ECLI:NL:RBOBR:2025:4815

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
11664456 TD VERZ 25-740
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind in verband met zelfstandigheidstraject

In deze beschikking heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen. Betrokkene, die eerder dakloos was, heeft sinds november 2024 weer een eigen woonplek en verzoekt om opheffing van het bewind, omdat zij stelt schuldenvrij te zijn en haar financiële belangen zelf te willen behartigen. De bewindvoerder, A.M.L.T. van den Oetelaar, heeft echter betwist dat betrokkene in staat is om haar financiën zelfstandig te beheren. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2025 is gebleken dat er onduidelijkheden waren over de communicatie tussen betrokkene en de bewindvoerder, en dat er afspraken zijn gemaakt over de frequentie van contactmomenten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de noodzaak tot het bewind nog steeds aanwezig is en dat opheffing op dit moment te vroeg zou zijn. De kantonrechter heeft betrokkene en de bewindvoerder aangespoord om duidelijke afspraken te maken over de communicatie en het stappenplan naar zelfredzaamheid. De beschikking is openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
zaaknummer : 11664456 TD VERZ 25-740
dossiernummer : BM 10492
datum : 23 juli 2025
[initialen griffier]

beschikking op een verzoek tot opheffing van bewind

op verzoek van:

[voornamen] [achternaam] ,

geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode] [plaatsnaam] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
met als bewindvoerder: A.M.L.T. van den Oetelaar, h.o.d.n. VDO Bewind, [kamer van koophandel nummer] , [adres] , [postcode] [plaatsnaam] .

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 23 april 2025;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ontvangen via het Aansluitpunt Toezicht op 6 mei 2025.
Het verzoek is mondeling behandeld op 16 juli 2025. Bij deze behandeling zijn betrokkene en de bewindvoerder verschenen.

beoordeling

Betrokkene verzoekt opheffing van het bewind. Betrokkene zegt een tijdje dakloos te zijn geweest, maar sinds 11 november 2024 weer een eigen (woon-)plek te hebben. Sinds 27 maart 2025 zou het qua communicatie met de bewindvoerder zijn geëscaleerd. De bewindvoerder zou volgens betrokkene zijn werk niet goed doen, afspraken niet nakomen en bepaalde zaken in begrotingen zouden niet kloppen. Betrokkene geeft daarnaast aan dat ze schuldenvrij is en dat ze haar financiële belangen zelf wil behartigen.
De bewindvoerder heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek. Volgens de bewindvoerder kloppen de stellingen van betrokkene over, onder andere, de (hoogte van) huur, het aanschaffen van een telefoon en de afspraken over leefgeld niet. Ook zou betrokkene in sommige periodes heel veel e-mails versturen naar de bewindvoerder, vaak naar de bewindvoerder bellen en de jaarlijkse rekening en verantwoording niet samen willen bespreken.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter gebleken dat de noodzaak tot het bewind nog steeds aanwezig is. Opheffing van het bewind zou naar het oordeel van de kantonrechter nu te vroeg zijn. De bewindvoerder heeft ter zitting aangegeven dat er een stappenplan was gemaakt om aan de zelfredzaamheid van betrokkene te werken en dat hierin een eerste stap was gezet door uitbetaling van het leefgeld eens per twee weken plaats te laten vinden. Echter is volgens de bewindvoerder geen vervolg aan het stappenplan gegeven, mede omdat betrokkene pertinent weigerde de jaarlijkse rekening en verantwoording samen met de bewindvoerder te bespreken en een (nieuwe) afspraak hierover maken niet mogelijk bleek.
Ter zitting is ook gebleken dat er onduidelijkheid was over de dag waarop het tweewekelijkse leefgeld wordt uitgekeerd. Volgens de bewindvoerder was afgesproken dat dit op een maandag plaats zou vinden, maar volgens betrokkene zou dit niet de afspraak zijn geweest en zou ze haar leefgeld op een vrijdag willen ontvangen. Ter zitting hebben betrokkene en de bewindvoerder afgesproken dat het tweewekelijkse leefgeld voortaan op vrijdag overgemaakt wordt naar de leefgeldrekening. De kantonrechter verwacht dan ook dat op dit punt geen verdere discussie meer zal bestaan.
Over de communicatie tussen betrokkene en de bewindvoerder merkt de kantonrechter nog het volgende op. Betrokkene verstuurt structureel veel e-mails aan de bewindvoerder en zou daarnaast regelmatig de bewindvoerder telefonisch benaderen. Ook voorafgaand de zitting heeft betrokkene vele e-mails aan haar bewindvoerder gestuurd, waarbij zij telkens tevens de rechtbank in de cc van deze e-mails betrok. De kantonrechter heeft ter zitting aangegeven deze e-mails niet (allemaal) te hebben doorgenomen, aangezien het niet gebruikelijk is dat de rechtbank wordt meegenomen bij onderling contact tussen de betrokkene en de bewindvoerder. De kantonrechter heeft ter zitting aan betrokkene meegegeven dat zij derden, waaronder de rechtbank, niet dient te betrekken in de cc van haar e-mails aan de bewindvoerder, met uitzondering van (één van) haar begeleiders van [naam instantie] . Dit is met name vanwege de privacy, waardoor de bewindvoerder niet naar iedereen kan terugmailen. Betrokkene gaf aan hiermee in te stemmen. De kantonrechter heeft betrokkene en de bewindvoerder ter zitting daarnaast verzocht om duidelijke afspraken te maken over de frequentie van de contactmomenten en hoe deze plaats zouden kunnen vinden in de toekomst. Zo zou bijvoorbeeld contact via de e-mail maximaal één keer per week en telefonisch maximaal één keer per maand kunnen plaatsvinden bijvoorbeeld op een vast moment, zodat de bewindvoerder niet wordt overbelast met contactverzoeken door betrokkene en betrokkene zich ook gehoord voelt. De kantonrechter gaat ervan uit dat betrokkene en de bewindvoerder hierover duidelijke afspraken zullen maken en hoopt dat de onderlinge verstandhouding tussen betrokkene en de bewindvoerder hierdoor verbetert. Ter zitting gaven de bewindvoerder en betrokkene aan met bovenstaande contactafspraken te kunnen leven.
Het is daarnaast aan betrokkene om de komende tijd te laten zien dat zij meewerkt aan het opgestelde stappenplan naar (financiële) zelfredzaamheid. Daarbij verwacht de kantonrechter in ieder geval dat betrokkene en de bewindvoerder op korte termijn een afspraak maken om de jaarlijkse rekening en verantwoording samen te bespreken. Ook dient betrokkene inzicht te krijgen in haar maandelijks budget, waaronder haar inkomen en vaste lasten, zoals de huur. Betrokkene kan in ieder geval online meekijken. Mocht het zelfredzaamheidstraject de komende tijd verder goed verlopen, dan kan betrokkene, bij voorkeur samen met de bewindvoerder, een nieuw verzoek tot opheffing van het bewind indienen.
De kantonrechter zal op basis van het bovenstaande het verzoek tot opheffing van het bewind afwijzen.
beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek tot opheffing af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.