ECLI:NL:RBOBR:2025:5098

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
25/1341
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schorsing van omgevingsvergunning voor motorcrossterrein in Herselse bossen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningprocedure. Verzoekers, die zich verzetten tegen de omgevingsvergunning voor een motorcrossterrein in de Herselse bossen, hebben een verzoek ingediend om schorsing van deze vergunning. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoekers, de vergunninghoudster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren tegen elkaar afgewogen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor schorsing van de omgevingsvergunning, omdat het gaat om een al jarenlang bestaande situatie en het beroep tegen de vergunning binnen twee maanden op zitting zal worden behandeld. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de belangen van de vergunninghoudster om gebruik te maken van de omgevingsvergunning zwaarder wegen dan de belangen van de verzoekers. De voorzieningenrechter merkt op dat het gebruik van de omgevingsvergunning voor eigen risico is, aangezien deze nog niet onherroepelijk is. Verzoekers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 25/1341 OWHAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 augustus 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker 1]uit [woonplaats] ,
[verzoeker 2]uit [vestigingsplaats] , verzoekers
(gemachtigden: [naam] en mr. M.E. van Velzen-de Boer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren, het college,
(gemachtigden: mr. A.A.M. Kuijken en [naam] )
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[naam]uit [vestigingsplaats] , vergunninghoudster,
(gemachtigde: mw. mr. J. Schrijnemaekers).

Samenvatting

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De voorlopige voorzieningprocedure leent zich in dit geval niet voor een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling van de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek daarom aan de hand van een belangenafweging. Het beroep tegen de omgevingsvergunning wordt al op 7 oktober 2025 behandeld op een zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank. De belangen van vergunninghoudster om in afwachting van de uitspraak op het beroep gebruik te maken van de omgevingsvergunning milieu wegen zwaarder dan de belangen van verzoekers.

Procesverloop

1. Het college heeft vergunninghoudster bij besluiten van 20 juli 2021 en
30 mei 2023 een omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘milieu’ en ‘flora en fauna’ verleend. De rechtbank heeft deze besluiten bij uitspraak van 1 september 2023 [1] vernietigd en het college opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag om een omgevingsvergunning te nemen.
1.1.
Verzoekers hebben op 12 maart 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college. Dit beroep is geregistreerd als SHE 25/645.
1.2.
Met het bestreden besluit van 14 april 2025 heeft het college aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘milieu’ verleend voor het oprichten van een motorcrossterrein aan [adres] (ongenummerd) in de Herselse bossen te [woonplaats] . Hiermee is vergunning verleend voor maximaal 3 nationale motorcross-evenementen per jaar waarvan maximaal één evenement een tweedaags evenement is. Het circuit wordt in hoofdzaak gebruikt voor trainingen op zaterdag- en woensdagmiddag. Het circuit is voor de trainingen in totaal minder dan acht uur per week geopend.
1.3.
Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft op grond van artikel 6:20 van de Algemene wet bestuursrecht mede betrekking op het alsnog genomen bestreden besluit.
1.4.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter op 5 juni 2025 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen tot schorsing van het bestreden besluit.
1.5.
Het college heeft een verweerschrift ingediend. Vergunninghoudster heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [verzoeker 1] , de gemachtigden van verzoekers,
[naam] en ir. drs. S.A. Nijhuis (voor verzoekers), de gemachtigden van het college, de gemachtigde van vergunninghoudster en ir. F. Schermer, ing. A. Maas en ing. S. Nooijer (voor vergunninghoudster).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat “gelet op de betrokken belangen” vereist. Deze zaak leent zich niet voor een voorlopig rechtmatigheidsoordeel. De voorzieningenrechter zal daarom een belangenafweging verrichten.
3. Verzoekers hebben aangegeven dat zij willen voorkomen dat ze nog langer worden geconfronteerd met schade en hinder voor zichzelf en de omgeving. Er is sprake van een jarenlange aantasting van hun woon- en leefklimaat. Het gaat verzoekers bij de wekelijkse trainingen om de uitstoot van de motoren en de geluidsoverlast die de motoren veroorzaken. Zij ervaren de meeste hinder van het geluid. Bij de wedstrijden ondervinden zij, naast geluid en uitstoot, ook veel hinder van de verkeersstromen die dit met zich brengt. Daardoor worden verzoekers ernstig beperkt in hun mogelijkheden om zelf van het bos gebruik te maken. Ook hier ligt de nadruk op de ondervonden geluidsoverlast.
3.1.
De Brabantse Milieufederatie stelt zich op het standpunt dat de uitstoot van motoren slecht is voor de beschermde natuurwaarden.
3.2.
Vergunninghoudster en het college stellen zich op het standpunt dat al sinds de jaren 70 van de vorige eeuw motorcrossactiviteiten in de Herselse bossen plaatsvinden. Er is sprake van een lang vergunningtraject waarin in 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. Het gebruik van het perceel voor trainingen en wedstrijden valt onder planologische bescherming. Door de nu verleende omgevingsvergunning worden verzoekers juist beter beschermd in hun belangen omdat hieraan voorschriften zijn verbonden. Vergunninghoudster moet die voorschriften in acht nemen.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, aanleiding geeft tot het treffen van een voorlopige voorziening. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.1.
Bij de omwonenden ligt de nadruk op geluidsoverlast bij de wekelijkse trainingen. Bij wedstrijden is met name sprake van overlast door geluid, uitstoot van de motoren en verkeersbewegingen. Vergunninghoudster en het college geven terecht aan dat er voorschriften aan de omgevingsvergunning zijn verbonden om de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Of die voorschriften voldoende zijn, moet worden onderzocht in de bodemprocedure.
Bij de Brabantse Milieufederatie ligt het zwaartepunt van het belang op de gestelde voortdurende aantasting van de natuurwaarden als gevolg van de uitstoot. Gesteld noch gebleken is echter dat in de relatief korte periode tot aan de uitspraak op het beroep sprake is van aanmerkelijke en/of onherstelbare natuurschade.
De belangen van vergunninghoudster zien op de voortzetting van de wekelijkse trainingsactiviteiten. Daarnaast zal op korte termijn (in augustus) één tweedaags evenement plaatsvinden, waarvoor al bindende financiële en andere afspraken zijn gemaakt. Vergunninghoudster zou schade lijden als dit evenement niet kan doorgaan.
De voorzieningenrechter weegt in het voordeel van vergunninghoudster en het college mee dat het een al jarenlang bestaande situatie betreft. Het gebruik voor motorcrossactiviteiten is in planologisch opzicht al lange tijd toegestaan nu het onder de beschermende werking van het overgangsrecht van het bestemmingsplan (nu: omgevingsplan) valt. [2] Het college heeft het bestreden besluit genomen om het gebruik ook wat betreft de milieuaspecten te legaliseren.
Verder weegt de voorzieningenrechter in het voordeel van vergunninghoudster en het college mee dat de zitting in de beroepszaak al op 7 oktober 2025 zal plaatsvinden. Dit is binnen afzienbare termijn na deze uitspraak.
6.2.
Gelet op de voorgaande overwegingen wegen de belangen van vergunninghoudster om haar activiteiten in afwachting van de uitspraak op het beroep voort te zetten naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan de belangen van verzoekers. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Dat betekent dat vergunninghoudster gebruik kan blijven maken van de omgevingsvergunning milieu. De voorzieningenrechter merkt wel op dat het gebruik van een omgevingsvergunning die nog niet onherroepelijk is voor eigen risico is.
7.1.
Nu het verzoek wordt afgewezen, krijgen verzoekers het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Hutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open

Voetnoten

2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2367.