In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Oost-Brabant, zijn twee besloten vennootschappen, aangeduid als [eiser 1] B.V. en [eiser 2] B.V., eiseressen in de hoofdzaak en verweersters in het incident, betrokken in een geschil met OMG Holding B.V., de gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident. De procedure betreft een incident waarin OMG Holding vordert dat de rechtbank [eiser 1] en [eiser 2] niet ontvankelijk verklaart in hun vorderingen, omdat er volgens OMG Holding onvoldoende samenhang zou zijn tussen de verschillende vorderingen van de eiseressen. De rechtbank heeft op 27 augustus 2025 vonnis gewezen in het incident, waarbij zij oordeelt dat de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] voldoende samenhang vertonen om gezamenlijk behandeld te worden. De rechtbank wijst de vordering van OMG Holding af en stelt dat het ontbreken van samenhang niet tot niet-ontvankelijkheid kan leiden. Tevens wordt OMG Holding veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen, die zijn begroot op € 792,00, inclusief wettelijke rente. De zaak zal op 8 oktober 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord en uitlating door OMG Holding over de eiswijziging.