Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
in of omstreeks de periode vanaf 18 juni 2021 tot en met 25 juni 2021, in de gemeente Bergen op Zoom, althans in Nederland, als degene die een inrichting, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, dreef, waarin zich (op 18 juni 2021) een voorval, als bedoeld in artikel 17.1 van voornoemde wet voordeed of had voorgedaan, al dan niet opzettelijk, dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een vergunning krachtens artikel 8.1 van voornoemde wet voor een inrichting te verlenen, dan wel ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a van voornoemde wet, het orgaan was waaraan de melding werd gericht, dan wel, in andere gevallen, aan burgemeester en wethouders, heeft gemeld.
op of omstreeks 13 juli 2021, in de gemeente Bergen op Zoom, althans in Nederland, als degene die een inrichting, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, dreef, waarin zich (op 18 juni 2021) een voorval, als bedoeld in artikel 17.1 van voornoemde wet voordeed of had voorgedaan, al dan niet opzettelijk, dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een vergunning krachtens artikel 8.1 van voornoemde wet voor een inrichting te verlenen, dan wel ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a van voornoemde wet, het orgaan was waaraan de melding werd gericht, dan wel, in andere gevallen, aan burgemeester en wethouders, heeft gemeld.
De formele voorvragen.
De beoordeling van het ten laste gelegde.
de feiten
de standpunten van de officier van justitie en van de verdediging
het oordeel van de rechtbank.
- indien de spill inerte poeders (PPO en PC) en granulaat betreft en geheel verwijderbaar is
- (….)
- (…).