ECLI:NL:RBOBR:2025:5169

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
01/304318-23 en 01/080671-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twee gekwalificeerde diefstallen met geweld in Oss

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee gekwalificeerde diefstallen met geweld. De rechtbank heeft de verdachte, die op dat moment in Polen gedetineerd was, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De zaak betreft twee incidenten waarbij de verdachte samen met anderen op brutale wijze inbrak in woningen in Oss en daarbij geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. De eerste diefstal vond plaats op 9 november 2023, waarbij de verdachte en zijn mededaders een mobiele telefoon, identiteitskaart en televisie hebben weggenomen, terwijl zij de slachtoffers meermalen hebben geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal met geweld is gepleegd, maar sprak de verdachte vrij van het strafverzwarende gevolg van zwaar lichamelijk letsel, omdat niet kon worden aangetoond dat het letsel dat de slachtoffers opliepen als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een bewezenverklaring van beide feiten gevolgd, maar heeft de straf hoger vastgesteld dan door de officier was gevorderd, omdat de ernst van de feiten niet voldoende tot uitdrukking kwam in de eis. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aard van de gepleegde feiten.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummers: 01.304318.23 en 01.080671.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in Polen.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 juli 2025.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij afzonderlijke dagvaardingen van 27 juni 2025.

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 01.304318.23 ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 9 november 2023 te Oss, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning, gelegen op/aan [woonplaats] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorde(n), in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- een televisie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
toebehoorde, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) op/tegen het hoofd en/of het

gezicht van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of

- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) op/tegen het hoofd en/of het
gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] te slaan/stompen en/of die [slachtoffer 2] te
duwen,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus bij die [slachtoffer 1] ten
gevolge heeft gehad;

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 01.080671.23 ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 21 maart 2023 te Berghem, gemeente Oss
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
verschillende voetbalartikelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. De officier van justitie acht het onder parketnummer 01.304318.23 ten laste gelegde strafverzwarende gevolg – namelijk dat de diefstal met geweld
zwaar lichamelijk letsel ten gevolgeheeft gehad – niet bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van het onder parketnummer 01.304318.23 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw, op gronden als verwoord in haar schriftelijke pleitnota, primair integrale vrijspraak bepleit. Kort samengevat heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte op geen enkele wijze is af te leiden uit het dossier. Subsidiair heeft zij partiële vrijspraak bepleit van onderdelen van de tenlastelegging die zien op het wegnemen van de mobiele telefoon en identiteitskaart en van de strafverzwarende omstandigheid zwaar lichamelijk letsel.
Voor wat betreft een bewezenverklaring van het onder parketnummer 01.080671.23 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
In de zaak met parketnummer 01.304318.23
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Op 9 november 2023 heeft er een diefstal met geweld plaatsgevonden aan de [woonplaats] in Oss. Twee personen zijn, na enkele minuten voor de woning te hebben rondgehangen (in en bij een auto), de woning binnengegaan. Gedurende de diefstal werden beide slachtoffers meermaals geslagen. Uiteindelijk is een mobiele telefoon, identiteitskaart en televisie meegenomen.
Blijkens camerabeelden van [woonplaats] kwam op 17:24 uur een auto aanrijden met het kenteken [kenteken] . Uit deze auto stapten twee mannen, die om 17:33 uur richting de woning aan de [woonplaats] liepen. Op de camerabeelden is waargenomen dat de mannen om 17:37 uur weer in beeld kwamen en in de richting van de auto renden, waarbij één persoon een wat groter donkerkleurig voorwerp vasthield. Dit voorwerp is op de heenweg niet te zien. Dit ziet op de weggenomen televisie.
Verbalisant [verbalisant 1] , die de camerabeelden heeft beschreven, heeft (onder andere) verdachte herkend. Naar het oordeel van de rechtbank is in zijn op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen voldoende gedetailleerd gerelateerd op grond van welke specifieke lichaamseigen kenmerken hij tot de herkenning van verdachte is gekomen.
Daar komt bij dat aangever [slachtoffer 1] een signalement van de daders heeft gegeven. Aangever benoemt dat één van de daders een tatoeage met een aantal letters aan de rechterkant van zijn nek had. Het was volgens aangever meer dan één letter en meer in schrijftaal dan in blokletters. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat dit een gedetailleerde en kenmerkende beschrijving is. Door verbalisant [verbalisant 2] is vastgesteld dat verdachte aan dit signalement voldoet. Beide aangevers verklaren verder duidelijk over hetgeen is weggenomen. De telefoon en het identiteitsbewijs maken daar onmiskenbaar deel van uit.
Verder wijzen de RDW-gegevens uit dat het kenteken [kenteken] is afgegeven voor een blauwe BMW uit de 3-serie. Verbalisant [verbalisant 1] heeft vastgesteld dat dit merk en type overeenkomt met de auto op de camerabeelden. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de auto herkent op de camerabeelden. Uit informatie uit de politiesystemen volgt dat verdachte één week voor de pleegdatum, namelijk op 2 november 2023, samen met medeverdachte [medeverdachte] door de politie is gecontroleerd en beiden toen aanwezig waren in voornoemde auto. Dat verdachte op dat moment bijrijder was, zoals de verdediging heeft aangevoerd, doet niet aan af aan de bewijswaarde van die vaststelling: het koppelt verdachte en zijn mededader aan de betreffende auto.
Deze omstandigheden, in combinatie met het feit dat verdachte naar eigen zeggen in juni/juli 2023 in de buurt van de woning aan de [woonplaats] heeft gewerkt, leiden er naar het oordeel van de rechtbank toe dat buiten redelijke twijfel vast staat dat verdachte op 9 november 2023 samen met een ander diefstal met geweld heeft gepleegd. Daar komt bij dat verdachte geen enkele inhoudelijke verklaring heeft gegeven die de onderhavige verdenking ook maar enigszins zou kunnen weerleggen.
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging ten aanzien van beide aangevers dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Wel zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het strafverzwarend gevolg, te weten het (doen) ontstaan van zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat het letsel dat door de gedragingen van medeverdachte bij aangever [slachtoffer 1] is ontstaan, namelijk een gebroken neus, als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Hetgeen de rechtbank uit het dossier is gebleken omtrent de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel is immers ontoereikend om het letsel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
In de zaak met parketnummer 01.080671.23 [1]
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de inhoud van de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal aangifte met nummer : PL2100-2023061604-3 van 21 maart 2023 (p. 6-7), inhoudende de verklaring van aangever [naam] ;
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL2100-2023061604-8 van 22 maart 2023 (p. 12-15), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] ;
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL2100-2023061604-13 van 22 maart 2023 (p. 24-29), inhoudende de bekennende verklaring van verdachte [verdachte] .
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

In de zaak met parketnummer 01.304318.23:

op 9 november 2023 te Oss, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, gelegen aan [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en een identiteitskaart, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, en
- een televisie, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde,

welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door

- meermalen (met gebalde vuist) tegen het hoofd en het gezicht van die [slachtoffer 2] te slaan en
- meermalen (met gebalde vuist) tegen het hoofd en het gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 2] te slaan en die [slachtoffer 2] te duwen;

In de zaak met parketnummer 01.080671.23:

op 21 maart 2023 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in vereniging met een ander, verschillende voetbalartikelen die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Bij een bewezenverklaring heeft de raadsvrouw primair verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht door te bepalen dat verdachte wel schuldig is, maar hem ter zake beide feiten geen straf of maatregel op te leggen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor min of meer vergelijkbare feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee gekwalificeerde diefstallen. In de zaak met parketnummer 01.304318.23 heeft verdachte samen met een ander de beide aangevers in vereniging op brutale en gewelddadige wijze beroofd van een mobiele telefoon, identiteitsbewijs en televisie, waarbij tegen beide aangevers fors geweld is gebruikt. Als gevolg hiervan is aan aangever [slachtoffer 1] letsel toegebracht, waaronder een blauw oog en een gebroken neus. Dit alles gebeurde in de eigen woning van aangevers. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededader laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en hun privacy. Daarnaast hebben zij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hebben zij hen angst aangejaagd. Verdachte heeft zich van deze belangen niets aangetrokken. De rechtbank rekent verdachte dit duidelijk aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 10 juli 2025. In het nadeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat hij eerder strafbeschikkingen opgelegd heeft gekregen voor gekwalificeerde diefstallen.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank er verder rekening met de omstandigheid dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden.
De op te leggen straf
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten van het LOVS. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. De rechtbank zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten voor een woningoverval met licht geweld. Hiervoor geldt bij een woningoverval een uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren. Bij de concrete straftoemeting ziet de rechtbank echter bijzonderheden die maken dat van dit uitgangspunt in het voordeel van verdachte kan worden afgeweken. Zo zijn er geen wapens gebruikt en de feiten hebben zich al geruime tijd geleden afgespeeld.
De rechtbank is wel van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van een significante duur met zich brengt. Een (geheel) voorwaardelijke straf, zoals door de raadsvrouw is verzocht, zou geen recht doen aan de ernst van het bewezenverklaarde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan evenmin worden volstaan met een straf zoals door de officier van justitie gevorderd, omdat daarin de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt. De rechtbank komt derhalve tot een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 12 maanden.
Tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
57, 63, 311, 312 Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
- verklaart het onder parketnummer 01.304318.23 en parketnummer 01.080671.23 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. 01.304318.23:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
t.a.v. 01.080671.23:
diefstal door twee of meer verenigde personen
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
t.a.v. 01.304318.23 en 01.080671.23:
Een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. M.A. Waals en mr. W. Heijninck, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A.I.A. Aarts, griffier,
en is uitgesproken op 14 augustus 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, nummer PL2100-2023061604, afgesloten op 24 maart 2023, aantal doorgenummerde bladzijden: 46.