebeurtenis in 2022 PTSS heeft opgelopen. Eiseres heeft na deze gebeurtenis meerdere behandelingen en therapieën doorlopen, zoals EMDR. Eiseres heeft vervolgens tot 31 mei 2023 voor meerdere uren per week regulier arbeid kunnen verrichten. De behandelingen hebben dus in het geval van eiseres geleid tot werkhervatting. Daarmee heeft eiseres laten zien dat ze kan werken nadat ze de PTSS heeft opgelopen. Het gegeven dat eiseres al vele vormen van behandeling heeft ondergaan zonder de gewenste verbetering doet daar, gelet op de strenge criteria van het duurzaamheidsbegrip, niet aan af. De PTSS kan op een later moment, wanneer eiseres hier weer voor open staat, alsnog behandeld worden.
10.3.
Voor zover eiseres naar de beoordeling in het kader van de Ziektewet en de Wet WIA verwijst, treft dit geen doel. Om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen geldt een ander beoordelingskader. Zo is het begrip ‘geen arbeidsvermogen’ in de Wajong iets heel anders dan het begrip ‘arbeidsongeschiktheid’ in de Ziektewet en Wet WIA.
11. De vader van eiseres heeft op de zitting naar voren gebracht dat de Wajong ooit in het leven is geroepen voor mensen zoals eiseres. De situatie van eiseres heeft een enorme impact op eiseres en haar gezin. Pas wanneer eiseres een Wajong-uitkering ontvangt, kan zij verder met haar leven. De vader van eiseres weet dat de wetgever per 2015 de criteria voor een Wajong-uitkering fors heeft aangescherpt, maar dat is volgens hem gedaan om misbruik te voorkomen. Hoewel ‘misbruik’ wel wat scherp is gezegd, heeft de vader van eiseres hier op zich een punt. De wetgever wilde met deze aanscherping inderdaad de instroom in de Wajong fors beperken om sociaal-maatschappelijke en financiële redenen. [5] Maar dat laatste is een politieke keuze die de rechtbank moet eerbiedigen. [6] Het is vervolgens aan het UWV om de Wajong zoals die sindsdien geldt uit te voeren en aan de rechtbank om te beoordelen of het UWV dat op juiste wijze heeft gedaan. Zoals hierboven heeft uitgelegd, ziet de rechtbank geen redenen om daar in het geval van eiseres aan te twijfelen.
Het verzoek om schadevergoeding
12. Eiseres heeft nog verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de na te betalen Wajong-uitkering. Dit verzoek wijst de rechtbank af, omdat het beroep van eiseres er niet toe leidt dat zij een Wajong-uitkering krijgt. Zij heeft daarom geen recht op nabetaling van die uitkering en dus ook geen schade geleden door het niet uitbetalen daarvan.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. Kool, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, van de Wajong.
2.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4, tweede lid, van de Wajong.
3.Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 23 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2404, en van 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:898
5.Kamerstukken II 2011-12, 33161, nr. 3, p. 3-4.
6.Artikel 11 van de Wet algemene bepalingen.