Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
hij op of omstreeks 2 januari 2025 te Eindhoven, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,- een flesje parfum en/of- een flesje schoonmaakmiddel en/of- een geldbedrag van ongeveer 15 euro (muntgeld),in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n)in/uit een autoheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van hetmisdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemengoed/goederen/geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht doormiddel van braak, verbreking en/of inklimming.
De formele voorvragen.
Bewijs.
De raadsman heeft verzocht verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken. Op de camerabeelden is niet te zien dat de langste van de twee personen, dat is verdachte, in de auto is gaan zitten. Verdachte ontkent in de auto te hebben gezeten en stelt dat de getuigen ten onrechte menen dat er twee personen in de auto hebben plaatsgenomen.
Ten aanzien van 01.126827.24 primair:
Ten aanzien van 01.007308.25:Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
De bewezenverklaring.
op 2 januari 2025 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander,- een flesje parfum en- een flesje schoonmaakmiddel en- een geldbedrag (muntgeld),
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
diefstal door twee of meer verenigde personen.
werkstraf voor de duur van 200 urensubsidiair 100 dagen jeugddetentie.
jeugddetentie voor de duur van 150 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
waarvan 120 dagen voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
- Legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 1.015,--.
- Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen.