Uitspraak
beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling
[betrokkene] ,
procedure
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 11 april 2025;
- een kopie van het levenstestament, ontvangen op 11 juni 2025;
- medische stukken, ontvangen op 17 juni 2025.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 juli 2025 een beschikking gegeven op een verzoek tot onderbewindstelling van betrokkene. Het verzoek is ingediend door verzoekster, de dochter van betrokkene, die twijfels heeft over de belangenbehartiging door haar zus, [dochter 2]. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2025 zijn verzoekster, de voorgestelde bewindvoerder en [dochter 2] verschenen, waarbij betrokkene via een beeldbelverbinding is gehoord. Verzoekster heeft aangegeven dat de woning van betrokkene in slechte staat verkeert en dat zij geen inzage heeft in de financiën van haar moeder. De gemachtigde van [dochter 2] heeft echter betoogd dat verzoekster niet ontvankelijk is, omdat zij zelf onder bewind staat, en dat er geen reden is om af te wijken van het levenstestament van betrokkene, waarin zij [dochter 2] als gevolmachtigde heeft aangewezen.
De kantonrechter heeft overwogen dat verzoekster, ondanks haar eigen onderbewindstelling, ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij tot de kring van belanghebbenden behoort. De rechter heeft echter ook vastgesteld dat betrokkene niet in staat was om de vragen van de kantonrechter te begrijpen en te beantwoorden. Na afweging van de belangen en de wensen van betrokkene, zoals vastgelegd in het levenstestament, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen redenen zijn om een beschermingsmaatregel uit te spreken. Het verzoek tot onderbewindstelling is dan ook afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F.H. Schormans, kantonrechter, en kan door belanghebbenden binnen drie maanden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.