ECLI:NL:RBOBR:2025:4704

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
71/125156-22 71/174076-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij de handel in harddrugs via het darkweb

Op 25 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de verkoop van harddrugs, waaronder amfetamine en MDMA, via het darkweb. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van de uitvoer en verkoop van harddrugs, deelname aan een criminele organisatie, en het opzettelijk aanwezig hebben van wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen gedurende een langere periode handelde in harddrugs en dat dit op een professionele en bedrijfsmatige wijze gebeurde. De organisatie, die opereerde onder de naam [bedrijfsnaam], maakte gebruik van verschillende opslag- en inpaklocaties en verzond de drugs via postpakketten naar klanten in binnen- en buitenland. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar en 8 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toegewezen. De rechtbank heeft ook beslag gelegd op verschillende in beslag genomen goederen, waaronder laptops die gebruikt zijn voor de criminele activiteiten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Onderzoek: 26Fareham
Parketnummers: 71.125156.22 en 71.174076.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Zaaknummer voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.): 99.000674.24
Datum uitspraak: 25 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [1985] ,
wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 maart 2023, 26 mei 2023, 22 augustus 2023, 13 oktober 2023, 21 maart 2024, 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
Op de zitting van 13 juni 2025 heeft de rechtbank de tegen de verdachte/veroordeelde onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte/veroordeelde [1] naar voren is gebracht.
De tenlasteleggingen.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 1 februari 2023 (71.125156.22) en 28 mei 2025 (71.174076.23).
De tenlastelegging onder parketnummer 71.125156.22 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 22 augustus 2023 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in [plaats 3] (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 november 2022 Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in [plaats 3] (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en/of een of meer anderen, te weten:
[medeverdachte 1] en/of
[darkmarket naam 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 6]
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, of 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a (van de Opiumwet);
3.
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen en/of Roermond
- een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen met het merkopschrift Glock, type 17 en/of
- een of meer wapen(s) van categorie II, te weten vier schietpennen en/of
- munitie van categorie III, te weten
50 kogelpatronen, kaliber 9 x 19 en/of
161 kogelpatronen, kaliber 9 x 19 en/of
25 kogelpatronen, kaliber .45 ACP en/of
25 kogelpatronen, kaliber .22 Lr en/of
10 kogelpatronen, kaliber .22 short
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 7.65 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMA, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 1] ) en/of
- ongeveer 2,51 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 2.20 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 12,86 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
zijnde metamfetamine en/of MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 2] ) en/of
- ongeveer 3,29 gram gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 99.87 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
zijnde MDMA en/of cocaïne, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 245 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 76 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 440 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 735 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 500 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 148,30 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 780 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 51,95 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 203,23 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 442 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 104,59 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 10,55 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 10,06 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen Schoutstraat 4 Kerkrade) en/of
- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 5211,33 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een open postpakket met twee witte sealbags bevattende ongeveer 170.68 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en/of
- ongeveer 310 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 660 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 94,74 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 64,47 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 3] ) en/of
- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 1527 gram, althans een hoeveelheid van een materiáal bevattende amfetamine
zijnde amfetamine, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen in buddyseat van scooter met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- 2 zakken [bijnaam 4] tabletten, bevattende ongeveer 5520 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 855 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 840 gram (netto/bruto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
zijnde MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 4] ).
Aan de verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 71.174076.23 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland al dan niet opzettelijk, een radioapparaat, te weten een (zwarte) jammer (zonder merk en type aanduiding en voorzien van 8 antenneaansluitingen) (inbeslagnamecode VO024.02.02.004), heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
De zaak met v.i.-zaaknummer 99.000674.24 is aangebracht bij vordering van 31 augustus 2023. Deze vordering heeft betrekking op de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van 487 dagen van de gevangenisstraf van 4 jaren, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juni 2016.
De veroordeelde is op 29 maart 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen van alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1, feit 2 en feit 3 in de tenlastelegging onder parketnummer 71.125156.22 en voor wat betreft de bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder parketnummer 71.174076.23 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot feit 4 in de tenlastelegging met parketnummer 71.125156.22 heeft de verdediging partiële vrijspraak bepleit voor het opzettelijk aanwezig hebben van de verdovende middelen die op 29 november 2022 zijn aangetroffen op de locaties [adres 5] en [adres 3] in Roermond, alsmede de in de buddyseat van de scooter met kenteken [kenteken 2] aangetroffen verdovende middelen. In het geval de rechtbank toch tot een bewezenverklaring hiervan komt, heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek gedaan om medeverdachte [darkmarket naam 2] als getuige te horen.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van het overige onder feit 4 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover van belang worden de inhoudelijke standpunten van de officier van justitie en de verdediging hierna uitvoeriger uiteengezet in de daarop betrekking hebbende overwegingen van de rechtbank.
De bewijsvraag

Inleiding

Op 5 oktober 2021 is onder leiding van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM) een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26Fareham. Dit onderzoek werd opgestart mede naar aanleiding van op basis van artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verstrekte EncroChat-berichten uit onderzoek 26Lemont. In deze berichten waren niet-geïdentificeerde verdachten onderkend die zich op het darkweb gezamenlijk bezighielden met de export en verkoop van verdovende middelen, met name amfetamine en MDMA, door middel van postpakketten. De onderschepte EncroChat-berichten zijn verstuurd in de periode van 27 maart 2020 tot en met 3 juni 2020. Naast genoemde informatie uit onderzoek 26Lemont, heeft het onderzoeksteam ook informatie ontvangen uit onderzoek 26Argus. Het ging daarbij eveneens om onderschepte cryptoberichten, maar nu verstuurd via de berichtendienst Sky ECC. De verkregen informatie bevatte onder andere chatgesprekken tussen Sky ECC-gebruikers, maar ook telecom- en locatiegegevens van die gebruikers. De gebruikers kwamen in beeld door ‘hits’ op zoektermen in de categorieën ‘Finec’, ‘infra-post’, ‘synthetische drugs’ en ‘vuurwapens’. De onderschepte Sky ECC-berichten zijn verstuurd in de periode van 16 juni 2020 tot en met 4 maart 2021.
In onderzoek 26Fareham gaat het om de EncroChat-accountnamen ‘ [bijnaam 14] ’, ‘ [accountnaam 2] ’, ‘ [accountnaam 3] ’, ‘ [accountnaam 4] ’, ‘ [accountnaam 5] ’ en ‘ [accountnaam 6] ’ en onder meer de Sky ECC-accountnamen ‘ [accountnaam 7] ’, ‘ [accountnaam 8] ’, ‘ [accountnaam 9] ’ en ‘ [accountnaam 10] ’.
De inhoud van de cryptocommunicatie leidde tot de verdenking dat de gebruikers van deze EncroChat- en Sky ECC-ID’s zich in georganiseerd verband bezighielden met de handel in verdovende middelen. De gebruikers zouden als ‘vendor’ (leverancier) onder de naam [bedrijfsnaam] opgetreden hebben op het darkweb, het deel van het internet dat niet toegankelijk is met behulp van de standaard zoekmachines en browsers. Op het darkweb zouden zij op zogeheten [darkmarket naam 3] vanaf maart 2020 op grote schaal verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet (harddrugs) hebben verkocht aan klanten in het buitenland.
Bij het onderzoeksteam bestond op basis van de bevindingen het vermoeden dat [bedrijfsnaam] op deze wijze op verschillende [darkmarket naam 3] duizenden drugsbestellingen heeft geleverd.
Het onderzoek op basis van de cryptoberichten en andere informatie, zoals gegevens van [darkmarket naam 3] , dat zag op de periode 2020 tot en met mei 2022 betrof telkens historische bevindingen (de ‘terugkijk-fase’). Ook in de periode na mei 2022, de ‘live-fase’, is onderzoek naar [bedrijfsnaam] verricht. Deze live-fase bestond onder meer uit (stelselmatige) observaties, analyses van bakengegevens onder voertuigen van verdachten en analyse van mast- en telecomgegevens van de telefoons die bij de verschillende verdachten in gebruik waren.
Uit de onderzoeksbevindingen in deze live-fase is gebleken dat de organisatie gebruik maakte van verschillende inpaklocaties. De verdovende middelen werden verborgen in normale postzendingen en via legale postbedrijven verzonden. De bestellingen werden verpakt in een deklading van honden- of kattenvoer. De klaargemaakte pakketten werden steeds vanuit Limburg met de auto de Duitse grens over gebracht en aldaar gepost bij Duitse postkantoren of (onbemande) pakketpunten, veelal van DHL, om vanuit daar via de reguliere poststroom te worden verzonden naar de afnemers in heel Europa.
Het door het opsporingsonderzoek verkregen bewijsmateriaal heeft geleid tot de verdenking dat sprake was van een criminele drugsorganisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet met als deelnemers [verdachte] , [medeverdachte 6] , [darkmarket naam 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , en waarbij [verdachte] en – bij diens afwezigheid vanwege detentie – zijn echtgenote [medeverdachte 6] sturende rollen zouden hebben gehad.
Uiteindelijk heeft onderzoek 26Fareham na een looptijd van ruim een jaar geleid tot een actiedag op 29 november 2022, waarbij een aantal verdachten is aangehouden, een groot aantal woningen en inpak- en opslaglocaties is doorzocht en een groot aantal goederen in beslag is genomen, waaronder bij [verdachte] ook een jammer, een vuurwapen, vier schietpennen en munitie. Op deze actiedag zijn op diverse locaties hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen.
Aan de verdachten aan wie deelname aan de organisatie wordt verweten, is ook steeds betrokkenheid bij de uitvoer van en de handel in verdovende middelen ten laste gelegd en – met uitzondering van [medeverdachte 6] – het opzettelijk aanwezig hebben van de hoeveelheden harddrugs die op de actiedag op verschillende locaties zijn aangetroffen.
Op de actiedag is [medeverdachte 7] in beeld gekomen naar aanleiding van het aantreffen van een aantal mogelijk aan de drugsorganisatie [bedrijfsnaam] te linken drugspakketten in de buddyseat van zijn scooter en in zijn woning.
Aan [verdachte] zijn (kort gezegd) de volgende feiten ten laste gelegd:
  • het medeplegen van de uitvoer van en handel in amfetamine en/of MDMA, althans het bezit daarvan (71.125156.22, feit 1);
  • de deelneming aan een criminele drugsorganisatie (71.125156.22, feit 2);
  • wapen- en munitiebezit (71.125156.22, feit 3);
  • het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, MDMA, cocaïne en metamfetamine op verschillende locaties (71.125156.22, feit 4);
  • overtreding van de Telecommunicatiewet door het zonder vergunning aanwezig hebben van een jammer (71.174076.23).
Opbouw vonnis
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de verweren aangaande de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van bewijsmateriaal afkomstig uit ontsleutelde cryptocommunicatie. Vervolgens zal de rechtbank de afzonderlijke verdenkingen jegens alle verdachten bespreken waaronder begrepen de identificaties van de verschillende crypto-accounts, gevolgd door de beslissing over de straftoemeting, de voorlopige hechtenis en het beslag.

Het bewijs

Identificatie van EncroChat en Sky ECC-accounts en bijnamen
Voor de bewijsvoering komt het deels aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen cryptoberichten (EncroChat en Sky ECC).
De vraag die, al dan niet mede in reactie op een verweer, allereerst moet worden beantwoord, is of de verdachten te identificeren zijn als de gebruikers van bepaalde cryptoaccounts. Voor de beoordeling van de aan de verdachten ten laste gelegde feiten is (enkel) de identificatie van de gebruikers van de hieronder genoemde accounts van belang, zodat de overige accounts die in het dossier voorkomen in dit vonnis onbesproken blijven. Verder zal worden stilgestaan bij de identificatie van de in het dossier gebruikte bijnamen.
[verdachte]
Bijnaam.
heeft ter terechtzitting van 10 juni 2025 [2] verklaard dat zijn bijnaam [naam 1] was.
Bovendien heeft [verdachte] in de periode van 25 september 2019 tot en met 29 maart 2022 gedetineerd gezeten. [3] Hij stond in de periode van 28 november 2019 tot en met 17 mei 2021 ingeschreven in de penitentiaire inrichting in Sittard. [4]
Sky ECC(‘ [accountnaam 8] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal [5] zijn opgenomen vast dat [verdachte] in de periode waarin hij niet was gedetineerd, meer in het bijzonder de periode 24 augustus 2020 tot en met 23 september 2020 (detentieverlof), de gebruiker is geweest van het Sky ECC-account [accountnaam 8] en dat alle berichten van dit account die in die periode zijn verstuurd aan hem zijn toe te schrijven.
Hierna zal de rechtbank dit account nader bespreken in samenhang met de identificatie van [medeverdachte 6] .
[medeverdachte 6]
EncroChat(‘ [accountnaam 2] ’)
is de echtgenote van [verdachte] . [6]
Uit de chatberichten van EncroChat-account [accountnaam 2] kwam naar voren dat de gebruiker nauw contact had met [naam 1] , van wie de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat dit de bijnaam van [verdachte] was. Zo gaf de gebruiker op bepaalde momenten berichten door namens [naam 1] en werd de gebruiker vaker gevraagd of en wanneer [naam 1] online was en hoe het met [naam 1] ging. [7]
Bij afwezigheid van [naam 1] werden instructies via [accountnaam 2] doorgegeven, getuige bijvoorbeeld onderstaande berichten: [8]
‘ [naam 1] geeft akkoord op wat wel en niet’;
‘Zodat ik beslis alleen acuut dringende zaken’;
‘Verwijs hem ook na [naam 1] door heb gezegd ik beslis niks’;
‘Maar wederom heb ik gezegd dat ik niks betaal tot [naam 1] ja zegt’.
Uit een EncroChat-gesprek tussen ‘ [bijnaam 14] ’ ( [darkmarket naam 2] , zoals hierna zal blijken) en ‘ [accountnaam 3] ’ ( [medeverdachte 3] , idem) van 7 april 2020 volgt dat [naam 1] op enig moment gedetineerd was. Het gesprek vond plaats naar aanleiding van een nieuwsbericht dat in Sittard een gevangene was overleden. [accountnaam 3] vroeg aan [bijnaam 14] of die al wat van [naam 1] gehoord heeft en [bijnaam 14] verwees vervolgens naar die melding, met de boodschap dat ‘ze’ (de rechtbank begrijpt: de gedetineerden) waarschijnlijk in lockdown zitten. [9]
Uit een gesprek tussen Encro-gebruikers [accountnaam 4] ( [medeverdachte 1] , zoals hierna zal blijken) en [accountnaam 3] kwam naar voren dat de persoon achter [accountnaam 2] de vrouw is van [naam 1] . [accountnaam 4] impliceerde niet betaald te hebben gekregen:
‘‘Zij’ is weer ziek (...).’[accountnaam 4] en [accountnaam 3] zijn het er onderling over eens dat ze het [naam 1] niet kwalijk nemen. Ze geloven dat als hij ‘buiten’ was geweest, dit niet was gebeurd. Bovendien zouden zij zelf hun vrouw ook niet opofferen. [10]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de voorgaande communicatie dat niet [verdachte] , maar [medeverdachte 6] de (exclusieve) gebruiker is geweest van het account [accountnaam 2] gedurende de periode dat de EncroChat-berichten zijn onderschept. [verdachte] zat bovendien gedurende die periode, te weten van 27 maart 2020 tot en met 3 juni 2020, gedetineerd. Dit vindt tevens bevestiging in diverse chats tussen meerdere EncroChat-gebruikers waarin werd gesproken over een persoon die ‘ [naam 2] ’ werd genoemd (‘
weer niet bereikbaar’). [11] Uit de context van de chats kan worden opgemaakt dat met ‘ [naam 2] ’ de vrouw van [naam 1] werd bedoeld. De voornaam van [medeverdachte 6] is [naam 2] .
Bij dit alles komt nog dat de telefoon van [accountnaam 2] in de periode tussen 21 mei 2020 en 12 juni 2020, dus in de periode waarin [verdachte] gedetineerd was, in de vroege en late uren steeds zendmasten in Hoensbroek aanstraalde, in de nabijheid van [adres 6] waar [medeverdachte 6] toen woonachtig was. [12]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande genoegzaam dat [medeverdachte 6] gedurende de detentie van [verdachte] de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [accountnaam 2] . Van een andere (vrouwelijke) gebruiker van dit account, buiten [medeverdachte 6] , is op geen enkele wijze gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle berichten van dit account die gedurende de detentie van [verdachte] zijn verstuurd dan ook aan [medeverdachte 6] toe te schrijven.
Sky ECC( [accountnaam 8] )
Uit bevindingen [13] kan worden opgemaakt dat het Sky ECC-account [accountnaam 8] door twee personen werd gebruikt; in de periode vóór 24 augustus 2020 was dat door een vrouw, vanaf 24 augustus 2020 (tot 23 september 2020) was dat door een man.
De volgende bevindingen hebben geleid tot de identificatie van zowel [verdachte] als [medeverdachte 6]
achter het Sky ECC-account [accountnaam 8] . Op 16 juni 2020 krijgt Sky-gebruiker [accountnaam 8] de vraag of
‘ [naam 1] ’ al on(de rechtbank begrijpt: online)
is’. Op 24 juni 2020 zegt Sky-gebruiker [accountnaam 8] tegen een andere Sky-gebruiker ( [accountnaam 7] ):
‘nu moest [naam 1] er weer bij komen’,
‘in gesprek met [naam 1] zeg je niks’en
‘ [naam 1] en ik draaien dit uit loyaliteit’. Op 10 juli 2020 zegt Sky-gebruiker [accountnaam 8]
‘ik regel dat [naam 1] vanavond er is om 20:00 uur’.
Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat in deze periode de gebruiker van het Sky-account [accountnaam 8] in nauw contact stond met [naam 1] .
Uit het Sky-gesprek tussen [accountnaam 8] en [accountnaam 9] blijkt dat de gebruiker een vrouw is. In dit gesprek op 24 augustus 2020 vraagt [accountnaam 9] of hij met
‘ [naam 3] of [naam 1] ’spreekt. De term ‘ [naam 3] ’ duidt ontegenzeggelijk op een vrouwelijke ontvanger. Ook op 19 november 2020 wordt Sky-gebruiker [accountnaam 8] door een andere gebruiker ‘ [naam 4] ’ genoemd. Ook met die term werd een vrouw bedoeld.
Vanaf 24 augustus 2020 nam ‘ [naam 1] ’ de Sky-gebruikersnaam [accountnaam 8] weer over. Op die datum zei [accountnaam 8] in een gesprek met [accountnaam 10] :
‘ik ben weer’,
‘ben [naam 1] ’. Zoals hiervoor al benoemd kreeg [verdachte] van 24 augustus 2022 tot en met 23 september 2022 detentieverlof om zijn vrouw te ondersteunen en bij de geboorte van hun kind te zijn. Op 26 augustus 2020 vraagt [accountnaam 11] in een Sky-gesprek met [accountnaam 8] :
‘wie is dit’waarna [accountnaam 8] antwoordt:
‘ [persoon 1] ’,
‘heb 30 dagen verlof.’
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat [medeverdachte 6] bij afwezigheid van [verdachte] wegens detentie de gebruiker is geweest van het Sky-account [accountnaam 8] en dat alle berichten van dit account die gedurende de detentie van [verdachte] zijn verstuurd aan [medeverdachte 6] zijn toe te schrijven.
[medeverdachte 3]
EncroChat(‘ [accountnaam 3] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [14] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 3] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Sky ECC(‘ [accountnaam 9] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen [15] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 9] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 3] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen, tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 3] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen [bijnaam 1] , [bijnaam 2] , [bijnaam 3] , [bijnaam 4] , [bijnaam 5] en [bijnaam 6] .
[medeverdachte 1]
EncroChat(‘ [accountnaam 4] ’) en
Sky ECC(‘ [accountnaam 10] ’)
De rechtbank zal beide cryptoaccounts gezamenlijk bespreken.
Door [medeverdachte 1] is ontkend dat hij de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [accountnaam 4] en het Sky ECC-account [accountnaam 10] . Hij heeft ter terechtzitting wel verklaard dat hij verschillende verdachten uit onderzoek 26Fareham persoonlijk kent.
Uit onderzoek is gebleken dat EncroChat-gebruiker ‘ [accountnaam 12] ’ een contact was van [accountnaam 4] . [accountnaam 12] is geïdentificeerd als [betrokkene] , de broer van [medeverdachte 6] .
Op 23 februari 2018 is [medeverdachte 6] als bestuurder van een auto gecontroleerd. Op dat moment was [medeverdachte 1] zijn bijrijder. [16]
In EncroChat-communicatie zegt [accountnaam 4] dat hij een zus heeft. [17] Uit de Gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat [medeverdachte 1] een zus heeft. [18]
[accountnaam 4] wordt vaak bij de bijnamen ‘ [bijnaam 7] ,’ en ‘ [bijnaam 8] ’ genoemd. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting van 10 juni 2025 bevestigd dat hij 1,96 meter lang is. [19]
Hoewel de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat voorgaande aanwijzingen zeer algemeen zijn en de identificatie van [medeverdachte 1] op zichzelf niet kunnen dragen, dienen deze aanwijzingen te worden beschouwd in samenhang met het navolgende.
Voor wat betreft de identificatie van [medeverdachte 1] als de gebruiker van beide cryptoaccounts hecht de rechtbank veel belang aan het onderzoek van de politie naar de historische gegevens van de IMEI-nummers behorende bij het EncroChat-account van gebruiker [accountnaam 4] . Hieruit volgt namelijk dat in de periode tussen 10 mei 2020 tot en met 29 mei 2020, in de nachtelijke uren, telefoonmasten werden aangestraald op minder dan twee kilometer van het adres [adres 7] (het woonadres van de vriendin van [medeverdachte 1] ) en op minder dan een kilometer van het adres Dissel 46 in [plaats 4] (het adres waar [medeverdachte 1] staat ingeschreven en waar zijn moeder woonachtig is). [20] In een gesprek tussen [accountnaam 4] en [accountnaam 12] van 8 mei 2020 zegt [accountnaam 4] :
‘Zit in [plaats 4] ...Ben uit mekaar met vrouw’. [21]
De rechtbank stelt vast dat er veel overeenkomsten zijn in de berichten van [accountnaam 4] en die van [accountnaam 10] , zowel in de bijnamen die worden genoemd, de contacten waarmee wordt geconverseerd, alsmede de onderwerpen die worden besproken. Sky-gebruiker [accountnaam 10] noemt in conversaties met verdachten dezelfde namen als die [accountnaam 4] gebruikte in EncroChat-conversaties met diezelfde verdachten.
De rechtbank vindt in het onderzoek in de terugkijkfase aanwijzingen dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van beide accounts. Doorslaggevend voor haar oordeel dat [medeverdachte 1] daadwerkelijk de gebruiker is geweest van deze accounts acht de rechtbank de resultaten van het onderzoek dat gedurende de live-fase heeft plaatsgevonden. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte met zijn verklaring dat hij sommige verdachten uit onderzoek 26Fareham privé kent, in het geheel geen logische uitleg gegeven voor enkele opvallende hieronder beschreven omstandigheden gedurende de live-fase van het onderzoek, die [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank linken aan vendor [bedrijfsnaam] en daarmee, in samenhang met de aanwijzingen daarvoor uit de terugkijkfase, identificeren als de gebruiker van de accounts [accountnaam 4] en [accountnaam 10] .
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] op 13 augustus 2022 tussen 12:48 uur en 13:18 uur samen met [medeverdachte 3] aanwezig is geweest op de locatie bij [plaats 2] in Roermond. [22] Gebleken is dat op deze locatie op 29 september 2022, 27 oktober 2022 en 21 november 2022 contacten hebben plaatsgevonden tussen met name [verdachte] en [medeverdachte 3] en een man met een Aziatisch uiterlijk en waarbij in ieder geval op 21 november 2022 en vermoedelijk ook op de andere genoemde data verdovende middelen zijn overhandigd. [23] De rechtbank zal hier in haar overwegingen met betrekking tot zaaksdossier 01 nader bij stilstaan.
Door het onderzoeksteam zijn verder de inlogmomenten van vendor [bedrijfsnaam] op de [darkmarket naam 3] [darkmarket naam 1] vergeleken met de actieve datamomenten van de MiFi-router met IMEI-nummer 864638030692880. In de periode 11 augustus 2022 tot en met 16 september 2022 zijn in totaal 19 inlogmomenten vastgelegd van vendor [bedrijfsnaam] op de [darkmarket naam 3] [darkmarket naam 1] . Tijdens alle 19 vastgelegde inlogmomenten bleek de MiFi-router met IMEI 864638030692880 een actieve dataverbinding te hebben. [24] Uit onderzoek is gebleken, dat de simkaart met het nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [darkmarket naam 2] , werd gebruikt van 29 september 2022 tot en met 23 oktober 2022 in een MiFi-router met IMEI-nummer 864638030692880. Bij plaatsing van de simkaart in de MiFi-router, straalde deze een zendmast aan in de buurt van de woning van verdachte [medeverdachte 1] . [25]
Op 23 oktober 2022 is de simkaart in de MiFi-router gewisseld, deze keer met een simkaart voorzien van het nummer [telefoonnummer 1] . Dit nummer betreft het bekende nummer van [medeverdachte 1] . Deze simkaart heeft ook maar kort in de MiFi-router gezeten, ongeveer één uur, waarna later die dag de simkaart met nummer [telefoonnummer 2] weer voor korte tijd teruggeplaatst werd in de MiFi-router. Enkele minuten later werd de simkaart met het nummer [telefoonnummer 1] weer in de MiFi-router geplaatst, waarna deze simkaart tot 4 november 2022 werd gebruikt om met de MiFi-router contact te maken met het internet. Gedurende de periode 29 september 2022 tot en met 4 november 2022 werd de MiFi-router gebruikt in de directe MiFi-omgeving van de woning van verdachte [medeverdachte 1] . [26]
Op de actiedag van 29 november 2022 is in de woning van [verdachte] een laptop aangetroffen. [27] Uit de veiliggestelde gegevens is gebleken dat de laptop vanaf 9 november 2022 bijna dagelijks aan- en uit is gezet. De laptop is voor het laatst gebruikt op 24 november 2022. [28] [medeverdachte 1] heeft zich op 8 november 2022 in België gemeld voor het uitzitten van een gevangenisstraf. [29] Het overnemen van het beheer van de vendor [bedrijfsnaam] van [medeverdachte 1] door [verdachte] vanaf die datum op het darkweb verklaart het dagelijkse gebruik sinds 9 november 2022 en linkt [medeverdachte 1] op deze wijze aan [bedrijfsnaam] . Ook hierop zal de rechtbank in haar bewijsoverweging nader ingaan.
Op 23 november 2022 werd [verdachte] gebeld door [medeverdachte 1] vanuit de penitentiaire
inrichting in België waar [medeverdachte 1] toen verbleef. [30] Het begin van het gesprek was voornamelijk sociaal. Op enig moment veranderde de inhoud van het gesprek. [verdachte] begon verholen te praten. Hij zocht duidelijk naar woorden die niet direct duiden op waar het om ging, maar waarvan [medeverdachte 1] de betekenis wel begreep. [verdachte] sprak in verdekte termen over zendingen die vaststonden, een lijst (de rechtbank begrijpt: met bestellingen) die er nooit doorheen gekomen was [31] , ‘
dat heeft mij gewoon nog drie keer die lijst gekost’,
‘nee, is klaar, is verloren, is verlies’, ‘het is gewoon blijven hangen maat, het beweegt niet meer, het is klaar. En veel, heel veel.’(de rechtbank begrijpt: van onderschepte zendingen blijft de track & trace-code op één locatie staan),
‘Jaaa, dus die mensen die daar allemaal in stonden, in die lijst, die moesten gewoon allemaal nog een keer opnieuw’. [32] Uit de context van dit gesprek, bezien in samenhang met het dossier, kan worden opgemaakt dat [verdachte] met [medeverdachte 1] over de grote aantallen onderschepte pakketten sprak en dat [verdachte] alle klanten waarvan de bestelling niet is aangekomen nogmaals de bestelde verdovende middelen heeft nagestuurd op eigen kosten.
Gelet op alle bevindingen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van de accounts [accountnaam 4] (Encro) en [accountnaam 10] (Sky) en dat alle berichten die met deze accounts zijn verstuurd aan hem zijn toe te rekenen. De rechtbank heeft in het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen geen aanwijzingen voor het tegendeel gevonden.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 1] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam 7] , [bijnaam 8] ), [bijnaam 9] en [bijnaam 10] . [33]
[medeverdachte 5]
Bijnaam(‘ [bijnaam 11] ’)
Uit EncroChat- en Sky ECC-gesprekken tussen de verdachten is gebleken dat er nog andere
personen betrokken zijn geweest bij de online handel in verdovende middelen door [bedrijfsnaam] . Deze personen beschikten, voor zover bekend bij het onderzoeksteam, zelf niet over een telefoon van EncroChat en of Sky ECC. Deze personen worden door verdachten wel genoemd bij hun bijnaam/roepnaam. Het betreft onder andere de bijnaam ‘ [bijnaam 11] ’.
Tijdens observaties verricht gedurende de live-fase is verschillende malen een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] waargenomen. Tijdens deze observaties is gezien dat de bestuurder van deze Volkswagen Polo samen met [darkmarket naam 2] op de parkeerplaats aan de [locatie] in Herten goederen vanuit de auto van [darkmarket naam 2] in de Volkswagen Polo overdroeg. Na deze handeling stapte [darkmarket naam 2] als bijrijder in de Volkswagen Polo en reden zij naar de [adres 9] in Herten. Dit patroon is tijdens observaties waargenomen, waarbij de [adres 9] in Herten kan worden aangeduid als inpaklocatie, zoals de rechtbank ook hierna nog zal overwegen. [34] De tenaamgestelde van de Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 3] betreft Matheus [medeverdachte 5] , geboren op [1948] in Maastricht. De persoon die tijdens de observaties als bestuurder van de Polo is gezien, was echter duidelijk jonger dan de tenaamgestelde. Na verder onderzoek bleek dat één van de zoons van de tenaamgestelde voor wat betreft de uiterlijke kenmerken wel overeenkwam met de persoon die tijdens de observaties als bestuurder van de Polo gezien is. Deze zoon betreft Vincent Philomène Maria Johannes Adrianus [medeverdachte 5] , geboren op [1976] in Maastricht. [35]
In meerdere Sky ECC-gesprekken tussen [darkmarket naam 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] werd
gesproken over ‘ [bijnaam 11] ’ waarbij identificerende informatie werd gedeeld. Uit gesprekken van 17 juli 2020 kan worden opgemaakt dat ‘ [bijnaam 11] ’ een groot ongeluk had gehad omdat hij wilde uitwijken voor een beest dat overstak, naar het ziekenhuis ‘Heins’ gebracht zou worden en dat bij dit ongeluk de auto van ‘ [bijnaam 11] ’ total loss was geraakt. [36]
Uit informatie van de Duitse autoriteiten bleek dat op 17 juli 2022 een personenauto bij een ongeval nabij Heinsberg in Duitsland was betrokken. De bestuurder van deze personenauto was op dat moment Vincent [medeverdachte 5] , geboren op [1976] in Maastricht. Het ongeval is ontstaan doordat [medeverdachte 5] moest uitwijken voor een overstekende kat en daardoor tegen een geparkeerde auto was gebotst. [37]
In de iPhone 13 mini van [medeverdachte 3] is onder de contactpersoon ‘ [naam 5] ’ een profielfoto en het telefoonnummer van [medeverdachte 5] opgeslagen. [38] Ten slotte blijkt uit GBA-gegevens dat [medeverdachte 3] op de [adres 10] in Maastricht heeft gewoond. [medeverdachte 5] heeft in diezelfde periode op de [adres 11] in Maastricht gewoond en waren dus nagenoeg buren. [39]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande onmiskenbaar dat ten aanzien van [medeverdachte 5] gebruik gemaakt werd van de bijnaam ‘ [bijnaam 11] ’. Dat in alle gesprekken waarin over ‘ [bijnaam 11] ’ werd gesproken telkens [medeverdachte 5] werd bedoeld, blijkt uit de omstandigheid dat uit de gesprekken tussen de andere verdachten die betrekking hadden op ‘ [bijnaam 11] ’ volgt dat iedereen precies wist wie met deze bijnaam werd bedoeld. De rechtbank heeft in het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen geen aanwijzingen voor het tegendeel gevonden. De rechtbank zal deze berichten bezigen voor het bewijs.
[darkmarket naam 2]
EncroChat(‘ [bijnaam 14] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [40] vast dat [darkmarket naam 2] de gebruiker is geweest van het account [bijnaam 14] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Sky ECC( [accountnaam 7] )
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen [41] vast dat [darkmarket naam 2] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 7] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [darkmarket naam 2] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam 12] , [bijnaam 13] en [bijnaam 14] . [42]
Hendrikx
EncroChat(‘ [accountnaam 5] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [43] vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 5] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 4] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam 15] , [bijnaam 16] , [bijnaam 17] en [bijnaam 18] . [44]
Overwegingen met betrekking tot feit 1, feit 2 en feit 4 in de tenlastelegging onder parketnummer 71.125156.22
Algemene overwegingen
Bij de bespreking van de feiten zullen de gebruikers van de verschillende EncroChat- en Sky ECC-accounts, voor zover geïdentificeerd, telkens bij hun naam worden genoemd. Voor zover in de weergave van de originele communicatie bijnamen worden gebruikt, zal de rechtbank deze in voorkomende gevallen vertalen naar de naam van de betreffende gebruiker dan wel die naam er tussen haakjes achter plaatsen.
In het navolgende zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis de verdachte en de medeverdachten steeds bij hun achternaam noemen en daaraan niet telkens het woord (mede)verdachte toevoegen.
Gezamenlijke bespreking ten laste gelegde feiten
De rechtbank stelt voorop dat voor ieder ten laste gelegd feit afzonderlijk moet worden beoordeeld of sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Dit neemt echter niet weg dat de rechtbank het dossier in zijn geheel beschouwt, temeer omdat het in beginsel om één omvangrijk zaaksdossier gaat en de rechtbank, bij de vraag of er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs, de feiten in onderlinge samenhang beziet.
De verdachten, met uitzondering van [medeverdachte 7] , wordt onder meer verweten dat zij deel hebben uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband dat zich bezighield met onder meer de uitvoer en de verkoop van synthetische drugs. De onderlinge verwevenheid tussen de feiten én de omstandigheid dat het onderzoeksteam alle bevindingen in één zaaksdossier heeft opgenomen, nopen de rechtbank tot een gezamenlijke bespreking. De rechtbank beschouwt en bespreekt de uitvoeringshandelingen en het aanwezig hebben van hoeveelheden harddrugs op de verschillende locaties als geïntegreerde onderdelen van de deelname aan een drugsorganisatie.
Verwijzing naar samenvattende weergave berichten
In het relaasproces-verbaal worden berichten en andere bevindingen veelal in samenvattende vorm weergegeven en geïnterpreteerd. Voor zover de rechtbank in haar overwegingen naar dit relaasproces-verbaal verwijst, heeft de rechtbank de samenvattende inhoud van de berichten en bevindingen gecontroleerd aan de hand van de onderliggende stukken en hierin geen noemenswaardige verschillen geconstateerd. De rechtbank volstaat in die gevallen dan ook met deze samenvattende weergave en interpretatie.
Onderzoek 26Fareham
Onderzoek 26Fareham behelst een onderzoek van de politie naar de handel in verdovende middelen (harddrugs) door vendor [bedrijfsnaam] op verschillende darknet markets (ook wel [darkmarket naam 3] genoemd) op het darkweb.
[bedrijfsnaam] was een webshop voor drugs. Het heeft online op een bedrijfsmatige wijze allerlei soorten harddrugs verhandeld, waaronder met name amfetamine en MDMA. In feite was het een ‘internetbedrijf’ met verschillende ‘medewerkers’ dat gedurende een periode van enkele jaren vrijwel dagelijks online drugsbestellingen verwerkte, verpakte en veelal naar het buitenland verzond.
De werkwijze hierbij was (in algemene lijnen) als volgt. [bedrijfsnaam] bood op verschillende [darkmarket naam 3] online zijn handelswaar aan. Afnemers bestelden verdovende middelen en betaalden deze via cryptovaluta, zoals bijvoorbeeld Bitcoin en Monero. De bestellingen werden online verwerkt en vervolgens door een aantal verdachten op verschillende locaties ingepakt en verzendklaar gemaakt en naar postkantoren of (onbemande) pakketstations over de grens in Duitsland gebracht om aldaar via de reguliere poststroom te worden verstuurd.
Door de politie zijn in ZD01 de bevindingen voor de betrokkenheid van de verdachten bij [bedrijfsnaam] gepresenteerd. ZD02 behelst de bevindingen met betrekking tot de onder [verdachte] aangetroffen wapens en munitie.
Het onderzoek naar [bedrijfsnaam] is in hoofdlijnen opgesplitst in twee delen. De ‘terugkijk-fase’ betreft de bevindingen die zijn opgedaan naar aanleiding van onderschepte Encrochat- en Sky ECC-communicatie tussen de verschillende verdachten met betrekking tot de online handel in verdovende middelen. Gedurende de ‘live-fase’ (22 mei 2022 tot en met 29 november 2022) is in de actualiteit onderzoek gedaan naar de activiteiten van de verschillende verdachten. In deze fase zijn verdachten onder meer stelselmatig geobserveerd, zijn er bakens onder voertuigen geplaatst en zijn mast- en telecomgegevens geanalyseerd van de telefoons die bij de verdachten in gebruik waren.
Alle onderzoeksbevindingen hebben geresulteerd in een actiedag op 29 november 2022, waarbij op verschillende locaties, waaronder woningen van verdachten, onder meer hoeveelheden harddrugs zijn aangetroffen.
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt reeds op deze plaats dat alle onderzoeksresultaten de betrokkenheid van [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] bij de bedrijfsvoering van [bedrijfsnaam] onderbouwen.
In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [45]
Specifieke overwegingen met betrekking tot de ten laste gelegde feiten
[bedrijfsnaam]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [bedrijfsnaam] in ieder geval in de periode vanaf 27 maart 2020 – feitelijk al vanaf 3 december 2019 – tot en met 22 november 2022 actief is geweest op verschillende [darkmarket naam 3] , zoals onder meer [darkmarket naam 3] en [darkmarket naam 4] [46] , [darkmarket naam 5] , [darkmarket naam 6] en [darkmarket naam 7] [47] , en [darkmarket naam 8] , [darkmarket naam 9] en [darkmarket naam 10] . [48]
Op alle ‘websites’ van deze darknet markets had [bedrijfsnaam] een profielpagina (homepage). De publieke PGP-sleutel van [bedrijfsnaam] op de verschillende [darkmarket naam 3] was gelijk. Ook was er sprake van hetzelfde drugsaanbod en werd gebruik gemaakt van hetzelfde vendorlogo. [49]
Het aantal verkopen (transacties) wordt door de [darkmarket naam 3] zelf bijgehouden en niet door de vendor.
Uit onderzoek is gebleken dat het totaal aantal verkopen in genoemde periode van [bedrijfsnaam] 8.347 bedroeg: [50]
(eerdere fase)
Market
Actief sinds
Laatst aangemeld
Aantal verkopen
[darkmarket naam 3]
3-12-2019
9-1-2021
1346
[darkmarket naam 4]
7-9-2020
11-10-2020
2
[darkmarket naam 7]
25-7-2019
17-8-2020
3785
[darkmarket naam 5]
28-6-2020
25-8-2020
14
[darkmarket naam 6]
09-2020
27-10-2020
55
Totaal
5202
(latere fase)
Market
Actief sinds
Laatst aangemeld
Aantal verkopen
[darkmarket naam 8]
23-9-2021
7-12-2021
14
[darkmarket naam 9]
23-9-2021
7-12-2021
55
[darkmarket naam 10]
10-2021
9-3-2022
1059
[darkmarket naam 11]
3-2-2022
10-5-2022
166
[darkmarket naam 12]
Onbekend
27-6-2022
479
[darkmarket naam 13]
8-11-2021
22-11-2022
571
[darkmarket naam 14]
8-3-2022
22-11-2022
217
[darkmarket naam 1]
3-2022
22-11-2022
584
Totaal
3145
Uit afbeeldingen en berichten die via EncroChat over en weer zijn verzonden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] volgt dat er in de periode vanaf 29 maart 2020 tot en met 3 juni 2020 – brievenbuspost niet meegerekend – door middel van 457 verzendingen de volgende hoeveelheden verdovende middelen zijn verzonden: [51]
middel
hoeveelheid
50% pasta
226,95 kilogram
Pure pasta
37,53 kilogram
MDMA
8,89 kilogram
Ketamine
1,35 kilogram
XTC Heineken
4285 stuks
XTC Punishers
6045 stuks
XTC Domino’s
14.700 stuks
XTC NFL
2550 stuks
XTC AMG
2950 stuks
Uit de afbeeldingen en berichten die via Sky ECC over en weer zijn verzonden tussen [medeverdachte 1] , [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 3] kan worden opgemaakt dat er in de periode vanaf 17 juni 2020 tot en met 18 december 2020 – brievenbuspost niet meegerekend – door middel van 361 verzendingen de volgende hoeveelheden verdovende middelen zijn verzonden: [52]
middel
hoeveelheid
50% pasta
209,55 kilogram
Pure pasta
81,1 kilogram
MDMA
12,9 kilogram
Ketamine
0,55 kilogram
XTC Trumps
13.420 stuks
XTC Punishers
20.310 stuks
MIX/X/pillen
2.970 stuks
XTC NFL
8.800 stuks
XTC AMG
6.150 stuks
In totaal zijn in de maanden mei en juni 2020 (dus in de ‘terugkijkfase’) in Oostenrijk [53] , Finland [54] , Hongarije [55] , Denemarken [56] en Duitsland [57] negen pakketten onderschept die rechtstreeks te herleiden zijn tot de cryptogesprekken van [darkmarket naam 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . In de pakketten zijn telkens amfetamine en xtc-pillen aangetroffen. De postzendingen waren voorzien van track & trace-codes die in de cryptoberichten van genoemde verdachten werden genoemd. De onderschepte verdovende middelen kwamen steeds overeen met afbeeldingen van verdovende middelen die door de verdachten onderling werden uitgewisseld. Ook de in de pakketten aangetroffen dekladingen, bestaande uit droog honden- of kattenvoer, kwamen overeen met verstuurde afbeeldingen. Ook werd in de gesprekken gesproken over de soort en de hoeveelheid verdovende middelen. Bijvoorbeeld stuurde [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] bij een afbeelding de tekst
‘Finland 500-50%’. In het onderschepte pakket in Finland werd 540 gram amfetamine aangetroffen. [58]
Ook later in de ‘live-fase’ is in Duitsland een aantal drugspakketten onderschept. Door de Duitse autoriteiten is waargenomen dat [darkmarket naam 2] op 7 september 2022 zeker tien pakketten deponeerde in het onbemande DHL-Packstation in [plaats 3] . [59] Zeven van de tien pakketten zijn onderschept en onderzocht. In deze zeven onderschepte zendingen zat in totaal 3,535 kilogram amfetaminepasta. [60] De afzenders waren telkens fictief. [61] In deze pakketten zaten piepschuim opvulvlokken die veel gelijkenis vertoonden met de piepschuim opvulvlokken die op de – hierna nog te bespreken – inpaklocaties [adres 5] en [adres 3] zijn aangetroffen. Ook werden in de pakketten stickers aangetroffen met afbeeldingen van een hart en de tekst ‘handmade with love’, soortgelijk aan de stickers op de stickerrol die op genoemde locatie in Kerkrade is aangetroffen. [62]
Op 15 september 2022 is door het observatieteam een gesprek [63] opgenomen tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] in horecagelegenheid [naam 6] in Roermond. Beide verdachten bespreken met elkaar laatstgenoemde onderschepping van zeven postpakketten:
NM1: Ik heb die codes zelf niet allemaal gezien snap je.
NM1: Dan moeten we ehhh moeten we dingen aan gaan aanpassen snap je?
NM1: Die dozen gewoon niet meer gebruiken (...). Het enige wat je dan nog kan gebruiken van de verpakkingslabel zijn (...)
NM1: En nou al zes en één is zeven. Dat hebben we nooit gehad.
NM1: Dat hebben we nog nooit zoveel. Zoveel dozen. (...) Tijdsbestek van twee weken zeven dozen.
NM1: Dat zeg ik ook tegen [naam 1] snap je.
Amfetamine verwerken en bewerken
Uit een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] van 21 april 2020 volgt dat [medeverdachte 3] amfetaminepasta heeft geproduceerd:
[medeverdachte 3] : (...) ben nu in drie dagen nog achter de feite aan aan het redden der was eens een tijd dat ik half 8 kon printen en uiterlijk half elf de speed klaar had en aan het inpakkrn was
[medeverdachte 3] : Nu is het 2 uur smiddags rn ben nog nirt klaar met speed inpakken en mort
nog printen en dan nig alles omverpakken en afwerken en op tijd zien af te krijgen zodat alles er vandaag nog uit kan.
[medeverdachte 1] geeft dan aan dat [medeverdachte 3] ook nog één dag hulp heeft gehad van [bijnaam 11] . [64]
Ook [darkmarket naam 2] hield zich bezig met de productie van amfetaminepasta. Op 11 mei 2020 vertelde hij in een conversatie met een niet-geïdentificeerde EncroChat-gebruiker genaamd ‘ [accountnaam 13] ’ dat hij zelf amfetaminepasta maakte. [65] De volgende dag gaf [darkmarket naam 2] in dat kader nog een mengverhouding door aan ‘ [accountnaam 13] ’: [66]
[darkmarket naam 2] : 700 zwavel 5600 meta 1400 caf
[darkmarket naam 2] : Roer je. Dan 3500gram [bijnaam 15]
[darkmarket naam 2] : In 1x erop
[darkmarket naam 2] : Ik doe dat altijd is beter
[darkmarket naam 2] : Dat druppelen zwaar kut
[darkmarket naam 2] : Heeft me denk 10.000 aan kleding gekost
[darkmarket naam 2] : Gaten.
Uit een chatbericht [67] van 17 augustus 2020 tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] volgt dat [medeverdachte 3] door de politie werd gecontroleerd en dat er bij hem een speekseltest werd afgenomen die positief uitsloeg:
[medeverdachte 3] : drie keer raden wat uit mijn speekseltest is gekomen.
[medeverdachte 3] : (...) amfetamine.
[medeverdachte 3] : Heb vanmorgen drie emmers puur en twee emmers vijftig procent opgeklopt in me eentje.
Opslag- en inpaklocaties [bedrijfsnaam]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het samenwerkingsverband [bedrijfsnaam] gebruik maakte van opslag- en inpaklocaties. Een deel van de inpak- en opslaglocaties betrof woningen (of percelen behorende bij die woningen) van de verdachten. Op 29 november 2022 heeft in onderzoek 26Farehem een actiedag plaatsgevonden waarbij deze locaties zijn doorzocht. Bij deze doorzoekingen zijn op verschillende locaties onder meer verdovende middelen aangetroffen.
De rechtbank zal hierna de verschillende opslag- en inpaklocaties bespreken.
Garagebox [adres 4].
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de garagebox aan [adres 4] door hem werd gehuurd en dat deze ten behoeve van [bedrijfsnaam] werd gebruikt als opslagplaats voor verdovende middelen. [68]
Door [verdachte] en [medeverdachte 6] werden in ieder geval in de periode tussen 8 januari 2019 tot en met 4 april 2022 vanaf hun rekening betalingen verricht ten aanzien van deze garagebox. [69]
Uit verschillende observaties is gebleken dat gebruik werd gemaakt van deze garagebox. Tijdens een observatie op 19 augustus 2022 [70] werd waargenomen dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] de hierna te bespreken inpaklocatie [adres 9] aan het leegruimen waren. Vervolgens is waargenomen, dat een deel van de inventaris uit deze inpaklocatie door de drie verdachten naar de garagebox aan [adres 4] werd gebracht en daar naar binnen werd gedragen. [71]
In deze garagebox zijn de volgende verdovende middelen aangetroffen: twee zakken blauwe tabletten bevattende 5520 (netto) gram MDMA [72] , 855 (netto) gram amfetamine [73] en 840 (netto) gram MDMA. [74] Er werden ook verpakkingsmaterialen aangetroffen, zoals grotere dozen, brievenbusdozen en luchtkussenenveloppen. Ook werd een zak met piepschuim vlokken aangetroffen die afkomstig was van verpakkingsbedrijf [naam bedrijf] . [75]
Uit onderzoek is gebleken dat het bedrijf [naam bedrijf] verpakkingsmaterialen verkoopt die qua uiterlijke kenmerken overeenkomen met de in EncroChat en Sky ECC aangetroffen fotoafbeeldingen van verpakkingsmaterialen die door [bedrijfsnaam] werden gebruikt. [76]
[adres 1]
In de schuur behorende bij de woning van [verdachte] en [medeverdachte 6] aan [adres 1] is een inpaklocatie aangetroffen. [77] Op die inpaklocatie werden onder meer aangetroffen een vacumeermachine, labelprinters, een sealmachine, een geldtelmachine en weegschalen. Het achtergebleven residu op één weegschaal is indicatief positief getest op de aanwezigheid van MDMA. [78] Ook werd een hoeveelheid van 7,65 (netto) gram MDMA aangetroffen. [79]
[bedrijfsnaam] adverteerde op de [darkmarket naam 8] . Op de productpagina werden de verdovende middelen aangeboden met daarbij een beeldje van [tekenfiguur] . Eenzelfde beeldje werd aangetroffen op deze inpaklocatie. [80] Het beeldje is indicatief positief getest op de aanwezigheid van cocaïne. [81] Tijdens de doorzoeking werden tevens een kartonnen doos met metalen stempels van ‘ananassen’ en een emmer met metalen stempels van ‘doodshoofden’ aangetroffen. Op de vendorpagina van [bedrijfsnaam] op [darkmarket naam 7] werden driehoekige blauwe ‘Punisher’ xtc-tabletten aangeboden. Deze tabletten vertonen grote overeenkomsten met de vorm van de stempels met doodshoofd. [82]
Ook werd een USB-stick aangetroffen met daarop het bestand ‘ [bestandsnaam] .’ Dit bestand bleek de private PGP-key van het account [bedrijfsnaam] te bevatten. [83] Er werd tevens een Asus-laptop aangetroffen waarop een aantal bestanden geopend waren geweest die gerelateerd kunnen worden aan de handel in verdovende middelen. Op deze laptop is via Google ook een aantal zoekslagen uitgevoerd zoals ‘monero’, ‘sonic logo’ en ‘public key generator’. [84] Er waren applicaties en bestanden geïnstalleerd die betrekking hebben op darkwebactiviteiten, zoals bijvoorbeeld TAILS (de rechtbank begrijpt: een extern besturingssysteem op USB gericht op privacybescherming en anonimiteit). [85]
Op een andere aangetroffen USB-stick werden 133 afbeeldingen van verdovende middelen gevonden. Bij nagenoeg elke afbeelding stond het product afgebeeld met een poppetje van het karakter Sonic. Enkele van de op de USB-stick aangetroffen foto’s waren identiek aan de productfoto op de productpagina van [bedrijfsnaam] . [86] Daarnaast werd op deze USB-stick een foto aangetroffen van een berekening van in- en verkoopkosten van verdovende middelen en een filmpje van een echo met daarbij vermeld de naam ‘ [naam 2] , [geboortedatum] 1988’. Eén van de 133 afbeeldingen op de USB-stick betrof een afbeelding van een aantal kleine flesjes met opschriften zoals ‘tube’ en ‘69’. Identieke (nieuwe, lege) flesjes zijn in grote aantallen aangetroffen in een schuur bij de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 12] in Hoensbroek . [87]
Op [adres 6] werd tevens een MacBook aangetroffen. Op deze laptop waren diverse afbeeldingen opgeslagen met betrekking tot de inpaklocatie (loods) aan de [adres 9] , alsmede screenshots van gesprekken over verdovende middelen en screenshots van darkwebdiscussies over de vervaardiging van MDMA. [88]
[adres 2]
Uit het dossier volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 3] betrokken zijn geweest bij drie leveringen van BMK. Uit observaties op 29 september 2022 [89] , 27 oktober 2022 [90] en 21 november 2022 [91] volgt dat [verdachte] , samen met [medeverdachte 3] , op een parkeerplaats aan [plaats 2] in Roermond contacten heeft gehad met een man met een Aziatisch uiterlijk, later geïdentificeerd als [persoon 3] . Gezien werd dat [persoon 3] telkens met een auto van [medeverdachte 3] naar een parkeergarage reed – terwijl [verdachte] en [medeverdachte 3] bleven wachten – en korte tijd later met die auto weer terugkwam naar de parkeerplaats. Vervolgens reden [verdachte] en [medeverdachte 3] met die auto weer weg. Deze ontmoetingen, de overdracht van de auto van [medeverdachte 3] aan [persoon 3] en het wegrijden en vervolgens terugkomen van [persoon 3] , waren telkens nagenoeg identiek. Op 21 november 2022 is door observerende verbalisanten waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 3] naar de woning van [verdachte] aan de [adres 2] reden en aldaar in uit de auto van [medeverdachte 3] elf dozen haalden en in een zwarte zeecontainer plaatsten. [verdachte] sloot daarna de deuren van de container.
De woning van [verdachte] en [medeverdachte 6] aan de [adres 2] was tijdens het binnentreden op 29 november 2022 niet bewoond, maar werd verbouwd. [92] Gebleken is dat een zwarte container op dit perceel als opslagruimte werd gebruikt. Tijdens de actiedag zijn in deze container vijftien dozen aangetroffen met daarin in totaal 334,89 kilogram (bruto) BMK, een grondstof voor de productie van (met)amfetamine. [93] Hoewel het aanwezig hebben van deze precursor niet is ten laste gelegd, vormt het aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid wel een aanwijzing voor de grootschalige productie van en daarmee betrokkenheid bij handel in synthetische drugs.
Naast de aangetroffen BMK werden in de zeecontainer in een koffer tevens aangetroffen 2,51 (netto) gram metamfetamine, 2,20 (netto) gram MDMA en 12,86 (netto) gram amfetamine. [94]
In de container werd een USB-stick aangetroffen waarop de administratie werd bewaard met betrekking tot de handel in verdovende middelen, zoals adressen van klanten en hoeveelheden bestelde verdovende middelen. [95] Ook werd aangetroffen een USB-stick waarop het al genoemde besturingssysteem TAILS was opgeslagen, alsook een bestand met de naam ‘profieltekst’. In deze profieltekst werden de klanten aangesproken en werd gemeld dat ‘ze’ weer terug zijn. Er werd aangegeven dat zij al 700 positieve reviews hadden op verschillende [darkmarket naam 3] . Tevens gaven ze uitleg waarom zij negen maanden offline waren geweest en boden daarvoor hun excuses aan. De profieltekst werd afgesloten met de slogan
‘ [slogan] . Greetz [bedrijfsnaam] ’.Deze profieltekst komt overeen met de profieltekst zoals die stond weergegeven op de vendorpagina van [bedrijfsnaam] op [darkmarket naam 3] Cartel Market. [96]
Gebleken is dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 3] elkaar op 4 november 2022 bij de woning van [verdachte] aan de [adres 2] gezamenlijk hebben ontmoet. [97]
Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1]
In de Mercedes Vito met kenteken [kenteken 1] van en in gebruik bij [verdachte] werden onder meer 3,29 (netto) gram MDMA [98] en 99,87 (netto) gram cocaïne aangetroffen. [99] Uit de bewijsmiddelen volgt dat deze personenauto is gebruikt bij het bedrijfsproces van [bedrijfsnaam] . [100]
[adres 9] in Herten
Eén van de locaties die veelvuldig door verschillende verdachten werd aangedaan, was een loods gevestigd op de [adres 9] . [101]
Uit observaties van deze loods kan worden vastgesteld dat door een aantal verdachten in hoofdlijnen als volgt te werk werd gegaan. [medeverdachte 3] (en regelmatig ook [medeverdachte 5] ) en [darkmarket naam 2] ontmoetten elkaar op een carpoolplaats in Herten. [darkmarket naam 2] stapte bij [medeverdachte 3] (of [medeverdachte 5] ) in het voertuig. Gezien is dat [darkmarket naam 2] goederen van zijn auto naar de auto van [medeverdachte 3] overlaadde. De rechtbank overweegt dat hieruit kan worden afgeleid dat [darkmarket naam 2] op dat moment de verdovende middelen al bij zich had. Daarna reden beiden weg. Ook [medeverdachte 5] is regelmatig waargenomen op deze carpoolplaats. Vanaf deze carpoolplaats reden de verdachten dan naar de loods aan de [adres 9] , waar zij vervolgens enige uren verbleven. Als zij dan de loods weer verlieten, reden zij terug naar de carpoolplaats. [darkmarket naam 2] reed dan weer mee met één van beiden. Op de carpoolplaats stapte [darkmarket naam 2] uit en laadde meerdere tassen (bigshoppers) over in zijn voertuig. Daarna ging ieder zijn eigen weg, waarbij [darkmarket naam 2] met de verzendklaar gemaakte pakketten (met verdovende middelen) naar genoemde garagebox aan de [adres 14] reed, waar hij de gevulde tassen in de garagebox plaatste. Bovenstaande werkwijze is tijdens observaties op 27 en 28 juli 2022 en 3, 5, 8 en 19 augustus 2022 waargenomen. Daarnaast is uit bakengegevens gebleken dat naast deze dagen er nog negen dagen zijn geweest (namelijk 4, 6, 9, 10, 11, 12, 15, 17 en 18 augustus 2022) waarbij één of meerdere van de betrokken voertuigen en/of telefoons in gebruik bij de verdachten op de locatie [adres 9] dan wel carpoolplaats Herten zijn geweest. [102]
Tijdens een observatie op 19 augustus 2022 [103] werd waargenomen dat afval uit de loods in de groenstrook tegenover de roldeur van die loods werd gedumpt. Op 25 augustus 2022 is waargenomen dat in de groenstrook bij deze loods een grote hoeveelheid honden- en kattenbrokken was gedumpt. [104] De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat de drugspakketten veelal werden voorzien van een deklading van droog honden- of kattenvoer.
[adres 3]
Uit analyse van bakengegevens van voertuigen en zendmastgegevens van telefoons, in gebruik bij verdachten, is gebleken dat vanaf 1 september 2022 de locatie [adres 3] in Roermond werd bezocht. De locatie [adres 3] is bij het onderzoeksteam in beeld gekomen, nadat de inpaklocatie aan de [adres 9] in Herten was ontmanteld (leeggeruimd) door verdachten, zoals hiervoor al werd benoemd. [105]
Op vier momenten waarop [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] naar binnen gingen bij de woning gelegen aan [adres 3] werd door het observatieteam waargenomen dat zij tassen en/of dozen met onbekende inhoud naar binnen brachten of mee naar buiten namen. [106]
Ook [verdachte] heeft tweemaal deze locatie bezocht. [107]
In deze woning zijn in de woonkamer en keuken onder meer postpakketten, zakjes en drie boxen met enveloppen met verdovende middelen aangetroffen, te weten: (in een open postpakket met daarin twee witte sealbags) 170,68 gram amfetamine [108] , alsmede 310 gram amfetamine [109] , 660 gram MDMA [110] , 94,74 gram cocaïne [111] en 64,47 gram MDMA. [112]
In een slaapkamer, achter de knieschotten, werden drie (zwartkleurige) boxen aangetroffen. In deze boxen zaten ongeadresseerde pakketten en bruine en witte enveloppen. [113] In totaal zijn aangetroffen 1362 gram amfetamine (box 1) [114] , 1732 gram amfetamine (box 2) [115] , 1294 gram amfetamine (box 3) [116] en 823,33 gram amfetamine (in de enveloppen) [117] (totaal 5211,33 gram). In elf enveloppen werden stickers met de afbeelding van een hart en de tekst ‘love’ aangetroffen. [118]
In de woning werd administratie van handel in verdovende middelen aangetroffen, waaronder namen en adressen van drugsafnemers uit Duitsland. Ook werden verschillende emmers met de aanduidingen ‘50’ en ’80’ erop, bewaarbakken gevuld met enveloppen, en inpakspullen zoals gripzakjes en weegschalen gevonden. [119]
Bij doorzoekingen van de woningen aan [adres 3] en [adres 4] zijn witte piepschuim opvulvlokken aangetroffen. [120]
In de woning werd verder een kentekenbewijs van een voertuig van [medeverdachte 3] , met kenteken [kenteken 5] , aangetroffen. [121]
In de woning aan de [adres 3] werden daarnaast goederen aangetroffen die wijzen op bewoning door [medeverdachte 7] . Zo werd in de woning een kentekenbewijs van een voertuig, kenteken [kenteken 4] , op naam van [medeverdachte 7] met daarbij een brief van het CJIB aangetroffen, inhoudende een boete voor het voertuig [kenteken 4] . Ook zijn het paspoort en een bankpas op naam van [medeverdachte 7] in de woning aangetroffen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de woning werd bewoond door [medeverdachte 7] , geboren op [1989] . De rechtbank stelt dan ook vast dat de scooter eigendom was van [medeverdachte 7] en dat hij daarvan gebruik maakte. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat ook andere personen dan [medeverdachte 7] van die scooter gebruik maakten.
Buddyseat scooter, [kenteken 2]
Op 29 november 2022 om 05:55 uur werd door een verbalisant gezien dat ter hoogte van het adres [adres 3] een man liep. De man liep in de richting van een doorgang waar vuilniscontainers en brievenbussen geplaatst waren. De man deed een paarse vuilniszak in een vuilniscontainer en liep terug in de richting van de [adres 3] . De man werd door de verbalisant herkend als [medeverdachte 7] . [122]
Voor de woning werd een scooter aangetroffen met kenteken [kenteken 4] . In de buddyseat van deze scooter zat een plastic tas van de Lidl. In de plastic tas van de Lidl bevonden zich twee paarse vuilniszakken. In de eerste paarse vuilniszak bevonden zich drie witte luchtkussen enveloppen en drie bruine kartonnen enveloppen. In de tweede paarse vuilniszak bevonden zich vier witte luchtkussen enveloppen en twee bruine kartonnen enveloppen. [123]
Alle enveloppen waren gefrankeerd en voorzien van adresgegevens in Duitsland. De inhoud van de in totaal twaalf enveloppen is onderzocht: deze bleken 1527 gram amfetamine te bevatten. [124] In deze twaalf enveloppen werden enveloppen voorzien van stickers met de afbeelding van een hart en de tekst ‘love’ aangetroffen. [125]
[adres 14] (Kerkrade)
Uit onderzoek is gebleken dat de garagebox aan de [adres 14] door [darkmarket naam 2] werd gehuurd. [126]
Tijdens meerdere observaties is gebleken dat [darkmarket naam 2] , nadat hij (samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] ) postpakketten met verdovende middelen klaar had gemaakt, met gevulde bigshoppers naar deze garagebox is gereden. Daar heeft [darkmarket naam 2] vervolgens de gevulde bigshoppers naar binnen gebracht. Ook is tijdens observaties waargenomen dat [darkmarket naam 2] , voordat hij naar Duitsland reed om postpakketten bij een DHL-verzendstation in te leveren, eerst langs deze garagebox aan [adres 14] is gereden. [127]
De rechtbank overweegt dat op grond hiervan kan worden vastgesteld dat deze garagebox diende als een opslagplaats voor verzendklaar gemaakte drugspakketten.
[adres 5]
Eén van de locaties die veelvuldig door meerdere verdachten werden aangedaan, betrof een woning gevestigd op de [adres 5] . In de periode van 30 juli 2022 tot en met 8 november 2022 heeft het observatieteam vier keer de [adres 5] benoemd. [128]
Op de actiedag op 29 november 2022 is de woning aan de [adres 5] 4 doorzocht. De woning stond leeg en maakte een verwaarloosde indruk. [129]
In een slaapkamer van de woning werd een bigshopper van de Action met daarin drie postpakketten aangetroffen. Tevens werd er in dezelfde slaapkamer een plastic tas met daarin twee postpakketten aangetroffen. Alle vijf postpakketten waren geadresseerd met naam en adresgegevens van de verzender en de ontvanger (onder andere in Duitsland en Denemarken). [130]
De vijf postpakketten zijn onderzocht. Het betrof drie bruine kartonnen dozen en twee bruin/ [bijnaam 4] kartonnen dozen. Alle dozen waren gevuld met wit schuim opvulmateriaal waaronder/-tussen één of meerdere zilverkleurige sealbags waren verborgen. In elke zilverkleurige sealbag zat weer een doorzichtige sealbag met daarin een witte substantie of bruine kristalvormige brokken. In deze postpakketten werden aangetroffen: 245 (netto) gram amfetamine en 76 (netto) gram MDMA [131] , 440 (netto) gram amfetamine [132] , 3000 (netto) gram (driemaal 1000 gram) amfetamine [133] , 200 (netto) gram (tweemaal 1000 gram) amfetamine [134] en 735 (netto) gram amfetamine [135] (in totaal 6420 netto gram amfetamine en 76 netto gram MDMA).
In de kelderruimte van de woning werd een inpakruimte aangetroffen. In de inpakruimte werden grotere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, bestaande uit bruine brokken, bruine kristallen, roze pillen, [bijnaam 4] pillen, witte kristallen, wit poeder en ketamine poeder. In een vriezer werd pasta aangetroffen. [136] In de kelderruimte werden aangetroffen: 500 gram amfetamine [137] , 148,3 gram MDMA [138] , 780 gram MDMA [139] , 51,95 gram MDMA [140] , 203,23 gram MDMA [141] , 442 gram amfetamine [142] , 104,59 gram MDMA [143] , 10,55 gram MDMA [144] en 10,06 gram metamfetamine. [145]
Verder is een pH-meter aangetroffen met daarop (kort gezegd) DNA-sporen van [darkmarket naam 2] . [146]
Tijdens de doorzoeking in de woning is een Action-tas aangetroffen. In deze tas zaten vijf
geadresseerde postpakketten met daarin witte piepschuim opvulvlokken. [147] Tevens werd tijdens deze doorzoeking een nieuwe stickerrol met hartjes met de tekst ‘handmade with love’ aangetroffen. [148]
Analyse van zendmastgegevens wijst uit dat de locatie [adres 5] zeer frequent werd aangedaan door [darkmarket naam 2] (171 keer), maar ook door [medeverdachte 4] (25 keer), [verdachte] (5 keer) en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] (1 keer). [149]
[adres 15]
De woning aan het [adres 15] betreft de woning van [medeverdachte 3] . [150]
In deze woning werden verschillende notitieboekjes aangetroffen met een uitgebreide administratie die betrekking had op de handel in verdovende middelen, [151] alsmede papieren enveloppen en stickers met daarop hartjes en de tekst ‘love’. [152]
[adres 16]
[darkmarket naam 2] verbleef niet in deze woning, maar uit baken- en zendmastgegevens en observaties is gebleken, dat hij voor of nadat hij bij een inpaklocatie was geweest, met gevulde bigshoppers naar deze woning reed of uit deze woning kwam waarna hij direct aansluitend naar een ‘Packstation’ in Duitsland reed. [153]
In deze woning werd voornamelijk administratie aangetroffen die te relateren is aan de verzending van postpakketten en aan vendor [bedrijfsnaam] . [154] In drie paarse vuilniszakken zijn de volgende goederen aangetroffen. [155] In de eerste paarse plastic zak bevonden zich restanten van DHL-verzendlabels, twee incomplete adresstickers en negen geplastificeerde papiertjes, met daarop handgeschreven notities. [156] In de tweede paarse plastic zak bevonden zich twaalf lege stickervellen à tien stuks postzegels van Deutsche post, zes gebruikte zwarte handschoenen, zes doorzichtige, gebruikte, gripzakjes met opschrift, acht zilverkleurige sealbags met verschillende opschriften en een [bijnaam 1] /witte sticker met hartje en opschrift ‘handmade with love’. [157] In de derde paarse plastic zak bevonden zich restanten van 73 DHL-verzendlabels, een lege verpakking voor DHL-verzendlabels, een gebruikte adressticker, tien gebruikte zwarte handschoenen, tien doorzichtige gripzakjes en 48 geplastificeerde papiertjes met handgeschreven notities. [158]
Genoemde stickers met handgeschreven notities waren ook zichtbaar op foto’s in onderschepte EncroChat-gesprekken in 2020. Hierop is ook het gebruikte deel van een DHL-verzendbewijs te zien, waarvan het restant (rand met ondergrond) ook in deze woning is aangetroffen. [159]
Daarnaast zijn in deze woning in totaal 43 geadresseerde enveloppen aangetroffen waarin telkens een kaart zat die beschouwd kan worden als een kortingsvoucher voor klanten die bij [bedrijfsnaam] verdovende middelen kopen. Op deze kaart stond de volgende tekst:
‘Dear customer,
We are happy to tell you that we are back in business.
If you return and tell us by message on market you receive the letter, We send something for free.
Stay healthy, stay safe.
Discount code: ‘ripknuckles’
De enveloppen waren geadresseerd aan klanten in Duitsland, Spanje, Oostenrijk, Roemenië, Litouwen, Polen, Hongarije, Zweden, Frankrijk en Oekraïne. [160]
Nadere betrokkenheid verdachten bij [bedrijfsnaam] en rolverdeling
De rechtbank zal hieronder nader ingaan op de rollen die de verschillende verdachten binnen [bedrijfsnaam] hebben gespeeld.
[verdachte]
heeft ter terechtzitting van 10 juni 2025 verklaard dat hij vendor [bedrijfsnaam] eind juli 2019 heeft opgestart, dat het zijn bedoeling was om met [bedrijfsnaam] op het darkweb verdovende middelen te verkopen en dat hij in de ten laste gelegde periode ook daadwerkelijk hoeveelheden harddrugs, waaronder amfetamine en MDMA, heeft uitgevoerd en verkocht en daarmee geld heeft verdiend. Hij beantwoordde, ook vanuit detentie, inhoudelijke vragen van andere bij [bedrijfsnaam] betrokken personen. [161]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] binnen [bedrijfsnaam] een initiërende en sturende rol heeft gehad. Hij was de persoon die de instructies gaf, de gang van zaken bepaalde en alles regelde. [162] De gesprekken van [medeverdachte 6] over ‘ [naam 1] ’ zijn naar het oordeel van de rechtbank volstrekt helder:
‘Maar wederom heb ik gezegd dat ik niks betaal tot [naam 1] ja zegt’,
‘verwijs hem ook naar [naam 1] door’en
‘er mag niks gepakt worden totdat [naam 1] akkoord geeft hij is er vanavond.’
Een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [darkmarket naam 2] op 15 april 2020 maakt ook duidelijk dat [verdachte] de beslissingen nam en instructies gaf: [163]
[medeverdachte 1] : Ok .. Ik heb [naam 1] gesproken
[medeverdachte 1] : Die vooraad moet eruit
[medeverdachte 1] : Mag geen pillen of M meer gekocht worden
[darkmarket naam 2] : Op web
[medeverdachte 1] : Ja op web.
En ook [medeverdachte 3] kreeg rond 5 april 2020 nog instructies van [verdachte] , zo blijkt uit een
conversatie tussen hem en [darkmarket naam 2] : [164]
[medeverdachte 3] : Ja [naam 1] heeft me instructies gegeven ik bel.hem.morge als io daar ben ff en dan maaknik ff praatje met hem.
Als het gedrag van [darkmarket naam 2] binnen het verband op enig moment weerstand begint op te wekken, is [verdachte] degene die op 24 juli 2020 de knoop doorhakt en de samenwerking met hem beëindigt: [165]
[darkmarket naam 2] : En [naam 1] scheidt de wegen met me.
[medeverdachte 1] : Hij is wel pissed.
[darkmarket naam 2] : Wel wazig ik bouw mee op naar volgend level en ineens doei.
In verband met de geboorte van zijn zoon op 25 augustus 2020 heeft [verdachte] van 24 augustus 2020 tot en met 23 september 2020 detentieverlof gekregen. Uit een gesprek van 24 augustus 2020 leidt de rechtbank af dat [verdachte] direct nadat hij in vrijheid was gesteld zijn sturende rol in de organisatie weer opnam: [166]
[verdachte] : Ik ben weer
[verdachte] : Ben [naam 1]
[verdachte] : Nog niets nieuws over [bijnaam 20](de rechtbank begrijpt: [darkmarket naam 3] [darkmarket naam 7] [167] )
[medeverdachte 1] : Nee nog niet
[medeverdachte 1] : Ben jij dat pik
[verdachte] : Moet effe van alles regelen.
Zoals de rechtbank al bij de identificatie met betrekking tot [medeverdachte 1] heeft overwogen, sprak [verdachte] met [medeverdachte 1] , tijdens diens detentie in België, op versluierde wijze over de onderschepte postzendingen en de problemen die daardoor ontstonden.
[medeverdachte 6]
[verdachte] was in de periode van november 2019 tot en met 17 mei 2021 gedetineerd in de penitentiaire inrichting Sittard. [168] Gedurende de detentie heeft [medeverdachte 6] in het spoor van haar echtgenoot andere betrokkenen bij [bedrijfsnaam] aangestuurd.
Op 3 april 2020 zegt [medeverdachte 6] tegen [medeverdachte 1] dat zij niets beslist en betaalt zonder goedkeuring van [verdachte] . [169] Ook zegt [medeverdachte 6] op 3 april 2020 tegen [darkmarket naam 2] dat [verdachte] de beslissingen neemt. [170] In dat gesprek zegt zij:
‘(...) ik beslis alleen acuut dringende zaken’.
In de hiërarchische rolverdeling binnen [bedrijfsnaam] stond [medeverdachte 6] naast [verdachte] , maar zij was niet overal van op de hoogte. Zij vroeg [medeverdachte 1] om raad en informatie. Op 3 april 2020 spraken beiden over Bitcoins en wallets. [medeverdachte 1] bood [medeverdachte 6] aan om Bitcoins in te wisselen, zodat zij vooruit kan. [171] Op 13 april 2020 communiceerden [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] weer met elkaar. [medeverdachte 6] vroeg of er ‘morgen’ verstuurd wordt, [medeverdachte 1] bevestigde dat en bood haar aan om één Bitcoin privé af te boeken. [172]
[medeverdachte 6] gaf [medeverdachte 3] geld voor het aanschaffen van grondstoffen, deklading en verpakkingsmateriaal. Ook voor het betalen van het ‘personeel’ kreeg hij geld van haar:
[medeverdachte 3] : Kan ik.morgeochtend als ik. [bijnaam 15] ga oppikken gelijk bij jou stoppen voor.geld
op.te pikken
[medeverdachte 6] : Geld voor?
[medeverdachte 3] : 50€ voor aldi en geld voor [bijnaam 19]
[medeverdachte 3] : Heb 465 nodig. [173]
Uit andere chatgesprekken volgt ook dat [medeverdachte 6] , bij afwezigheid van [verdachte] , het ‘personeel’ betaalde. In een gesprek tussen haar en [medeverdachte 1] op 13 april 2020 zei ze dat zij 1550 voor ‘ [bijnaam 1] ’ ( [medeverdachte 3] ) neerlegt. [174] Uit een ander gesprek tussen haar en [medeverdachte 3] was zij stellig: als het om geld gaat, was zij – en niet [darkmarket naam 2] – het enige aanspreekpunt: [175]
[medeverdachte 6] : [bijnaam 14] is jou aanspreek punt niet over geld
[medeverdachte 6] : Jij spreekt mij aan en wacht op antwoord
[medeverdachte 6] : Wat is er niet duidelijk
[medeverdachte 6] : Zo ontstaan er weer gaten.
Ook uit een communicatie op 17 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 6] het ‘personeel’ – in dit geval [medeverdachte 3] – betaalde. Zij maakte [medeverdachte 1] duidelijk dat er geen geld was toen [medeverdachte 3] om geld vroeg. [medeverdachte 1] excuseerde zich, want normaal zouden zij 5K speling hebben, maar er waren 20.000 pillen aangekocht. [medeverdachte 6] antwoordde dat zij het dan zelf zou voorschieten. [176]
Op 7 april 2020 stuurde [medeverdachte 6] een afbeelding van een berekening naar [medeverdachte 4] . Ze vertelde [medeverdachte 4] dat dit de eindberekening van de ‘ [bijnaam 18] ’ is en dat ze hierna de liters zelf met hem gaan afrekenen. [177]
In een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [darkmarket naam 2] op 13 april 2020 vroeg zij aan [darkmarket naam 2] of deze [bijnaam 18] de 12200 al heeft betaald. Toen [darkmarket naam 2] aangaf dat niet gedaan te hebben, omdat het geld nog bij haar ligt, werd zij boos: [178]
[medeverdachte 6] : Heb jij [bijnaam 18] 12200 betaald van de week
[medeverdachte 6] : ????
[darkmarket naam 2] Nee moet dan nog bij jou liggen
[medeverdachte 6] : Ik zeg jou dat moet [bijnaam 1] aan [bijnaam 18] geven
[darkmarket naam 2] : Ja maar ik heb dat laten liggen omdat ik anders onnodig met het geld moet rijden
[darkmarket naam 2] : Heb ik ook gezegd dat het er nog lag
[medeverdachte 6] : Jij moest dat na [bijnaam 1] brengeb punt.
Uit een gesprek van 24 juni 2020 tussen [medeverdachte 6] en [darkmarket naam 2] volgt duidelijk dat [medeverdachte 6] in de hiërarchische structuur van [bedrijfsnaam] , bij diens afwezigheid, de plaats van [verdachte] innam: [179]
[medeverdachte 6] : Jij moet je echt rot schamen. Als jij gewoon je verantwoording draagt had je nou geen last van mij. (...) Jij bent inderdaad geen werknemer maar je toont geen enkele vorm van inzet om iedereen onder je in gareel te houden. Jij ging afgelopen weken over [bijnaam 1] en jij zou meer alles regelen in de gaten houden. [bijnaam 1] en daar onder [bijnaam 11] en [bijnaam 19] had jij in gareel moeten houden.
[medeverdachte 6] : Nu moest [naam 1] er weer bij komen en verwacht hij dat ik jou op de voet volgt. (...)
[medeverdachte 6] : In gesprek met [naam 1] zeg je niks hij bedoelde ook jou en je gedrag.
[medeverdachte 6] : Jij bent de gene die dat moet ook voor jou blijven [naam 1] en ik dit draaien uit loyaliteit.
In vorenstaand gesprek las ze [darkmarket naam 2] de les en sprak ze over ‘werknemers’. Uit deze woordkeuze leidt de rechtbank af dat ook [medeverdachte 6] [bedrijfsnaam] zag als een entiteit met een bedrijfsmatige structuur en met een onderlinge rolverdeling. Ook uit dit gesprek valt onmiskenbaar af te leiden dat zij, bij afwezigheid van [verdachte] , in samenspraak met hem, [bedrijfsnaam] runde.
De rechtbank overweegt dat het dossier weliswaar geen aanknopingspunten bevat op grond waarvan actieve betrokkenheid van [medeverdachte 6] bij het verzendproces van [bedrijfsnaam] kan worden afgeleid, maar uit de chatgesprekken is wel gebleken dat [medeverdachte 6] daarover wel contacten heeft gehad met [medeverdachte 1] . In maart 2020 startten de coronamaatregelen in Europa, waardoor over de grens reizen en winkelbezoek niet meer vanzelfsprekend waren. Hierdoor kwam het verzendproces onder druk te staan en daarover werd onderling gecommuniceerd. Op 10 en 13 april 2020 wilde [medeverdachte 6] weten hoe het zat met de extra controles aan de grens met Duitsland en geeft zij aan dat het die dag en de dag erna ‘extra onverantwoord’ is vanwege Pasen en het goede weer. [180]
Op 23 augustus 2020 liet [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 6] weten dat de [darkmarket naam 3] [darkmarket naam 7] eruit lag. Hij noemde deze market ‘ [bijnaam 20] ’. Hij zei dat ze nog wel op twee andere markets actief zijn, maar dat als deze market weg is, ze € 60.000,- kwijt zijn. Hij benoemde dat dit de winst was van de afgelopen drie weken. De volgende dag vroeg [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 1] hoe het met ‘ [bijnaam 20] ’ was. [181]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 6] gedurende de live-fase van onderzoek 26Fareham in zoverre niet in beeld geweest. Het dossier bevat alleen bewijs voor haar betrokkenheid bij [bedrijfsnaam] gedurende de terugkijk-fase.
Uit de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 6] in deze terugkijk-fase haar echtgenoot [verdachte] bij het reilen en zeilen van [bedrijfsnaam] heeft geholpen en ondersteund. Zij nam beslissingen in acute situaties, fungeerde als een spreekbuis van [verdachte] en voorzag medeverdachten van geld ten behoeve van het op peil houden van de handelsvoorraad. Zij was op de hoogte van de werkwijze van de organisatie en van de rollen van de verschillende deelnemers daaraan. Zij was blijkens de inhoud van de door haar gevoerde chats bekend met de bijnamen en de crypto-accounts van de betrokkenen. Ook uit de manier waarop zij [darkmarket naam 2] heeft toegesproken, leidt de rechtbank af dat zij voor wat betreft de hiërarchische verhouding binnen de organisatie naast [verdachte] stond. Zij hield [darkmarket naam 2] duidelijk in het gareel. Gebleken is voorts dat haar rol in wezen onmisbaar was. Kenmerkend hiervoor acht de rechtbank het gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] van 20 augustus 2020, waarin [medeverdachte 1] letterlijk zei: ‘
En als jij je die maanden niet bemoeid had .. waren we ook al game over vermoed ik.’[medeverdachte 6] antwoordde vervolgens ‘
Als [naam 1] weer eruit ligt ben ik weer de oude en in die tijd luister ik mee en probeer ik zoveel mogelijk met [naam 1] kort te sluiten.’ [182]
[medeverdachte 1]
Uit de bewijsmiddelen, meer in het bijzonder de chatcommunicatie in de terugkijk-fase en de hierna te bespreken resultaten van de onderzoeken aan de (aangetroffen) MiFi-routers, volgt dat [medeverdachte 1] het vendoraccount [bedrijfsnaam] op het darkweb beheerde.
Een chatbericht van [medeverdachte 1] van 27 maart 2020: [183]
[medeverdachte 1] : Heb al een bericht op onze voorpagina geknald
[medeverdachte 1] : Ik ga profiel van vakantie halen en we versturen alleen binnenland
[medeverdachte 1] : Zijn veel paketten niet aangekomen
[medeverdachte 1] : Allemaal moeten refunden
[medeverdachte 1] : 3.5K ofzo.
[medeverdachte 1] gaf bestellingen die via het darkweb binnen komen door aan [medeverdachte 3] . Hij deed dat onder meer door het via EncroChat sturen van een foto van een Word-bestand met daarop de bestelling en adressering. Zo is op een op 31 maart 2020 door [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] verstuurde foto van een gereedgemaakte bestelling te zien dat de zending via DHL zou worden verstuurd. Op het label is een handgeschreven notitie te zien waarop de inhoud staat (
1 kilo puur, 450 Heineken en 100 M) wat overeenkomt met de bestelling die is gedaan. Dat het hierbij gaat om een bestelling via het darkweb bij [bedrijfsnaam] , blijkt uit conversatie die op de ‘website’ van [bedrijfsnaam] wordt gevoerd tussen de beheerder ( [medeverdachte 1] ) en de klant. In de conversatie gaf de beheerder aan de klant door dat zijn of haar bestelling is verzonden en gaf hij het track & trace-nummer door, zodat de klant de zending kan volgen. De track & trace-code op genoemde foto werd daarbij genoemd. [184]
Ook voerde [medeverdachte 1] chatgesprekken met de (niet-geïdentificeerde) gebruiker van EncroChat-account ‘ [accountnaam 6] ’ (bijnaam ‘ [bijnaam 21] ’). [accountnaam 6] beheerde het technische aspect van vendor [bedrijfsnaam] . Communicatie tussen [medeverdachte 1] en [accountnaam 6] op 20 april 2020 laat dit zien. [medeverdachte 1] constateerde op enig moment dat [accountnaam 6] enkele foto’s van de ‘website’ van [bedrijfsnaam] had gehaald. [medeverdachte 1] gaf daarop aan dat er twee nieuwe markten bij zijn gekomen en dat ze nog ‘domino’s’ hebben (de rechtbank begrijpt: xtc-tabletten), dus [accountnaam 6] moest de foto’s (de rechtbank begrijpt: van het aanbod xtc-tabletten) terugzetten. [185] Ook uit een communicatie op 26 mei 2020 tussen [medeverdachte 1] en [accountnaam 6] blijkt van het technische beheer van de ‘website’ door [accountnaam 6] . [medeverdachte 1] gaf aan dat hij nieuwe foto’s heeft van de pillen en wilde die aan [accountnaam 6] overhandigen. Na overhandiging vertelde [accountnaam 6] dat de foto’s wat hem betreft slecht zijn en opnieuw gemaakt moesten worden. Hij vroeg wie die foto’s gemaakt had. [medeverdachte 1] antwoordde ‘ [bijnaam 14] ’ ( [darkmarket naam 2] ). [186]
[medeverdachte 1] hield bij [darkmarket naam 2] de druk erop om administratieoverzichten naar ‘ [bijnaam 21] ’ te sturen, zoals uit onderstaande communicatie van 27 maart 2020 blijkt: [187]
[medeverdachte 1] : Heeft [bijnaam 21] al overzicht van je gehad ?
[darkmarket naam 2] : Nee moet nog doen ben bezig met die loods opruomem
[medeverdachte 1] : Overzicht?
[darkmarket naam 2] : Heb nog niet gedaan bro haal zo laptop thuis op.
Dat [medeverdachte 1] hiërarchisch gezien hoger in het samenwerkingsverband [bedrijfsnaam] stond, bleek op het moment dat [darkmarket naam 2] aangaf dat iedereen ermee in moest stemmen, [medeverdachte 1] antwoordde daarop dat [darkmarket naam 2] niks aan [bijnaam 21] hoeft te vragen, maar alleen met hem en [naam 1] ( [verdachte] ) moet overleggen. [188]
Ook [medeverdachte 3] moest verantwoording aan [medeverdachte 1] afleggen. [189] [medeverdachte 3] stuurde in dat verband: [190]
[medeverdachte 3] : Ff fotootje voordat je denkt dat ik je voor de gek.hou.
[medeverdachte 1] : Nee hoeft niet vriend.
De cryptovaluta werden opgeslagen in een wallet die door [medeverdachte 1] werd beheerd. Op het GBA-adres van [medeverdachte 1] aan [adres 8] zijn twee ‘recovery seeds’ aangetroffen (de rechtbank begrijpt: een reeks woorden die fungeert als een beveiligingscode voor een cryptocurrency wallet). [191] . Deze wallet was slechts voor een beperkt aantal verdachten inzichtelijk, zoals is gebleken uit een gesprek van 3 april 2020. [192] Uit een gesprek volgt dat [darkmarket naam 2] geen zicht heeft op de stand van de cryptovaluta in de wallet of op de telefoon. Hij vroeg specifiek aan [medeverdachte 1] hoeveel er vrij is. [193]
Om grondstoffen, verdovende middelen en/of personeel te kunnen betalen, moesten Bitcoins worden omgewisseld in euro’s. [medeverdachte 1] regelde dit, hij moest daarvoor bij iemand in [plaats 4] de Bitcoins omwisselen, zoals uit een gesprek van 6 april 2020 tussen hem en [darkmarket naam 2] blijkt. [194] In verschillende EncroChat- en Sky ECC-gesprekken gaf [medeverdachte 1] aan een beperkt aantal verdachten aan dat zij privé een Bitcoin mochten pakken. Dit betroffen dan [medeverdachte 6] / [verdachte] als eenheid, [darkmarket naam 2] , ‘ [accountnaam 6] ’ en hijzelf. [195]
Dat [medeverdachte 1] inderdaad de cryptovaluta van het crimineel samenwerkingsverband [bedrijfsnaam] beheerde, blijkt ook uit een Sky ECC-communicatie tussen hem en [darkmarket naam 2] op 16 juli 2020. Er ontstond een meningsverschil tussen beiden. [darkmarket naam 2] wilde één Bitcoin wisselen ‘om de week te sluiten’. [medeverdachte 1] dacht dat [darkmarket naam 2] die ene Bitcoin van zijn privé wallet zou halen, maar deze laatste had het kennelijk vanaf de gezamenlijke wallet gedaan en daarvan één Bitcoin afgeboekt: [196]
[medeverdachte 1] : Dus als jij zegt dat jullie privé wisselen dan ga ik vanuit dat het vanuit jullie wallet gebeurd.
[medeverdachte 1] : Ik heb nooit gezegd dat je vandaag privé af kon boeken
[darkmarket naam 2] : Op die manier nu heb ik het verkeerd begrepen.
Ook kan [medeverdachte 1] in verband worden gebracht met de inpaklocatie (loods) aan de [adres 9] . Deze loods werd gehuurd door [persoon 4] , geboren [1983] te Rotterdam. Gebleken is dat [persoon 4] sinds 15 augustus 2022 ingeschreven staat op het adres [adres 8] . [persoon 4] en de zus van [medeverdachte 1] , Janine [medeverdachte 1] , hebben samen een zoon.
Op het verblijfsadres van [medeverdachte 1] (de woning van zijn vriendin) aan de [adres 7] zijn verpakkingen van simkaarten aangetroffen. Op één van deze verpakkingen staat het IMEI-nummer 860549051124019. Dit IMEI-nummer is gedurende de live-fase van het onderzoek onderkend als zijnde in gebruik bij [medeverdachte 1] . [197]
Op 23 september 2022 werd tijdens een observatie waargenomen dat [darkmarket naam 2] bij een [winkel] in Deurne is geweest. Uit datagegevens van zijn telefoon bleek vervolgens dat er op dat moment tijdelijk een nieuwe simkaart (met nummer [telefoonnummer 2] [198] ) was aangebracht, waarna [darkmarket naam 2] een ontmoeting had met [medeverdachte 1] . Het dataverkeer van deze nieuwe simkaart is vervolgens getapt. Hieruit bleek dat deze simkaart na 23 september 2022 werd gebruikt in twee MiFi-routers. Met deze MiFi-routers werd, zo oordeelt de rechtbank: door [medeverdachte 1] , verbinding gemaakt met het TOR-netwerk. De MiFi-router (TP-link M7200) werd tot 29 september 2022 gebruikt, vanaf 30 september 2022 werd de MiFi-router (TP-link M7650) gebruikt. Laatstgenoemde MiFi-router werd tot 4 november 2022 bijna dagelijks gebruikt. Vanaf 4 november 2022 tot 15 november 2022 in het geheel niet en vanaf 9 november 2022 weer wel. Tot 4 november 2022 maakte deze MiFi-router gebruik van zendmasten in de directe omgeving van de woning in Deurne waar [medeverdachte 1] verbleef. Vanaf 15 november 2022 maakte deze MiFi-router gebruik van zendmasten in de directe omgeving van de woning van [verdachte] in Hoensbroek. [medeverdachte 1] heeft zich op 8 november 2022 bij de Belgische autoriteiten gemeld om een gevangenisstraf uit te zitten. [199] Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] op 4 november 2022 een MiFi-router (M7650) aan [verdachte] heeft overgedragen en dat [verdachte] vanaf dat moment het beheer van vendor [bedrijfsnaam] op zich heeft genomen.
[medeverdachte 3]
Uit de chatgesprekken in de terugkijkfase is gebleken dat [medeverdachte 3] binnen het verband [bedrijfsnaam] hiërarchisch gezien onder [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] stond.
[medeverdachte 3] behoorde tot het personeel. [medeverdachte 3] maakte de verdovende middelen gereed voor verzending, pakte de bestellingen in een maakte deze verzendklaar. Hij stuurde veelal als bevestiging een foto van het verzendlabel van de ingepakte bestelling naar [medeverdachte 1] . [200]
Hij ontving loon. Op 27 maart 2020 besprak hij een (nood)plan dat hij heeft met [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 3] : Nee dat jij [bijnaam 21] en ik ervoor zorgen dat [naam 1] ze 25% kan blijven verdienen en jij en en [bijnaam 21] ook jullie 25% kunnen blijven verdienen en ik mijn loon en [bijnaam 14] ze 25% opsparen achter [naam 3] en [bijnaam 14] hun rug totdat [naam 1] buiten is en hem dan al ze geld geven plus de 25% [bijnaam 14] aandeel spaar pot.
Uit voornoemd chatgesprek en uit de al aangehaalde chatgesprekken die betrekking hebben op de toestemming aan een aantal deelnemers aan de organisatie om privé een Bitcoin te pakken, leidt de rechtbank af dat de verdiensten van het crimineel samenwerkingsverband tussen [verdachte] / [medeverdachte 6] als (economische) eenheid, [medeverdachte 1] , ‘ [accountnaam 6] ’ en [darkmarket naam 2] gelijkelijk werden verdeeld (ieder 25%), terwijl andere deelnemers niet naar rato meedeelden in de verdiensten, maar loon voor werk kregen.
Naast het verzamelen van de bestellingen en het verzendklaar maken, kocht [medeverdachte 3] ook verpakkingsmaterialen. Hij hield hiervan een administratie bij en deelde deze administratie met [darkmarket naam 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] door middel van foto’s, waarop handgeschreven overzichten van de voorraad stonden vermeld alsmede hoeveel er nog betaald moest worden aan de leverancier, welke overige kosten er waren gemaakt en wat er aan loon was betaald aan ‘personeel’, zoals ‘ [bijnaam 11] ’ en hijzelf. [201]
Uit bakengegevens van het voertuig van [medeverdachte 3] is gebleken, dat hij (al dan niet samen met [medeverdachte 5] ) op meerdere dagen bij het al eerder genoemde verpakkingsbedrijf [naam bedrijf] is geweest. [202] Voor het aanschaffen van grondstoffen, deklading en verpakkingsmateriaal kreeg [medeverdachte 3] geld van [medeverdachte 6] . [203]
Gedurende de live-fase van het onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 3] veelvuldig met [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 5] bij de inpaklocatie aan de [adres 9] is geweest. [204]
Op 14 april 2022 is hij ook bij de opslaglocatie aan de [adres 4] gezien. Hij is toen ongeveer tien minuten in de betreffende garagebox geweest. [205] In de garagebox zijn twee handschoenen aangetroffen met daarop kort gezegd DNA-sporen van [verdachte] en [medeverdachte 3] . [206]
[medeverdachte 3] was samen met [verdachte] betrokken bij de leveringen van BMK, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Tijdens een doorzoeking van zijn woning aan het [adres 15] is een Acer-laptop aangetroffen. Op deze laptop zijn 66 afbeeldingen van verdovende middelen gevonden. [207]
In de schuur behorende bij zijn woning is een USB-stick aangetroffen. Hierop zijn onder meer notities aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de handel en export van
verdovende middelen en die overeenkomen met de werkwijze van [bedrijfsnaam] : [208]
-- [bijnaam 11] --:
-Kijken waar die in te zetten is(postzegels halen/voorwerken/
-brieven bus routes in kaart brengen (kijken voor nieuwe routes)
-dhl packstations in kaartbengen
-aliassen lijst maken uit [plaats 3] zowel particulier als zakelijk
-vervanger regelen voor [bijnaam 11]
-postzegels halen proberen voor stickers ‘‘briefmarken fur zu kleben’’ 2,-/1.70/1.55
-loods schoonmaken, visueel aanzicht verranderen.
[darkmarket naam 2]
Gedurende de live-fase van het onderzoek bleek [darkmarket naam 2] met zeer grote regelmaat naar postkantoren en (onbemande) pakketautomaten in Duitsland te rijden om geprepareerde postpakketten met verdovende middelen te posten. Dit is niet alleen tijdens meerdere observaties [209] waargenomen, maar bleek ook uit een bakenanalyse van zijn voertuig. [210] is ter plaatse door Duitse verbalisanten herkend. [211] Uit de bevindingen is bovendien gebleken dat voordat [darkmarket naam 2] bij een ‘Packstation’ stilstond, hij eerst bij de inpaklocatie aan de [adres 5] was geweest. [212]
Ook bezocht hij genoemde opslaglocatie aan de [adres 4] . [213]
Gebleken is dat [darkmarket naam 2] voor- of nadat hij bij een inpaklocatie was geweest, met gevulde bigshoppers naar hiervoor al genoemde woning aan [adres 16] ging of uit deze woning kwam waarna hij naar een ‘Packstation’ in Duitsland reed. [214]
Ook is [darkmarket naam 2] betrokken geweest bij het inpakken en verzendklaar maken van pakketten op de locatie [adres 9] . [215] Dat [darkmarket naam 2] moest meehelpen met het inpakken blijkt bijvoorbeeld uit een gesprek tussen [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 1] van 27 maart 2020 [216] waarin [medeverdachte 1] aan [darkmarket naam 2] ‘de opdracht’ gaf om samen met ‘ [bijnaam 1] ’ ( [medeverdachte 3] ) de pakketten in te pakken
[medeverdachte 1] : [bijnaam 11] hoeft niet meer te komen
[medeverdachte 1] : Geen personeel
[medeverdachte 1] : Jij en [bijnaam 1] maken gewoon de paketten.. Iedereen moet wat doen.
Uit observaties is gebleken dat de pakketten die in de loods in Herten door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] verzendklaar waren gemaakt door [darkmarket naam 2] in zijn auto werden overgeladen waarna hij deze verzendklare pakketten opsloeg in de garagebox aan de [adres 14] . [217]
Uit cryptogesprekken is tevens gebleken dat [darkmarket naam 2] ‘ [accountnaam 6] ’ wekelijkse overzichten van de boekhouding ten behoeve van de administratie van [bedrijfsnaam] verschafte [218] , [medeverdachte 1] ondersteunde met het wisselen van cryptovaluta [219] en onder meer [medeverdachte 3] aanstuurde bij het verzenden van pakketten. [220]
In zijn woning aan de [adres 17] werd een USB-stick aangetroffen. Hierop zijn 23 verzendbewijzen gevonden. Dit betroffen alle Duitstalige verzendbewijzen van het postbedrijf DHL. Ook zijn 25 tekstdocumenten aangetroffen waarin lijsten zijn bijgehouden van bestellingen. Deze lijsten waren gelijkend op de lijsten die de verdachten in dit onderzoek in een eerder stadium via EncroChat en Sky ECC naar elkaar stuurden. [221]
Op een aangetroffen iPhone X is een notitie aangetroffen die is aangemaakt op 22 september 2022. In deze notitie werd een overzicht gegeven van verdovende middelen (bijvoorbeeld
‘31 olie ’), grondstoffen voor de productie van verdovende middelen en de kostprijzen van deze middelen. [222]
Buiten bij genoemde woning werden in een van de kliko’s paarse vuilniszakken aangetroffen. [223]
[medeverdachte 5]
De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat met de bijnaam ‘ [bijnaam 11] ’ door de medeverdachten exclusief [medeverdachte 5] werd bedoeld.
Door de verdediging is in de zaak van [medeverdachte 5] aangevoerd dat [medeverdachte 5] geen significante rol heeft gespeeld bij de uitvoer, de verkoop en het aanwezig hebben van verdovende middelen en dat zijn beweerdelijke rol te onbeduidend was om daarop het medeplegen te baseren. In haar ogen is enkel wetenschap achteraf of achteraf geïnformeerd worden onvoldoende om een nauwe en bewuste samenwerking af te leiden.
De rechtbank overweegt in dit kader het volgende.
Binnen [bedrijfsnaam] fungeerde [medeverdachte 5] als personeel. [224] Hij kreeg loon betaald. [225]
Uit gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] van 21 april 2020 volgt dat [medeverdachte 5] onder meer hielp bij het inpakken van pakketten: [226]
[medeverdachte 1] : Moet in 4 dagen .. Je hebt [bijnaam 11] er ook 1 dag bij,en
[medeverdachte 3] : Ben nog aan het omverpakken
[medeverdachte 3] : En dan mort je nig denke dat [bijnaam 11](de rechtbank begrijpt: [bijnaam 11] )
me halve dag heeft geholpen.
Ook uit het hiervoor al aangehaalde gesprek tussen [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 1] van 27 maart 2020 waarin [medeverdachte 1] tegen [darkmarket naam 2] zegt dat [bijnaam 11] niet meer hoeft te komen en dat [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 3] de pakketten moeten gaan maken, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 5] zich heeft bezig gehouden met het inpakken van pakketten.
Een en ander vindt bevestiging in observaties. [medeverdachte 5] is bijvoorbeeld (in gezelschap van [medeverdachte 3] ) viermaal gezien op de inpaklocatie aan de [adres 3] . Op deze vier momenten werd door het observatieteam waargenomen dat zij tassen en/of dozen met onbekende inhoud naar binnen brachten of mee naar buiten namen. [227] Ook is [medeverdachte 5] gezien bij de locatie [adres 5] . [228] Waargenomen werd dat bigshoppers die woning in werden gedragen. Ook is [medeverdachte 5] met regelmaat gezien bij de inpaklocatie in de loods in [plaats 5] en (voor én na bezoeken aan die loods) bij de carpoolplaats waarbij goederen van de ene auto in de andere auto werden overgeladen. [229]
Ook is waargenomen dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] op 30 september 2022 bij de Action onder meer verpakkingsmaterialen zoals bubblewrap hebben gekocht. [230]
De rechtbank overweegt dat tijdens een observatie op 19 augustus 2022 is waargenomen dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] gezamenlijk de inpaklocatie in [plaats 5] hebben leeggeruimd. In een groenstrook werden honden- en kattenbrokken gedumpt die later door de politie zijn gevonden, zoals hiervoor reeds overwogen. Dergelijk dierenvoer werd door de organisatie gebruikt als deklading in de drugspakketten.
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 5] geen logische en plausibele verklaring heeft gegeven voor zijn handelingen die tijdens de observaties zijn waargenomen.
Bij deze stand van zaken acht de rechtbank wetenschap bij [medeverdachte 5] dat het ging om verdovende middelen die hij moest inpakken en dat deze mede waren bestemd voor de export en verkoop naar het buitenland, voldoende bewezen. Dat hij niet beschikte over een cryptotelefoon, niet overal van op de hoogte werd gesteld en in feite door de organisatie als een ‘instrument’ werd gebruikt, maakt niet dat hij geen opzet heeft gehad op de uitvoer, de verkoop en het aanwezig hebben van harddrugs.
De rechtbank overweegt in dit verband ook nog dat tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 5] aan de [adres 11] lege gripzakken, lege capsules en een ongebruikte paarse vuilniszak zijn aangetroffen die hem ook linken aan [bedrijfsnaam] . Op 8 augustus 2022 is door het observatieteam gezien dat [darkmarket naam 2] en [medeverdachte 3] gebruik maakten van soortgelijke paarse plastic vuilniszakken. In de paarse vuilniszakken zaten witte dozen en de vuilniszakken werden op de carpoolplaats aan de Rijksweg in Herten overgeplaatst vanuit de Volkswagen Caddy ( [kenteken 6] ) van [medeverdachte 3] naar de Opel Astra ( [kenteken 7] ) van [darkmarket naam 2] . [231]
[medeverdachte 4]
Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat [medeverdachte 4] de leverancier was van de verdovende middelen voor [bedrijfsnaam] . Dit volgt duidelijk uit verschillende chatgesprekken tussen [medeverdachte 4] en andere verdachten.
Op 6 april 2020 vroeg [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] of hij de volgende dag vijf liter voor hem heeft. [232] Op 7 april 2020 stuurde [medeverdachte 6] een afbeelding van een berekening naar [medeverdachte 4] en zei tegen hem dat dit de eindberekening van de ‘ [bijnaam 18] ’ is en dat ze hierna de liters zelf met hem gaan afrekenen. [233] Uit communicatie van 14 april 2020 gaf [darkmarket naam 2] aan [medeverdachte 1] aan dat hij nog mensen uit Amsterdam heeft voor de Domino 220mg (de rechtbank begrijpt: xtc-tabletten). Vervolgens discussiëren beiden over de prijs. [darkmarket naam 2] gaf aan dat ze ook aan [bijnaam 18] ( [medeverdachte 4] ) moeten denken. [234]
[medeverdachte 4] kreeg betaald voor de middelen die hij aanleverde. [235]
Uit observaties is gebleken dat [medeverdachte 3] op 5 augustus 2022 naar de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 12] is gereden. Hij kwam toen vanaf de loods aan de [adres 9] in Herten. [medeverdachte 3] bleef enkele minuten waarna hij weer wegreed. [236]
Op 7 oktober 2022 is [medeverdachte 3] eveneens gezien bij de woning van [medeverdachte 4] . [237] Ook op 21 november 2022 reed hij naar de woning van [medeverdachte 4] en bleef daar toen zeven minuten, waarna hij zijn vervolgde naar [adres 1] . [238]
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] communiceerden in versluierd taalgebruik. Op 4 september 2022 hebben zij via WhatsApp een gesprek. In dit gesprek gaf [medeverdachte 4] aan:
‘doe maar niet vandaag, het lukt me niet, haal morgen op vanuit groen aub’. Uit bakengegevens blijkt dat de Caddy [kenteken 6] van [medeverdachte 3] op 5 september 2022 inderdaad in de [adres 18] is geweest ter hoogte van nummer 43. Ook op 12 september 2022 hadden zij via WhatsApp een versluierd gesprek. In dat gesprek gaf [medeverdachte 4] aan:
‘Trek maar plan, vandaag sowieso niet kom net thuis, kutzooi kan ieder moment komen maar niet vandaag’. [medeverdachte 3] antwoordde:
‘Oké leg me dan aub 18 en bier klaar in groen’. [239]
In een schuur bij de woning van [medeverdachte 4] werd een bigshopper met nieuwe niet-gevouwen dozen aangetroffen. Daarnaast werd in deze schuur een grote doos aangetroffen met daarin honderden nieuwe kleine ongebruikte flesje met opschrift ‘Red Tube’ en ‘69’. [240] Het zijn flesjes waarover [verdachte] en [medeverdachte 1] in een EncroChat-gesprek op 30 augustus 2020 hebben gesproken. [verdachte] zei in dat gesprek:
‘die flesjes zouden vandaag klaar zijn, die kun je er dan ook opzetten dan’,
‘verkoop vanaf 10 stuk’,
‘zet je bij bestellingen van waarde € 150 het woordje Free blue tube with your order’,
‘1 flesje gratis erbij doen’. [241] In twee Sky-gesprekken stuurde [verdachte] twee foto’s van deze flesjes. [242]
Toerekening gehele handelsvoorraad [bedrijfsnaam] aan verdachte
In de zaak van [verdachte] is (kort gezegd) verweer gevoerd op het ontbreken van wetenschap van en beschikkingsmacht over de op de locaties aan de [adres 5] en de [adres 3] en in de buddyseat van de scooter aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vooropgesteld overweegt de rechtbank dat geen van de verdachten een inhoudelijke verklaring heeft willen afleggen met betrekking tot de herkomst en het doel van de hoeveelheden verdovende middelen die op de verschillende locaties zijn aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat sprake was van een crimineel samenwerkingsverband dat online drugshandel als oogmerk had (zie hierna onder conclusies). Voldoende is komen vast te staan dat de in de tenlastelegging opgenomen locaties door [bedrijfsnaam] gebruikt zijn als inpaklocatie en/of als opslaglocatie De rechtbank overweegt dat deze inpaklocaties sterke onderlinge overeenkomsten vertoonden en rechtstreeks in verband zijn te brengen met [bedrijfsnaam] en de verschillende deelnemers aan dat crimineel samenwerkingsverband. Zo zijn bijvoorbeeld op de locaties aan de [adres 5] en de [adres 3] verschillende voorwerpen aangetroffen die een directe link hebben met de online drugshandel door [bedrijfsnaam] , zoals bijvoorbeeld DHL-verzendlabels, verzendklaar gemaakte pakketten en rollen van stickers die door [bedrijfsnaam] werden gebruikt bij het verpakken van de verdovende middelen. Ook in de buddyseat van de scooter zijn drugspakketten aangetroffen die rechtstreeks te herleiden zijn tot [bedrijfsnaam] . Niet aannemelijk is geworden dat de hoeveelheden harddrugs die in beide woningen en in de buddyseat zijn aangetroffen buiten het crimineel samenwerkingsverband [bedrijfsnaam] vielen.
Overwogen wordt dat van concrete wetenschap en hoogstpersoonlijke beschikkingsmacht van de verdachten over elke afzonderlijk aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen op elke individuele locatie weliswaar niet kan worden gesproken, maar dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachten door hun nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering bij de online drugshandel van [bedrijfsnaam] zich in meerdere of mindere mate bewust zijn geweest van de aanwezigheid van verdovende middelen op die betreffende locaties, mede omdat die locaties belangrijk waren voor het crimineel samenwerkingsverband. Het was voor ieder van de verdachten duidelijk dat de organisatie, waaraan zij deelnamen, via de deelnemers daaraan beschikkingsmacht had over de verdovende middelen op de locaties. Verschillende locaties betroffen immers ook inpak- en opslaglocaties die door een aantal verdachten, al dan niet in wisselende samenstellingen, gezamenlijk werd bezocht. Gelet hierop hebben de verdachten minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat op de verschillende locaties in gebruik bij [bedrijfsnaam] hoeveelheden verdovende middelen aanwezig waren. De verdachte heeft daarom voorwaardelijk opzet gehad op het aanwezig hebben van alle onder feit 4 ten laste gelegde hoeveelheden verdovende middelen. Het dossier bevat geen aanwijzingen voor het tegendeel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen op de verschillende ten laste gelegde locaties ook aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Wat door de verdediging in dit kader overigens is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Conclusies.
De organisatie [bedrijfsnaam] betrof een samenwerkingsverband tussen verdachte en de andere verdachten (met uitzondering van [medeverdachte 7] ). De deelnemers waren volop bezig met de uitvoer naar het buitenland en de verkoop van met name amfetamine en MDMA. Daartoe werd gebruikgemaakt van verschillende opslag- en inpaklocaties van waaruit gewerkt werd. [verdachte] en [medeverdachte 6] hadden hierbij sturende rollen, [medeverdachte 1] had een ondersteunende rol bij het beheer van vendor [bedrijfsnaam] en de cryptowallets en [darkmarket naam 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] fungeerden als ondersteuners bij het inpakken en verzendklaar maken van de drugspakketten en het daadwerkelijk op de post doen daarvan. Ook hebben verschillende deelnemers de handelsvoorraad van [bedrijfsnaam] opzettelijk aanwezig gehad.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat het samenwerkingsverband [bedrijfsnaam] als een organisatie kan worden aangemerkt met een gestructureerd en duurzaam karakter met als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet. De bijdrage die alle verdachten leverden is naar het oordeel van de rechtbank ook van voldoende intensiteit en duur geweest om hen aan te merken als deelnemer van de organisatie. Het bewijs van het opzet van de verdachten, zowel op de deelname aan de organisatie als op het oogmerk van de organisatie, volgt reeds uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen hiervoor over de rollen van de betreffende verdachten is overwogen.
De in het kader van de criminele organisatie gepleegde afzonderlijke drugsfeiten, meer in het bijzonder het medeplegen van de uitvoer, het bewerken, het verwerken en de verkoop van amfetamine en MDMA, en het in vereniging opzettelijk aanwezig hebben van (kort gezegd) de handelsvoorraad op de verschillende locaties, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Het voorwaardelijk verzoek tot het horen van medeverdachte [darkmarket naam 2]
De verdediging heeft, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt voor het voorhanden hebben van de op 29 november 2022 op de adressen [adres 5] en [adres 3] aangetroffen verdovende middelen, inclusief de verdovende middelen aangetroffen in de buddyseat van de scooter die voor de woning aan de [adres 3] stond, het voorwaardelijke verzoek gedaan om [darkmarket naam 2] als getuige te horen, omdat de verdediging eerder – kort gezegd – geen effectieve mogelijkheid heeft gehad deze getuige te ondervragen.
Nu de rechtbank tot bedoelde bewezenverklaring komt, is de voorwaarde waaronder dit verzoek is gedaan, vervuld.
De rechtbank hecht eraan de opeenvolgende getuigenverzoeken en de beslissingen van rechtbank en rechter-commissaris in deze zaak uiteen te zetten.
De rechtbank heeft bij tussenbeslissing in de regiefase van deze strafzaak, bij beslissing van 21 maart 2024, het verzoek tot het horen van [darkmarket naam 2] toegewezen en daartoe de zaak verwezen naar de rechter-commissaris. Zij heeft daarbij bepaald dat de raadsvrouw van de als getuige te horen medeverdachte de rechter-commissaris uiterlijk veertien dagen na die beslissing diende te laten weten wat de proceshouding zal zijn en dat indien een beroep
wordt gedaan op het verschoningsrecht, door de rechter-commissaris van het
verhoor kon worden afgezien.
De raadsvrouw van [darkmarket naam 2] heeft daarop kenbaar gemaakt dat haar cliënt zich op alle vragen zou beroep op zijn verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft daarop beslist dat wordt afgezien van het verhoor van deze medeverdachte als getuige.
Ter terechtzitting van 10 juni 2025 heeft de verdediging verzocht de medeverdachte alsnog als getuige te horen. De rechtbank heeft dat verzoek – en het verzoek in een gelijktijdig behandelde zaak om ook andere medeverdachten alsnog als getuigen te horen – afgewezen. Zij heeft daartoe als volgt overwogen:
‘Voor wat betreft de andere verzochte getuigen geldt dat van hun verhoren door de rechter-commissaris is afgezien, omdat zij voorafgaand aan deze verhoren met tussenkomst van hun raadslieden hebben laten weten zich op hun verschoningsrecht te zullen gaan beroepen. Deze werkwijze is zo opgenomen in de beslissing van de rechtbank van 21 maart 2024 op de onderzoekswensen. Door de rechter-commissaris zijn processen-verbaal van bevindingen opgemaakt waaruit volgt dat de getuigen voorafgaand aan de verhoren hebben laten weten zich op hun verschoningsrecht te zullen gaan beroepen op grond waarvan de rechter-commissaris heeft afgezien van deze getuigenverhoren. De rechtbank stelt vast dat de verdediging in de zaken van verdachten [medeverdachte 5] en [verdachte] niet naar aanleiding van deze processen-verbaal van bevindingen aan de rechter-commissaris heeft verzocht om de getuigenverhoren desondanks toch in te plannen. Genoemde werkwijze is tegenwoordig een vaste werkwijze van de rechtbank met als doelen de schaarse capaciteit van de rechter-commissaris efficiënt te benutten, alsook de belasting voor de raadslieden en de verdachten te beperken, zonder daarbij afbreuk te doen aan de verdedigingsbelangen. Naar het oordeel van de rechtbank is de consequentie van deze werkwijze dat er door de rechter-commissaris uitvoering is gegeven aan het horen van de getuigen als ware zij (daadwerkelijk) gehoord en zij zich geheel op hun verschoningsrecht hebben beroepen. Gelet hierop zal de rechtbank de nieuwe verzoeken tot het horen van de getuigen toetsen aan het noodzakelijkheidscriterium. De rechtbank ziet geen omstandigheden die maken dat het nu noodzakelijk is om de verzochte getuigen nogmaals te horen. De rechtbank wijst de verzoeken tot aanhouding, teneinde genoemde medeverdachten als getuige te horen dan ook af.’
[darkmarket naam 2] is gedetineerd in Spanje. Pogingen om hem over te laten brengen naar Nederland om te worden berecht en/of als getuige te worden gehoord zijn tot het moment van sluiten van het onderzoek ter terechtzitting vruchteloos gebleken. Dat geldt ook voor pogingen om hem via videoconferentie deel te laten nemen aan het onderzoek.
De raadsvrouw van [darkmarket naam 2] heeft per e-mailbericht en ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat zij maar beperkt contact heeft kunnen krijgen met haar cliënt. Hoewel zij heeft aangegeven dat zij voornemens is haar cliënt te adviseren een verklaring af te leggen, is niet gebleken dat [darkmarket naam 2] van procespositie is veranderd in die zin dat hij zich op vragen van de verdediging in deze zaak niet langer zal beroepen op het verschoningsrecht. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen, teneinde een hernieuwde poging te doen deze medeverdachte als getuige te horen. Zij wijst het verzoek van de verdediging tot het horen van [darkmarket naam 2] daarom af.
Overwegingen met betrekking tot feit 3 in de tenlastelegging met parketnummer 71.174076.23 en het ten laste gelegde onder parketnummer 71.174076.23
De rechtbank acht op grond van de volgende bewijsmiddelen het onder feit 3 in de tenlastelegging met parketnummer 71.125156.22 wettig en overtuigend bewezen:
- een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, van 29 november 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] [243] ;
- een proces-verbaal, van 29 november 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2] [244] ;
- een proces-verbaal onderzoek wapen en munitie, van 17 februari 2023, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] [245] ;
- een proces-verbaal onderzoek wapen en munitie, van 17 februari 2023, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] [246] ;
- de (bekennende) verklaring van de verdachte [247] .
De rechtbank acht op grond van de volgende bewijsmiddelen het ten laste gelegde onder parketnummer 71.174076.23 wettig en overtuigend bewezen:
- een proces-verbaal van bevindingen, van 9 januari 2023, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [248] ;
- een schriftelijk bescheid, inhoudende een deskundigenverslag, te weten een rapport van bevindingen-technisch onderzoek, van het Agentschap Telecom, locatie Amersfoort, Afdeling Markttoezicht, van 17 januari 2023, opgemaakt en ondertekend door Vos, Inspecteur [249] ;
- de (bekennende) verklaring van de verdachte [250] .
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, Sv volstaat de rechtbank met betrekking tot beide feiten met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte:
71.125156.22
1.
in de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en bewerkt en verwerkt en verkocht telkens hoeveelheden van materialen bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 november 2022 in Nederland en in Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en anderen, te weten:
J.J.P.M. [medeverdachte 1] en
M.G.H. [darkmarket naam 2] en
L.I. [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 4] en
V.P.M.J.A. [medeverdachte 5] en
[medeverdachte 6] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
3.
op 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en Roermond
- een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen met het merkopschrift Glock, type 17 en
- wapens van categorie II, te weten vier schietpennen en
- munitie van categorie III, te weten

50 kogelpatronen, kaliber 9 x 19 en

161 kogelpatronen, kaliber 9 x 19 en

25 kogelpatronen, kaliber .45 ACP en

25 kogelpatronen, kaliber .22 Lr en

10 kogelpatronen, kaliber .22 short,

voorhanden heeft gehad;

4.
op 29 november 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 7,65 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA

(aangetroffen [adres 1] ) en

- 2,51 gram (netto) van een materiaal bevattende metamfetamine en
- 2,20 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 12,86 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine

(aangetroffen [adres 2] ) en

- 3,29 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 99,87 gram (netto) van een materiaal bevattende cocaïne

(aangetroffen Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] ) en

- een postpakket bevattende 245 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 76 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- een postpakket bevattende 440 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 735 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 500 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 148,30 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 780 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 51,95 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 203,23 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 442 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 104,59 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 10,55 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 10,06 gram (netto) van een materiaal bevattende metamfetamine.

(aangetroffen [adres 5] ) en

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal 5211,33 gram van een materiaal bevattende amfetamine en
- een open postpakket met twee witte sealbags bevattende 170,68 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en
- 310 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 660 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 94,74 gram (netto) van een materiaal bevattende cocaïne en
- 64,47 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA.

(aangetroffen [adres 3] ) en

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal 1527 gram van een materiaal bevattende amfetamine

(aangetroffen in buddyseat van scooter met kenteken [kenteken 2] ) en

- 2 zakken blauwe tabletten bevattende 5520 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 855 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 840 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA
(aangetroffen [adres 4] ),
zijnde MDMA, amfetamine, metamfetamine en cocaïne telkens een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
71.174076.23
op 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, opzettelijk een radioapparaat, te weten een zwarte jammer (zonder merk en type aanduiding en voorzien van 8 antenneaansluitingen) (inbeslagnamecode VO024.02.02.004), aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van de verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek van voorarrest wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij de straftoemeting mee te wegen dat [bedrijfsnaam] tijdens de ten laste gelegde periode gedurende ongeveer 9 maanden niet actief is geweest en dat verdachte weliswaar een initiërende rol heeft gehad binnen [bedrijfsnaam] , maar zijn rol geen leidinggevende rol is geweest en hij zeker gedurende zijn detentieperiode slechts een rol op de achtergrond heeft gehad. Voorts heeft de verdediging aan de hand van andere strafzaken bepleit dat aan verdachte een lagere straf wordt opgelegd dan gevorderd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen gedurende een langere periode gehandeld in harddrugs. Via diverse zogeheten [darkmarket naam 3] op het darkweb heeft verdachte met andere leden van de groepering onder de vendornaam [bedrijfsnaam] diverse soorten harddrugs in kleinere en grotere hoeveelheden op bestelling via brievenbuspost en postpakketten gedistribueerd naar binnen- en buitenland. De werkwijze was bedrijfsmatig en professioneel en het handelen van de verdachte is dan ook gekwalificeerd als deelneming aan een criminele organisatie. Het is algemeen bekend dat harddrugs schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Gebruikers veroorzaken op diverse gebieden vaak problemen voor zichzelf en voor hun (directe) omgeving, zoals gevaarzetting in het verkeer en verward, onverantwoord en zelfs agressief gedrag. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik niet zelden door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Drugsgebruik veroorzaakt aldus op diverse manieren veel leed in de maatschappij. Door op betrekkelijk grote schaal harddrugs naar het buitenland te verzenden hebben verdachte en de bij [bedrijfsnaam] betrokken medeverdachten de status van Nederland als hotspot van de productie en verkoop van synthetische drugs bevestigd en het aanzien van Nederland in het buitenland geschaad. Bovendien kan het gebruik van post- en pakketdiensten voor deze grootschalige illegale handel gezien worden als ondermijnend voor de logistieke keten. Het bestrijden van dit gebruik brengt kosten met zich mee die door alle afnemers van deze bezorgdiensten moeten worden bekostigd. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en kennelijk louter uit winstbejag gehandeld. Verdachte heeft, ook naar eigen zeggen een initiërende en sturende rol gespeeld binnen [bedrijfsnaam] . Dat dit team ‘autonoom’ draaide, zoals door verdachte is aangevoerd, gedurende de detentie van verdachte, typeert het georganiseerde karakter ervan. Niettemin bleef verdachte, via zijn echtgenote, medeverdachte [medeverdachte 6] , ook in die periode profiteren van de opbrengsten en uiteindelijk indien nodig aan de touwtjes trekken.
Verdachte is eerder veroordeeld tot een jarenlange gevangenisstraf, onder meer wegens Opiumwetdelicten. De onderhavige feiten heeft hij deels gepleegd gedurende de proeftijd behorende bij de periode van voorwaardelijke invrijheidsstelling van deze gevangenisstraf. Tijdens zijn detentie heeft verdachte zijn crimineel handelen voortgezet via [medeverdachte 6] . Tijdens een verlof – nota bene vanwege de aanstaande geboorte van zijn jongste kind – nam verdachte onmiddellijk de teugels weer hoogstpersoonlijk in handen. In het dossier zijn zelfs aanwijzingen te vinden dat verdachte ook gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak bezig is geweest met het oprichten van een vendor op het darkweb onder de naam ‘ [naam 7] ’. Hoewel verdachte daarvoor niet terechtstaat en de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte zich ook gedurende deze schorsing daadwerkelijk aan Opiumwetdelicten heeft schuldig gemaakt, doet dit alles ernstig vrezen voor de toekomst. Hoewel verdachte zegt tot inkeer te zijn gekomen en zijn leven te willen beteren, laten zijn daden tot in elk geval betrekkelijk recent een heel ander beeld zien.
Naast deze betrokkenheid bij [bedrijfsnaam] veroordeelt de rechtbank de verdachte ook voor het bezit van meerdere vuurwapens en munitie en een jammer. In het bijzonder dit vuurwapenbezit laat zien dat de wereld van handel in verdovende middelen verweven is met illegaal wapenbezit, ook al is in dit dossier niet gebleken van geweldgebruik door bij [bedrijfsnaam] betrokken verdachten.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf, en gaan bij uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband, bij een hoeveelheid van meer dan 20 kilo, al uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van verdachte is overwogen, gelet op de hoeveelheden harddrugs – honderden kilo’s – die tijdens de ten laste gelegde periode door verdachte en zijn medeverdachten zijn uitgevoerd en gelet op de combinatie met het verboden vuurwapenbezit en de jammer, doet dit uitgangspunt onvoldoende recht aan de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar met aftrek van voorarrest.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn in deze zaak met ongeveer 7 maanden is overschreden. In verband met deze overschrijding zal de rechtbank volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar en 8 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere weging van de overschrijding van de redelijke termijn komt en voorts van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst tot de einduitspraak. De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen zodat verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid kan afwachten.
De rechtbank moet bij de beoordeling van dit verzoek een afweging maken tussen het strafvorderlijk belang en het belang van de maatschappij bij herleving van de voorlopige hechtenis enerzijds en het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis anderzijds.
De enkele omstandigheid dat aan verdachte een gevangenisstraf van [bijnaam 7] duur wordt opgelegd vormt geen toereikende grond voor het achterwege blijven van een hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis. Wel kan in de afweging die de rechtbank moet maken betekenis toekomen aan de omstandigheid dat de verdachte is veroordeeld en dat daarbij een straf van een zekere duur is opgelegd, in die zin dat met die veroordeling een groter gewicht toekomt aan de grond of de gronden die in het concrete geval al aan het bevel tot voorlopige hechtenis ten grondslag ligt of liggen.
De rechtbank ziet dat verdachte belang heeft bij een hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis. Samen met zijn echtgenote [medeverdachte 6] draagt hij de zorg voor hun gezamenlijke kinderen en de kinderen van [medeverdachte 6] die bij hen wonen. Daarnaast is aangevoerd dat verdachte zijn echtgenote wil ondersteunen bij de therapie die zij wil ondergaan. In verband met de zorg voor de kinderen merkt de rechtbank op dat zij in de zaak van [medeverdachte 6] niet overgaat tot het bevelen van de gevangenneming, zodat de echtgenote van verdachte de zorg voor de kinderen (voorlopig) kan blijven dragen.
Daartegenover staan het strafvorderlijk belang en het belang van de maatschappij bij herleving van de voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis is gegrond op het herhalingsgevaar. Met de bewezenverklaring die de rechtbank heeft uitgesproken heeft zij ook vastgesteld dat verdachte zich, ondanks eerdere onherroepelijke veroordelingen, ook voor Opiumwetdelicten en zowel gedurende de proeftijd van een voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerdere jarenlange gevangenisstraf als tijdens een kortdurende schorsing in verband met de geboorte van het jongste kind van verdachte en [medeverdachte 6] , opnieuw heeft schuldig gemaakt en schuldig is blijven maken aan Opiumwetdelicten. De rechtbank kent betekenis toe aan deze veroordeling en de lange gevangenisstraf die zij aan verdachte oplegt nu daarmee een groter gewicht toekomt aan de grond voor de voorlopige hechtenis. De rechtbank kan haar ogen ook niet sluiten voor de aanwijzingen die in het dossier zijn te vinden dat verdachte ook gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak bezig is geweest met het oprichten van een vendor op het darkweb onder de naam ‘ [naam 7] ’. Hoewel verdachte, zoals gezegd, daarvoor niet terechtstaat en de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte zich ook gedurende deze schorsing daadwerkelijk aan Opiumwetdelicten heeft schuldig gemaakt, zal zij aan deze aanwijzingen toch enige betekenis toekennen in de afweging van belangen die zij maakt ten aanzien van het herleven van de voorlopige hechtenis.
Deze afweging leidt ertoe dat het belang om de samenleving te beschermen tegen recidive door de verdachte zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen die verdachte heeft bij schorsing van de voorlopige hechtenis en de rechtbank het hervatten van de voorlopige hechtenis noodzakelijk acht. De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing daarvan dan ook af.
De motivering met betrekking tot het beslag.
De rechtbank stelt op grond van het verhandelde ter terechtzitting vast dat er nog strafvorderlijk beslag rust op de volgende goederen:
36. een Apple MacBook (goednummer LEFC921017_747192);
39. een laptop, merk Asus, serie L5NOLP002520194 (goednummer LEFC92107_747190).
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van beide goederen gevorderd. Door de verdediging is teruggave aan de verdachte bepleit.
De rechtbank overweegt als volgt.
Beide goederen zijn in de woning van de verdachte aan [adres 6] aangetroffen. De rechtbank overweegt dat uit onderzoek is gebleken dat op de MacBook (onder meer) verschillende gegevens zijn aangetroffen die te relateren zijn aan de handel in verdovende middelen door [bedrijfsnaam] , zoals bijvoorbeeld foto’s van de inpaklocatie (loods) in Herten, maar ook screenshots van chatgesprekken over verdovende middelen en darkwebdiscussies over de vervaardiging van MDMA. Voor wat betreft de Asus-laptop overweegt de rechtbank dat uit onderzoek is gebleken dat op die laptop (onder meer) applicaties en bestanden zijn aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan het surfen op het darkweb, zoals een VPN-applicatie, een TOR-browser en het operating system TAILS. Ook is gebleken dat met behulp van deze laptop is gezocht op zoektermen zoals ‘sonic logo’, ‘monero’ en ‘public key generator’ en dat bestanden zijn geopend die gerelateerd kunnen worden aan de administratie van de handel in verdovende middelen door [bedrijfsnaam] .
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende komen vast te staan dat de onder 1 en 2 in de tenlastelegging met parketnummer 71.125156.22 bewezen verklaarde feiten met behulp van deze laptops zijn begaan en deze laptops ten tijde van het begaan van die feiten aan de verdachte toebehoorden. De rechtbank zal dan ook beide laptops verbeurd verklaren.
De motivering van de beslissing tot gehele herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling onder v.i.-zaaknummer 99.000674.24.
De rechtbank stelt vast, zoals al aangehaald, dat de veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juni 2016 voor overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van het voorarrest. Dit vonnis is op 13 juni 2019 onherroepelijk geworden.
De veroordeelde is op 29 maart 2022 in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft – in verband met het overtreden van de algemene voorwaarde door het plegen van verschillende Opiumwet-gerelateerde delicten en gezien het bepaalde in artikelen 6:2:13a en 6:6:21 Sv – op 31 augustus 2023 een schriftelijke vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend bij deze rechtbank. Deze vordering strekt tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 487 dagen.
Ter terechtzitting van 13 juni 2025 heeft de officier van justitie gepersisteerd bij deze vordering. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich al gedurende zijn detentie en ook tijdens de proeftijd van zijn (voorwaardelijke) invrijheidstelling schuldig heeft gemaakt aan ernstige en ondermijnende drugscriminaliteit. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een herhaalde, ernstige schending van de algemene voorwaarde verbonden aan de invrijheidstelling van de veroordeelde (het niet plegen van een nieuw strafbaar feit). Zijn veroordeling tot een aanzienlijke gevangenisstraf heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om zich opnieuw bezig te houden met soortgelijke criminele activiteiten.
Met de officier van justitie en de verdediging ziet de rechtbank in hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van de veroordeelde geen aanleiding om niet tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling over te gaan. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling dan ook volledig toewijzen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op artikelen 33, 33a, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 2 (oud), 10 en 11b (oud) van de Opiumwet, artikelen 2, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet.
De uitspraak.
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 in de tenlastelegging met parketnummer 71.125156.22 en het ten laste gelegde onder parketnummer 71.174076.23 bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 in de tenlastelegging met parketnummer 71.125156.22 en in de tenlastelegging met parketnummer 71.174076.23 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
ten aanzien van 71.125156.22, feit 1:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 71.125156.22, feit 2:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
ten aanzien van 71.125156.22, feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van 71.125156.22, feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 71.174076.23:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:
* een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 jarenen
8 maanden;
beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
legt op de volgende
bijkomende straf:
*
verbeurdverklaringvan de volgende in beslag genomen goederen:
36. een Apple MacBook (goednummer LEFC921017_747192);
39. een laptop, merk Asus, serie L5NOLP002520194 (goednummer LEFC92107_747190);
beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met v.i.-zaaknummer 99.000674.24:
wijst toede vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling;
gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van
487 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. Kraniotis, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. M. Langstraat, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 25 juli 2025.

Voetnoten

1.De verdachte/veroordeelde zal verder worden aangeduid als de verdachte of de veroordeelde.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
3.Uittreksel Justitiële Documentatie van [verdachte] d.d. 7 mei 2025.
4.Relaas ZD01, p. 14/217.
5.ZD01, p. 51-54.
6.ZD01, p. 36.
7.ZD01, p. 32-38.
8.ZD01, p. 34.
9.ZD01, p. 37.
10.ZD01, p. 46-47.
11.ZD01, p. 47.
12.ZD01, p. 48.
13.ZD01, p. 51-54.
14.ZD01, p. 55-66
15.ZD01, p. 67-69.
16.ZD01, p. 88.
17.ZD01, p. 89.
18.ZD01, p. 101.
19.Proces-verbaal ter terechtzitting 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
20.ZD01, p. 90-91.
21.ZD01, p. 88.
22.ZD01, p. 650-651.
23.ZD01, p. 512-514, p. 535-538 en 551-554.
24.ZD01, p. 570-571.
25.ZD01, p. 567.
26.ZD01, p. 568.
27.ZD01, p. 1399.
28.ZD01, p. 1400.
29.Relaas ZD01, p. 180/217.
30.Relaas ZD01, p. 132/217.
31.ZD01, p. 824.
32.ZD01, p. 825.
33.Relaas ZD01, p. 34/217.
34.ZD01, p. 114.
35.ZD01, p. 115.
36.ZD01, p. 115-116.
37.Eerste aanvulling op einddossier, p. 1962-1970.
38.ZD01, p. 1561.
39.ZD01, p. 118.
40.ZD01, p. 26-28.
41.ZD01, p. 29-31.
42.Relaas ZD01, p. 34/217.
43.ZD01, p. 110-113.
44.Relaas ZD01, p. 34/217.
45.Wanneer wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het procesdossier van de Politie Landelijke Eenheid, Dienst Opsporing Infra, Post Interventie Team, met proces-verbaalnummer LEFC921017 en onderzoeknaam 26Fareham, afgesloten op 10 mei 2023. Het einddossier bestaat uit een Algemeen Dossiers (EOB, BOB en beslag), drie zaaksdossiers (ZD01, ZD02 en ZD03), een aantal persoonsdossiers en een tweetal aanvullingen op het einddossier. De afzonderlijke onderdelen zijn niet doorgenummerd. Daar waar wordt verwezen naar andere stukken wordt dit uitdrukkelijk vermeld.
46.ZD01, p. 159-160.
47.ZD01, p. 161.
48.ZD01, p. 182-183.
49.ZD01, p. 162.
50.ZD01, p. 193-194.
51.ZD01, p. 242.
52.ZD01, p. 242.
53.ZD01, p. 797-799.
54.ZD01, p. 799-801.
55.ZD01, p. 801.
56.ZD01, p. 802-804, 813.
57.ZD01, p. 804-806, 815-816.
58.ZD01, p. 800.
59.ZD01, p. 479.
60.EOB-stukken Duitsland, p. 1315-1316.
61.ZD01, p. 771.
62.ZD01, p. 1384-1387.
63.ZD01, p. 819.
64.ZD01, p. 219.
65.ZD01, p. 220.
66.ZD01, p. 221.
67.ZD01, p. 69.
68.Proces-verbaal ter terechtzitting 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
69.ZD01, p. 574-575.
70.ZD01, p. 464-465.
71.ZD01, p. 575.
72.ZD01, p. 982-983, 1064 en 1100.
73.ZD01, p. 1069, 1117-1119.
74.ZD01, p. 1070, 1120.
75.ZD01, p. 982-983.
76.ZD01, p. 632.
77.ZD01, p. 989.
78.ZD01, p. 990.
79.ZD01, p. 1381, 1078, 1135.
80.ZD01, p. 991.
81.Tweede aanvulling op einddossier, p. 18.
82.Relaas ZD01, p. 140/217.
83.Tweede aanvulling op einddossier, p. 3.
84.ZD01, p. 1399-1400, 1401.
85.ZD01, p. 1401-1402.
86.ZD01, p. 1419.
87.ZD01, p. 1420, 913-914.
88.ZD01, p. 1493-1494.
89.ZD01, p. 512-514.
90.ZD01, p. 535-538.
91.ZD01, p. 551-554.
92.ZD01, p. 846.
93.ZD01, p. 1163-1164, 1072-1073, 1161.
94.ZD01, p. 998, 1071-1073, 1121-1124.
95.ZD01, p. 1400.
96.ZD01, p. 1423-1424.
97.ZD01, p. 568.
98.ZD01, p. 1077, 1134.
99.ZD01, p. 1079, 1136.
100.ZD01, p. 512-514.
101.ZD01, p. 591-592.
102.ZD01, p. 592-598.
103.ZD01, p. 464.
104.ZD01, p. 602.
105.ZD01, p. 616-617.
106.ZD01, p. 616-618.
107.ZD01, p. 616-617.
108.ZD01, p. 1079, 1137-1138.
109.ZD01, p. 1080, 1139.
110.ZD01, p. 1080, 1140.
111.ZD01, p. 1081, 1141.
112.ZD01, p. 1081, 1142-1143.
113.ZD01, p. 1282.
114.ZD01, p. 1308-1313; eerste aanvulling op einddossier, p. 1947.
115.ZD01, p. 1303-1307; eerste aanvulling op einddossier, p. 1946.
116.ZD01, p. 1298-1302; eerste aanvulling op einddossier, p. 1938.
117.ZD01, p. 1335-1338, 1339-1340, 1342-1343, 1345-1346.
118.ZD01, p. 1384.
119.ZD01, p. 1348.
120.ZD01, p. 1385.
121.ZD01, p. 1349.
122.ZD01, p. 1333.
123.ZD01, p. 1314-1315.
124.ZD01, p. 1315-1322; eerste aanvulling op einddossier, p. 1939-1942.
125.ZD01, p. 1385.
126.ZD01, p. 580.
127.ZD01, 577, 578-587.
128.ZD01, p. 619-620.
129.Relaas ZD01, p. 156/217.
130.ZD01, p. 1275, 938-941.
131.ZD01, p. 1276; eerste aanvulling op einddossier, p. 1943-1944.
132.ZD01, p. 1277.
133.ZD01, p. 1277; eerste aanvulling op einddossier, p. 1945.
134.ZD01, p. 1278.
135.ZD01, p. 1279.
136.ZD01, p. 934.
137.ZD01, p. 1074, 1125.
138.ZD01, p. 1074, 1126.
139.ZD01, p. 1074, 1127.
140.ZD01, p. 1075, 1128.
141.ZD01, p. 1075, 1129.
142.ZD01, p. 1076, 1130
143.ZD01, p. 1076, 1131.
144.ZD01, p. 1076, 1132.
145.ZD01, p. 1077, 1133.
146.ZD01, p. 1049.
147.ZD01, p. 1386.
148.ZD01, p. 1386.
149.ZD01, p. 623.
150.Relaas ZD01, p. 3/217.
151.ZD01, p. 1195-1196, 1208-1212.
152.ZD01, p. 1383.
153.ZD01, p. 488.
154.ZD01, p. 863-866.
155.ZD01, p. 1166-1177.
156.ZD01, p. 1166-1168.
157.ZD01, p. 1168-1170.
158.ZD01, p. 1170-1177.
159.Relaas ZD01, p. 146/217.
160.ZD01, p. 1323-1329.
161.Proces-verbaal ter terechtzitting 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
162.ZD01, p. 201-203.
163.ZD01, p. 202.
164.ZD01, p. 202.
165.ZD01, p. 238-239.
166.ZD01, p. 334.
167.ZD01, p. 333.
168.Relaas ZD01, p. 26/217.
169.ZD01, p. 201.
170.ZD01, p. 202.
171.ZD01, p. 203.
172.ZD01, p. 203-204.
173.ZD01, p. 211.
174.ZD01, p. 234.
175.ZD01, p. 234.
176.ZD01, p. 235.
177.ZD01, p. 216.
178.ZD01, p. 216.
179.ZD01, p. 52, 238.
180.ZD01, p. 229.
181.ZD01, p. 333.
182.ZD01, p. 333.
183.ZD01, p. 204-205.
184.ZD01, p. 206.
185.ZD01, p. 206.
186.ZD01, p. 208.
187.ZD01, p. 212.
188.ZD01, p. 217.
189.ZD01, p. 222.
190.ZD01, p. 224.
191.ZD01, p. 902-903.
192.ZD01, p. 231.
193.ZD01, p. 232.
194.ZD01, p. 233.
195.ZD01, p. 235.
196.ZD01, p. 235.
197.ZD01, p. 893.
198.ZD01, p. 566.
199.ZD01, p. 1490-1491.
200.ZD01, p. 206.
201.ZD01, p. 209-210.
202.ZD01, p. 483, 545, 633.
203.ZD01, p. 211.
204.ZD01, p. 412-415, 439, 457.
205.ZD0, p. 575.
206.ZD01, p. 1049-1050.
207.ZD01, p. 1514.
208.ZD01, p. 1557.
209.ZD01, 478-479, 487-489.
210.ZD01, p. 624-625.
211.ZD01, p. 625-626.
212.ZD01, p. 627-629.
213.ZD01, p. 583.
214.ZD01, p. 488.
215.ZD01, p. 421, 433, 457-458.
216.ZD01, p. 225.
217.ZD01, p. 412-416.
218.ZD01, p. 212, 214.
219.ZD01, p. 232.
220.ZD01, p. 209-210.
221.ZD01, p. 1633-1634.
222.ZD01, p. 1720.
223.ZD01, p. 870.
224.ZD01, p. 209-210, 212.
225.ZD01, p. 209-210.
226.ZD01, p. 219.
227.ZD01, p. 618.
228.ZD01, p. 627-629.
229.ZD01, p. 412-416, 421-422, 439.
230.ZD01, p. 521-522.
231.ZD01, p. 458.
232.ZD01, p. 215.
233.ZD01, p. 216.
234.ZD01, p. 217.
235.ZD01, p. 244.
236.ZD01, p. 439.
237.ZD01, p. 525.
238.ZD01, p. 551.
239.ZD01, p. 1568-1569.
240.ZD01, p. 908, 913-914.
241.ZD01, p. 342-343.
242.ZD01, p. 343.
243.ZD02, p. 5.
244.ZD02, p. 21.
245.ZD02, p. 24-25.
246.ZD02, p. 31-32.
247.Proces-verbaal ter terechtzitting van 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
248.ZD01, p. 997.
249.ZD01, p. 1001-1003.
250.Proces-verbaal ter terechtzitting van 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.