Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 augustus 2025 in de zaak tussen
[naam] en [naam] , uit [woonplaats] , eisers
Waterschap Rivierenlanduit Tiel (vergunninghouder)
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- Vergunninghouder exploiteert een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) aan de [adres] . Voor de RWZI zijn diverse vergunningen verleend, waaronder een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) van 12 september 2008. Het college heeft op 31 oktober 2019 een omgevingsvergunning verleend voor een ‘energiefabriek’, waarbij voorschriften van de voorliggende vergunningen zijn gewijzigd. In voorschrift 2.1.1 is bepaald dat het meten en berekenen van de geluidniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999. Op basis van voorschrift 2.1.2 van deze omgevingsvergunning moet binnen 6 maanden door middel van een akoestisch onderzoek worden aangetoond dat aan voorschrift 2.2.1 en 2.2.2. van de omgevingsvergunning wordt voldaan. In voorschrift 2.2.1 zijn geluidgrenswaarden voor verschillende locaties voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAeq) voor de door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, verbonden. In voorschrift 2.2.2. zijn hiervoor maximale geluidsniveaus opgenomen. In voorschrift 2.3.1 is bepaald dat er voor de aanvoer van extern slib en de afvoer van uitgegist/ ontwaterd slib 2 voorkeur rijroutes (binnen de gemeente Altena) zijn en dat vergunninghouder er voor moet zorgen dat de aanvoer en afvoer van het slib evenredig over de hiervoor genoemde 2 rijroutes wordt verdeeld. Er zijn geen voorschriften over trillinghinder opgenomen.
- Eisers wonen meer dan 500 meter afstand van de RWZI aan een weg waarover een van de rijroutes loopt.
- Op aanwijzingen van het college heeft vergunninghouder SWECO Nederland BV (SWECO) een akoestisch onderzoek laten verrichten, waarin de wijzigingen ten opzichte van de omgevingsvergunning van 31 oktober 2019 zijn beoordeeld. Uit het akoestisch onderzoek van SWECO komt naar voren dat in de nieuwe situatie het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau in dB(A) van de omgevingsvergunning van 31 oktober 2019 wordt overschreden. SWECO adviseert om de door haar berekende geluidswaarden van de nieuwe situatie op te nemen in de geluidsvoorschriften.
- Vergunninghouder heeft op 14 november 2023 een aanvraag ingediend voor wijziging van voorschrift 2.2.1 van de omgevingsvergunning van 31 oktober 2019 en het gerealiseerde zonnepark en een nog te realiseren bedrijfspand. Het college heeft een ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. Er zijn zienswijzen ingediend met betrekking tot de geluidsbelasting en overlast van vrachtverkeer over de weg waar eisers wonen.
- Het gerealiseerde zonnepark was al vergund in een eerdere vergunning en vergunninghouder heeft inmiddels geen behoefte meer om het nieuwe bedrijfspand (een kantoor) te realiseren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;.
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover hierin niet is beslist over de vraag of voorschrift 2.2.3 van de omgevingsvergunning van 31 oktober 2019 moet worden gewijzigd, althans of er meer dan wel andere voorschriften met betrekking tot de indirecte hinder van het vrachtverkeer van en naar de inrichting moeten worden verbonden aan de omgevingsvergunning van 31 oktober 2019;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- draagt het college op om binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen;
- bepaalt dat het college hierbij geen toepassing hoeft te geven aan afdeling 3.4 van de Awb;
- bepaalt dat het college aan eisers het griffierecht à € 187,00 vergoedt.