ECLI:NL:RBOBR:2025:4778

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
11770907 CV EXPL 25-4820
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 juli 2025 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eisende partij, Stichting Woonpartners, vorderingen heeft ingediend tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vorderingen omvatten ontruiming van een huurwoning en betaling van huurachterstand. De gedaagde huurde sinds 6 juni 2013 een woning van Woonpartners, maar heeft structurele overlast veroorzaakt en een huurachterstand laten ontstaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op juiste wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling en heeft verstek verleend. Woonpartners heeft een spoedeisend belang aangetoond, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat het aannemelijk is dat de bodemrechter in een bodemprocedure de vordering tot ontruiming zal toewijzen. De vorderingen tot ontruiming en betaling van de huurachterstand zijn toegewezen, met een ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 11770907 \ CV EXPL 25-4820
Vonnis in kort geding van 22 juli 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPARTNERS,
te Helmond,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpartners,
gemachtigde: mr. N.C.M. van der Vleuten,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 juli 2025 met producties 1 tot en met 25;
- de mondelinge behandeling van 22 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is niet verschenen;
- de mondelinge uitspraak in kort geding ex artikel 29a lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), zoals neergelegd in het verkort (kop-staart)vonnis van 22 juli 2025.
1.2.
Dit betreft de schriftelijke uitwerking van de reeds mondeling gedane uitspraak zoals neergelegd in het verkort (kop-staart)vonnis van 22 juli 2025. De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 juli 2025.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt van Woonpartners met ingang van 6 juni 2013 de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huurprijs bedraagt laatstelijk € 728,67 per maand. Woonpartners heeft geconstateerd dat [gedaagde] structurele en ernstige overlast veroorzaakt, bestaande uit onder andere het vervuilen en verwaarlozen van het gehuurde inclusief tuin (zie r.o. 3.4). Daarnaast heeft [gedaagde] een huurachterstand laten ontstaan. In deze procedure vordert Woonpartners onder meer ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand. De vorderingen van Woonpartners worden toegewezen. Hieronder zal worden toegelicht hoe de kantonrechter tot dit oordeel komt.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
Uit het door Woonpartners overgelegde originele exploot van de dagvaarding is gebleken dat [gedaagde] op juiste wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 22 juli 2025. Nu ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, wordt verstek verleend tegen [gedaagde] . In geval van verstek worden vorderingen toegewezen, tenzij deze de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
Spoedeisend belang
3.2.
Woonpartners heeft onweersproken een spoedeisend belang gesteld. Dat belang is ook voldoende gebleken.
Toetsingskader
3.3.
Toewijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding heeft verstrekkende en veelal – in de praktijk – onomkeerbare gevolgen. Daarom is voor toewijzing in kort geding vereist dat het in hoge mate aannemelijk moet zijn dat de bodemrechter in een bodemprocedure de vordering tot ontruiming eveneens zal toewijzen en dat van Woonpartners niet kan worden gevergd dat de uitkomst van een bodemprocedure wordt afgewacht. Ook moet bij de beoordeling grote terughoudendheid worden betracht, omdat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten.
Ontruiming
3.4.
Woonpartners vordert ontruiming van het gehuurde, omdat [gedaagde] i) tekortschiet in de nakoming van haar (huurders)verplichtingen jegens Woonpartners en ii) tekortschiet in de nakoming van haar verplichting om omwonenden niet op enige wijze hinder of overlast aan te doen. [gedaagde] veroorzaakt - kort gezegd - structurele en ernstige overlast, bestaande uit het vervuilen en verwaarlozen van het gehuurde inclusief tuin, waardoor omwonenden meldingen maken van muizenoverlast en groen dat over de schutting groeit. Ook heeft [gedaagde] een huurachterstand laten en ontstaan en komt zij afspraken met medewerkers van Woonpartners niet na. Daarnaast stelt [gedaagde] zich niet begeleidbaar op.
3.5.
Omdat de stellingen van Woonpartners niet zijn weersproken, moet in rechte in beginsel van de juistheid daarvan worden uitgegaan. In het licht van het voorgaande komt de gevorderde ontruiming de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zullen worden toegewezen. De vordering zal daarom worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt, zoals primair gevorderd, gesteld op drie dagen na betekening van dit vonnis.
Huurachterstand
3.6.
Woonpartners heeft gesteld dat de huurachterstand tot en met juli 2025 € 1.425,98 bedraagt (bestaande uit de huurtermijnen van juni en juli 2025). Hiertegen is geen verweer gevoerd. Daarom wordt de door Woonpartners gevorderde huurachterstand toegewezen.
3.7.
De gevorderde wettelijke rente over de huurachterstand wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Huurtermijnen
3.8.
Verder wordt aanspraak gemaakt op de huurtermijnen voor iedere maand vanaf augustus 2025 tot en met het tijdstip van ontruiming. Het is voldoende aannemelijk dat deze vordering in de bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarom worden de door Woonpartners gevorderde (toekomstige) huurtermijnen tot de daadwerkelijke ontruiming toegewezen.
3.9.
De gevorderde wettelijke rente over de huurtermijnen wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpartners worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
958,45
3.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.12.
Dit vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] te ( [postcode] ) Helmond te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Woonpartners zijn, en de sleutels af te geven aan Woonpartners,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Woonpartners:
a. a) € 1.425,98 aan achterstallige huur tot en met juli 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
b) € 728,67 per maand vanaf augustus 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 958,45, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op
22 juli 2025.