Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
DE UITSPRAAK
niet-ontvankelijkin de vervolging van verdachte.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 5 augustus 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juni 2025 is overleden. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 januari 2025, waarbij de verdachte werd beschuldigd van poging tot moord en mishandeling van zijn partner op 22 februari 2023 in Vught. Tijdens de zittingen op 20 februari en 5 augustus 2025 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van het ten laste gelegde kennis te nemen. Echter, uit de informatiestaat bleek dat de verdachte inmiddels was overleden, waardoor het recht tot strafvervolging vervalt volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft daarom het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing hebben genomen in aanwezigheid van de griffier.