Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak vorderde de rechtspersoon naar buitenlands recht, [eiseres], schadevergoeding van de gedaagden, waaronder [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3], naar aanleiding van een beëindigde overeenkomst voor de training en verzorging van paarden en ruiters. [eiseres] stelde dat de geleverde diensten geen waarde hadden en dat [gedaagde 1] zich schuldig had gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag jegens een van de ruiters, [B]. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] afgewezen, omdat zij niet voldoende had onderbouwd dat de geleverde diensten geen waarde hadden en dat de schade het gevolg was van het gedrag van [gedaagde 1]. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de trainingen niet effectief waren en dat [B] tijdens de trainingsperiode ook aan wedstrijden had deelgenomen en prijzen had gewonnen. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] niet aan haar stelplicht had voldaan en dat de gedaagden niet onrechtmatig hadden gehandeld. [eiseres] werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.