Uitspraak
1.Het vervolg van de procedure
nahet geweldsincident door NS gesteld bekend geworden (en door [verweerder] betwiste) omstandigheden, te weten dat [verweerder] bewust en voor een langere periode met een verboden stroomstootwapen tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft rondgelopen en dat hij daarover tegenover NS in strijd met de waarheid heeft verklaard. De kantonrechter benadrukt dat het handelen van [verweerder]
tijdenshet incident op 16 maart 2024 op zichzelf (met name zijn inzet van het stroomstootwapen waarbij twee reizigers en een collega van [verweerder] waren betrokken),
nietaan het ontbindingsverzoek ten grondslag ligt en dat daarover in deze zaak dan ook geen oordeel wordt gegeven. [1]
- (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten (
- verstoorde arbeidsverhouding (
- een combinatie van omstandigheden van de hiervoor genoemde gronden (
ernstigverwijtbaar handelen, waardoor [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding en ook wordt er dan geen rekening gehouden met een opzegtermijn. [4]
redelijkheidkan worden geoordeeld dat sprake is van de door de werkgever aangevoerde ontslaggrond, in dit geval dus de e-, g- en i-grond.
langere periode tijdens meerdere dienstenbij zich heeft gedragen zoals NS aanvoert ter onderbouwing van haar ontbindingsverzoek op de e-grond. Om aan te tonen dat dit wel degelijk het geval is geweest, heeft NS zich op het standpunt gesteld dat [verweerder] in ieder geval
ookop 14 februari 2024 een verboden stroomstootwapen bij zich droeg als tijdens het incident op 16 maart 2024. Volgens NS heeft [verweerder] een stroomstootwapen op die dag aan [D] en [A] getoond tijdens een pauze in een verblijf (kantine) op station [plaats 1] . Een andere dag of dagen dan 14 februari 2024, heeft NS niet genoemd, laat staan onderbouwd. [verweerder] heeft hier in de kern tegenin gebracht dat hij op 14 februari 2024 niet op station [plaats 1] is geweest, althans dat hij daar niet uit de trein is gestapt.
“De Google Maps-tijdlijn is een persoonlijke kaart, op basis van je locatiegeschiedenis, waarmee je bezochte plaatsen, gebruikte routes en gemaakte reizen kunt onthouden. Je kunt je tijdlijn op elk moment bewerken en je locatiegeschiedenis verwijderen via Tijdlijn.” [22] Dat lijkt in dit geval ook gebeurd te zijn gelet op het blauwe icoontje rechtsonder wat zichtbaar is in de tijdlijn overgelegd als productie 11 van [verweerder] . Voor wat betreft informatie afgeleid van www.treinposities.nl, heeft NS terecht aangevoerd dat deze website niet wordt gerund door professionals maar door “treinhobbyisten” en ook is niet controleerbaar waar de op deze website genoemde tijden precies vandaan komen. [23] Mede daarom kan niet worden ingezien waarom informatie afkomstig uit voornoemde website voorrang zou genieten boven gegevens uit Power BI, een direct professioneel programma van NS als grootste spoorwegvervoerder. Het argument van [verweerder] dat op de website www.treinposities.nl informatie is te vinden die niet is terug te halen uit de (openbare) reisplanner van NS, maakt dat in elk geval niet anders.
“U vraagt mij over het stroomstootwapen en wat ik daarover kan verklaren. Ik heb maar één keer gezien dat [verweerder] dat stroomstootwapen bij zich had. Dat was in februari 2024 op het station in [plaats 1] .”Daarna heeft [D] desgevraagd verklaard: “
(..) Nadat ik die verklaring met die data had afgelegd is NS gaan zoeken en is er een andere datum uitgekomen waarop [A] en ik met [verweerder] in [plaats 1] waren. NS heeft mij dat bericht vlak voor een weekend, maar ik weet niet meer wanneer dat was.” Ook [D] verklaring rept op dit punt over geen andere datum dan 14 februari 2024. Daarnaast heeft [B] onder ede verklaard dat [verweerder] zelf heeft gezegd dat hij “in een verblijf aan een machinist” het stroomstootwapen had laten zien. Specifiek verklaart zij hierover:
“Ik zei dus tegen [verweerder] dat er mensen waren geweest die verklaringen hadden afgelegd over dat hij een stroomstootwapen bij zich droeg. [verweerder] antwoordde daarop dat dat mogelijk ging om een machinist aan wie hij een keer in een verblijf het stroomstootwapen had laten zien en hem had gevraagd of die wist wat dat was. [verweerder] zei toen niet welke machinist dat was en over die keer over dat verblijf vertelde hij verder niets meer.”Ook dit wijst in de richting van het voordeel van NS, dus dat [verweerder] , [D] en [A] elkaar hebben gezien. Overigens heeft geen van partijen gesteld of is op een andere manier gebleken dat [verweerder] , [D] en [A] op een andere dag dan 14 februari tegelijkertijd op station [plaats 1] waren. Nu zowel NS als [verweerder] ervoor hebben gekozen om [verweerder] niet onder ede als getuige te laten horen, evenmin als zijn belangenbehartiger die ook tijdens het gesprek van 18 april 2024 aanwezig was, ontbreekt een getuigenverklaring onder ede van bedoelde twee personen die de verklaringen van voornoemde getuigen in een ander daglicht zouden kunnen zetten.
“ [plaats 1] is een keerpunt en dat betekent dat de machinist op dat station van de ene kant van de trein naar de andere kant moet lopen om weer het zelfde stuk terug te rijden.”Het moge zo zijn dat een machinist op station [plaats 1] in ieder geval moet uitstappen en een hoofdconducteur niet per se, maar uit wat hiervoor is overwogen acht de kantonrechter het onvoldoende aannemelijk dat [verweerder] in dit geval niet is uitgestapt. Anders gezegd: het is voldoende aannemelijk dat hij daar wel is uitgestapt en relatief kort heeft verbleven.
hetzelfdeverboden stroomstootwapen dat [verweerder] op 16 maart 2024 tijdens het incident op station [plaats 4] bij zich droeg (en dat maakt dus onderdeel uit van de bewijsopdracht). Door NS is immers in het verzoekschrift steeds gesteld dat het gaat om het stroomstootwapen van 16 maart 2024 waarover [verweerder] heeft gezegd dit te hebben gekregen van een collega en dat hij daarover tijdens het (eerste) interne onderzoek in strijd met de waarheid heeft verklaard (zie bijvoorbeeld punt 28 en 32 van het verzoekschrift). Zo is het ook besproken tijdens de zitting op 6 augustus 2024. NS heeft niet aangevoerd dat [verweerder] beschikte over verschillende stroomstootwapens die hij tijdens werktijd bij zich had. De kantonrechter begrijpt dat NS in het algemeen niet wil dat haar personeel tijdens werktijd rondloopt met verboden wapens, zoals een verboden stroomstootwapen zoals [verweerder] op 16 maart 2024 heeft gedaan, maar van belang is om te realiseren dat de insteek van dit ontbindingsverzoek door NS is dat [verweerder] met dat specifieke wapen meerdere malen heeft rondgelopen op de trein (dus stroomstootwapen incident 16 maart 2024 in [plaats 4] is gelijk aan het stroomstootwapen op 14 februari 2024 in het verblijf in [plaats 1] ).
rondobject (verboden stroomstootwapen) bij zich had. Dat is gebaseerd op het volgende.
“Ik zag dat hij een zwart rondvormige object tevoorschijn liet komen en daar een elektrische shock uit kwam”. [26]
“(..) Het zag er anders uit dan dat ik dacht of wel eens gezien had. Dit was een klein rond dingetje”. [27]
“Het is een klein ding van 8 cm.”Bij conclusie na getuigenverhoor heeft [verweerder] in punt 44 O (pagina 16) over het uiterlijk van het object geschreven:
“ [verweerder] kan bevestigen dat het ging om een kleine zwarte ring die om één enkele vinger geschoven kon worden en om dan mee te stoten.”Ook hieruit volgt dus dat het gaat om een klein rond object, met name uit de beschrijving dat het gaat om een ring.
“pas daarmee op”.
rondobject wat [verweerder] zou hebben getoond. Ook dit is (net als de beweerdelijke gele band) een uiterlijk kenmerk dat meteen opvalt. De verklaringen van de heren wijzen eerder in de richting van een rechthoekig object, onder meer omdat [D] spreekt van “een blokje” en [A] het heeft over een iets ter grootte van een mobiele telefoon. In die zin komt wat [D] en [A] hebben gezien (verklaren) niet overeen met wat de buitengewoon opsporingsambtenaar, de collega van [verweerder] en bovenal [verweerder] zelf hebben verklaard over het uiterlijk van het stroomstootwapen (zie 2.18). Vast staat dat de buitengewoon opsporingsambtenaar en de collega van [verweerder] het stroomstootwapen op 16 maart 2024 in ieder geval hebben gezien. Daarbij komt dat [verweerder] tot twee keer toe (tijdens het eerste interne onderzoek bij NS en in de conclusie na getuigenverhoor) spreekt over een heel klein object (circa 8 cm, wat om één vinger geschoven kan worden). Ook die beschrijving strookt niet met wat [A] en [D] noemen. Qua grootte lijken [D] en [A] het te hebben over een object dat op zijn minst iets groter is.
hetzelfdestroomstootwapen vaker bij zich heeft gedragen. Al deze bewijsmiddelen kunnen er weliswaar op wijzen dat [verweerder] vaker een stroomstootwapen bij zich heeft gedragen, maar niet dat het gaat om hetzelfde stroomstootwapen als op 16 maart 2024. De verklaringen zijn op dit punt te algemeen en bovendien bevatten al deze verklaringen van [B] en [C] geen nieuwe informatie. En juist dat “nieuwe / meerdere” is wel vereist, zoals in de tussenbeschikking onder 4.14 t/m 4.16 is overwogen. Zo verklaart [B] onder ede onder andere dat er mensen verklaringen hebben afgelegd dat [verweerder] een stroomstootwapen bij zich droeg (zie 2.16.4). Duidelijk is (inmiddels) dat dit gaat over [D] en [A] , en helder is dus ook dat zij anders verklaren over het uiterlijk van het stroomstootwapen dan wat NS heeft gesteld en waar de kantonrechter bij de bewijsopdracht vanuit gaat.
ander(verboden) stroomstootwapen aan [D] en [A] heeft laten zien, dan acht de kantonrechter dit wel degelijk ernstig verwijtbaar en is er sprake van een voldragen e-grond wat leidt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar dat “andere” is niet door NS aan haar stellingen ten grondslag gelegd.
in strijd met de waarheidverklaren over het bewust en voor een langere periode tijdens meerdere diensten bij zich dragen van een verboden stroomstootwapen
tijdens het (eerste) interne onderzoek naar aanleiding van het incident op 16 maart 2024. Omdat een
langere periode tijdens meerdere dienstenniet voldoende aannemelijk is geworden, kan [verweerder]
daaroverook niet in strijd met de waarheid hebben verklaard tijdens het (eerste) interne onderzoek. Immers volgens NS heeft [verweerder] tijdens het (eerste) interne onderzoek kort gezegd verklaard dat hij het stroomstootwapen toevallig bij zich had, bij wijze van incident / per ongeluk, terwijl later is gebleken dat hij het meerdere keren en voor een langere tijd bij zich had, aldus NS.