Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De kern van de zaak
2.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie met producties 1 tot en met 3,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling (zitting) is bepaald,
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
tekort is geschoten. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag of dit het geval is:
- volgens de koper is de verkoper tekortgeschoten, omdat er een perceel van 6.268 m2 is verkocht en er slechts een perceel van 5.768 m2 is geleverd. Een deel, van 500 m2, van het verkochte perceel is namelijk in gebruik door de buurman en die buurman was (zo is achteraf gebleken: al voor de verkoop) door verjaring eigenaar geworden van dat deel.
- de verkoper betwist dat hij is tekortgeschoten. Het deel van het perceel van 500 m2 waar het om gaat, was ten tijde van de verkoop al langdurig in gebruik bij de buurman. De koper had met het feit dat de buurman het deel in gebruik had bekend kunnen zijn gelet op de feitelijke situatie. Bovendien is de koper erop gewezen dat een deel van het verkochte perceel in gebruik was bij de buurman, aldus de verkoper.
nietis tekortgeschoten, op grond van het volgende.
zonderhet deel dat de buurman in gebruik had. Het deel dat de buurman in gebruik had, was van (de rest van) het perceel zichtbaar afgescheiden door middel van een haag. [A] heeft de koper benaderd (althans [B] die namens koper optrad) met de vraag of deze het pand met perceel wilde kopen en daarop is de koper ingegaan. Vervolgens is opdracht gegeven aan een notaris om een conceptovereenkomst op te stellen en die heeft de aanduiding van perceel (met ook de vermelding oppervlakte van 6.268 m2) opgeschreven. Daarop is de overeenkomst getekend, zonder dat de beschrijving van het verkochte in de koopovereenkomst onderdeel is geweest van discussie tussen partijen. Uit deze feiten blijkt niet zonder meer dat de oppervlaktevermelding een wezenlijke betekenis had voor partijen, althans voor de koper (bijvoorbeeld bedoeld om aan te geven welk deel en welk deel niet werd verkocht). De verkoper heeft toegelicht, en de hiervoor beschreven feiten ondersteunen dit, dat partijen de bedoeling hadden het perceel te kopen / verkopen zoals dat perceel feitelijk in gebruik was (dus met de toen waarneembare grootte) – en niet zoals het perceel ooit was (geweest) in termen van numerieke perceeloppervlakte.