Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De kern van de zaak
2.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de zitting van 7 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Tijdens de zitting heeft de advocaat van de vrouw pleitaantekeningen voorgedragen,
3.Het geschil
4.De beoordeling
- volgens de vrouw is de man gehouden het bedrag terug te betalen, omdat er geen rechtsgrond is voor de betaling. Zij heeft het bedrag tijdelijk gestald bij de man (ter voorkoming van negatieve rente bij de bank) en dit was de man duidelijk, aldus de vrouw;
- volgens de man is hij niet gehouden het bedrag terug te betalen, omdat hier sprake is van een schenking.
geenrechtsgrond is. De vrouw dient feiten en omstandigheden te stellen (en desnoods te bewijzen) waaruit blijkt dat er geen rechtsgrond is – de vrouw draagt in die zin de stelplicht en de bewijslast.
geenrechtsgrond is voor de betaling / overboeking van € 40.000,-, op grond van het volgende.
telefonischis gegaan, maar tijdens het getuigenverhoor van 15 mei 2025 heeft hij verklaard dat hij niet meer weet of het gesprek telefonisch of in een persoonlijk gesprek is gegaan.
“ Zeg het eens”,
“Moet ik kijken”en
“Na het weekend kijk ik even”.