Steunbewijs.
Aangeefster heeft terwijl zij in de auto zat met verdachte, haar vriend berichten gestuurd via Snapchat waarin zij schrijft dat zij
gekidnappedis. Er worden vervolgens een aantal berichten uitgewisseld, waarin aangeefster haar vriend laat weten dat zij in Den Bosch is met een man, dat ze bang is en dat de man haar telefoon niet mag zien. De timing van deze berichten past precies bij het moment waarop verdachte de auto had verlaten bij de coffeeshop. Haar vriend geeft in het Snapchatgesprek verder aan dat aangeefster 112 moet bellen. Aangeefster heeft, zoals hiervoor reeds weergegeven, 112 gebeld en gevraagd om hulp. Hierbij vertelde aangeefster de centralist ook dat ze niet wist waar ze was.
De route die blijkens de verklaring van aangeefster is afgelegd, wordt (deels) ondersteund door camerabeelden van de coffeeshop en locatiegegevens uit de telefoon van zowel aangeefster als verdachte.
De vriend van aangeefster heeft verder bij de politie verklaard dat hij aangeefster heeft gezien de avond na de gebeurtenissen en dat zij toen erg overstuur was door hetgeen er was gebeurd.
Uit het DNA-onderzoek blijkt verder dat in de bemonstering van de binnenzijde van de linkercup van de bh van het slachtoffer (AASD2840NL) een Y-chromosomaal DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, van wie zeker één man, is aangetroffen. Hieruit is een enkelvoudig Y-chromosomaal DNA-hoofdprofiel afgeleid. Het Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte komt hiermee overeen met een bewijskracht van één op 82 miljoen. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte donor is van een relatief groot deel van het mannelijke celmateriaal dat is aangetroffen op de binnenzijde van de linkercup van de bh.
Het scenario van de verdediging dat door contaminatie het DNA van de verdachte in de bh terecht is gekomen (het schudden van elkaars handen, en vervolgens overdracht van het DNA van verdachte via de hand van aangeefster op haar bh) acht de rechtbank, gelet op de overige bewijsmiddelen, de geloofwaardige verklaringen van aangeefster en de ongeloofwaardige verklaring van verdachte, zeer onwaarschijnlijk en onaannemelijk. De rechtbank slaat dan ook geen acht op dit verweer, en bezigt het DNA-onderzoek voor het bewijs.
Tot slot is verdachte door de politie aangetroffen met erectiepillen in zijn broekzak. Dit steunt de verklaringen van aangeefster dat verdachte seksuele intenties had.
Gelet op het voorgaande vindt de verklaring van aangeefster voldoende steun in ander bewijsmateriaal. De rechtbank gebruikt de inhoud van deze verklaring daarom als bewijsmiddel.