Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met 16 producties;
- de mondelinge behandeling van 31 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van de gemachtigde van [eiser] .
‘(..) to advise on the governance and organizational structure of the Chemical Engineering and Chemistry department as well as its research strategy, notably also in the context of the growth of the university.’Naar aanleiding daarvan brengt [G] het rapport
‘en hoe nu verder met de mooiSTe faculteit van de TU/e’ uit (hierna: het rapport [G] ). [G] signaleert een gevoel van onvrede en stilstand binnen de faculteit, negativiteit bij zowel het wetenschappelijk personeel als de ondersteunende staf en een gevoel van gebrek aan transparante communicatie vanuit onder andere het faculteitsbestuur. In het verslag wordt onder meer het faculteitsbestuur concreet aangesproken, in die zin dat bevindingen worden gedeeld op het gebied van geloofwaardigheid en een (volgens [eiser] : vermeende) haperende bedrijfsvoering. [G] adviseert over hoe nu verder te gaan met de faculteit en maakt daarbij een onderscheid in drie onderdelen: herstellen van vertrouwen in leiderschap, bieden van perspectief aan medewerkers en werken aan de toekomst van de faculteit binnen de TU/e.
Verslag
de bij de functie behorende verantwoordelijkheden moet nemen en taken moet uitvoeren. Deze taken en verantwoordelijkheden worden expliciet benoemd in het rapport. [A]( [A] , ktr)
merkt op dat zij zich grote zorgen maakt: de boodschap van de mensen in de faculteit is duidelijk: het moet anders. Samengevat: geen woorden maar daden.
- De in het rapport van [G] benoemde aspecten ter verbetering mbt het functioneren van de DB moeten per direct zichtbaar worden in het handelen van [eiser] .
- Mbt het hierboven genoemde actiepunt zal [eiser] een plan van aanpak schrijven waarin hij duidelijk aangeeft hoe hij deze verandering vorm zal geven en wat hij daar zelf concreet voor nodig heeft (deadline: vrijdag 1 september).
- [eiser] zal zorgen voor de begroting en een eerste schriftelijke duiding hiervan als voorbereiding op de in te leveren bilo-stukken (deadline: vrijdag 1 september).”
Ik adviseer om in de komende periode door HR en meneer in gesprek te gaan om samen de re-integratiemogelijkheden bij de TU/e te exploreren.”
De prognose is goed, meneer kan de uren en inhoudelijke zwaarte van het werk in het komend half jaar op gaan bouwen met als doel fulltime werkhervatting op het niveau van directeur bedrijfsvoering, begin 2025.
“(…) we moeten open in gesprek blijven welke mogelijkheden en onmogelijkheden er liggen. We willen dat zeker in openheid bespreken”. [3]
(…) Op basis van mijn bevindingen en conform mijn eerder ingeschatte prognose, acht ik de heer [eiser] volledig arbeidsgeschikt per 2-1-2025 voor zijn eigen of ander werk op het niveau van directeur bedrijfsvoering.
3.Het geschil
4.De beoordeling
En het is belangrijk vast te stellen dat alles wat níet goed gaat niet alleen op het bordje van het huidige faculteitsbestuur kan worden geschoven. Er rust ook verantwoordelijkheid bij voorgaande besturen en bij de wetenschappelijke staf. Wat er speelt in de faculteit is een gezamenlijk probleem. En de oplossing dient dan ook gezamenlijk gezocht, gevonden en geïmplementeerd te worden (…)”. [6] Voor zover TU/e het vermeende disfunctioneren van [eiser] (als directeur CE&C) heeft onderbouwd met de bevindingen uit het rapport [G] , geldt dat deze bevindingen de beslissing van TU/e (om [eiser] niet meer zijn eigen functie aan te bieden) niet kunnen dragen. Daarvoor is het volgende nog redengevend.
‘er voor hem direct een verbetertraject/-kans start met een mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren als uitkomst’.(punt 59 verweerschrift). Het is de kantonrechter niet duidelijk of TU/e dit bedoelt als belofte of waarschuwing maar zij geeft partijen in overweging zich ook in deze, mogelijk door geen van beide partijen gewenste omstandigheden, zich te (blijven) gedragen als goed werkgever en goed werknemer.