In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor van een betrokkene. Het verzoek is ingediend door de broers en zus van de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. J.W.J. Hopmans en mr. R.M.J.K.M. Teeuwen. De betrokkene, die niet aanwezig was op de zitting van 15 juli 2025, is op 17 juli 2025 gehoord via een videobelverbinding. De broers en zus stellen dat er gewichtige redenen zijn om de huidige bewindvoerder en mentor, mevrouw [naam bewindvoerder en mentor], te ontslaan, omdat zij tekort zou zijn geschoten in haar taken en onprofessioneel zou zijn geweest. De bewindvoerder heeft echter betwist dat zij tekort is geschoten en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar positie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene tevreden is over de huidige bewindvoerder en mentor en dat er geen gewichtige redenen zijn om haar te ontslaan. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag afgewezen en benadrukt dat toekomstige verzoeken alleen gegrond kunnen zijn op nieuwe, controleerbare feiten.