Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser] ,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
NEDERLANDSE NIETROKERSVERENIGING CAN (CLUB ACTIEVE NIETROKERS),
POLITIE,
POLITIE EENHEID OOST-BRABANT,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 augustus 2025 om 13:30 uur.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Artikel 10 Tabaks- en rookwarenwet luidt, voor zover hier van belang:
Hieruit volgt dat er voor de politie geen wettelijke verplichting bestaat een algeheel rookverbod in te voeren en het is toegestaan hierop in de open lucht een uitzondering te maken.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiser] in de dagvaarding onvermeld heeft gelaten dat hij in de zomer van 2024 contact heeft gehad met de NVWA en dat de NVWA hem hetzelfde antwoord heeft gegeven als dat door de politie is ontvangen en in deze procedure in het geding is gebracht. De voorzieningenrechter heeft [eiser] bevraagd waarom hij dit voor de beoordeling van dit geschil relevante feit heeft verzwegen.
Zijn antwoord dat hij
“daar even niet aan heeft gedacht”komt de voorzieningenrechter als ongeloofwaardig voor. [eiser] , die notabene zijn eigen zaak bepleit, heeft zowel in 2022 als in 2024 bij de politie er melding van gemaakt dat hij de NVWA zal inschakelen om handhavend op te treden en ook in de dagvaarding heeft hij nog gewezen op de informatie van de NVWA op haar website. Uit de eigen opstelling van [eiser] blijkt dat hij de NVWA een belangrijke rol toedicht en dan had hij moeten vermelden dat de NVWA (die de taak heeft toezicht te houden op het rookverbod en controleert of organisaties zich aan de regels houden) de situatie ter plaatse heeft bekeken en heeft besloten geen verdere stappen te ondernemen omdat de luchtplaats valt onder de uitzondering voor open lucht.
Voor zover [eiser] in dit kort geding alsnog ter discussie zou willen stellen dat de NVWA op onjuiste gronden tot dit besluit is gekomen heeft [eiser] vanwege zijn proceshouding zijn rechten verspeeld hierover een oordeel te vragen. De voorzieningenrechter wijst in dit verband op het bepaalde in artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat hij ter zitting nog de suggestie aan partijen heeft gedaan om gezamenlijk de NVWA te benaderen met het verzoek om nadere uitleg te geven en [eiser] het niet nodig vond deze suggestie in nadere overweging te nemen en besloot vonnis te vragen. Deze overwegingen worden ook aan vereniging CAN, die zich van deze advocaat heeft bediend, toegerekend.