8.4Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de onder 8.1 genoemde benadeelde partijen de aldaar genoemde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte van de opgevoerde materiële schade niet door de verdediging is betwist en het bedrag betreft dat door de benadeelde partij aan verdachte is betaald voor het niet geleverde product, zullen daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan (de datum waarop de benadeelde partij het geld heeft betaald). Over de vorderingen waarin (daarnaast of in afwijking van het voorgaande) meer, minder of andere materiële schade wordt gevorderd of waarin andere bijzonderheden spelen, geeft de rechtbank hieronder afzonderlijk haar oordeel.
Parketnummer 01-317594-23
- De vordering van [slachtoffer 7] zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van € 1320,--. Dit betreft het bedrag dat door haar aan verdachte in totaal is betaald voor de niet geleverde producten. Het meer gevorderde zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering vraagt nader onderzoek een aanvullende standpuntwisseling, en levert daardoor een onevenredige belasting van het strafgeding op. Dit deel van de vordering kan nog wel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
- De vordering van [slachtoffer 21] zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van € 126,75,--. Dit betreft het bedrag dat aan verdachte is betaald voor het niet geleverde product. Het meer gevorderde zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit deel van de vordering, namelijk de aankoop van een nieuwe airfryer, niet in zodanig verband staat met het bewezenverklaarde dat het als rechtstreeks daaruit voortvloeiende schade kan worden aangemerkt. Dit deel van de vordering kan eventueel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Parketnummer 01-111918-24
- De vordering van [slachtoffer 8] zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van € 116,75,--. Dit betreft het bedrag dat aan verdachte is betaald voor het niet geleverde product. Het meer gevorderde zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr. opleggen, aangezien verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht. Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met het aantal dagen gijzeling dat blijkt uit het dictum van dit vonnis, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Toepasselijke wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 326, 326e en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging voor de primair ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 01-317594-23 ten aanzien van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] ;
- verklaart niet bewezen dat verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 01-317594-23 ten aanzien van aangever [slachtoffer 4] heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van 01-111918-24 feit 1:
een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;
Ten aanzien van 01-111918-24 feit 2:
eenvoudig witwassen;
Ten aanzien van 01-317594-23, primair (met uitzondering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] ):
een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;
Ten aanzien van 01-317594-23, subsidiair (ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] ):
oplichting, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
- legt op de volgende straffen en maatregelen:
Ten aanzien van 01-111918-24 feit 1, feit 2, 01-317594-23 primair, subsidiair:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Als algemene voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van 01-111918-24 feit 1, feit 2, 01-317594-23 primair, subsidiair:
Een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
Parketnummer 01-111918-24
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 11] van € 406,35 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 11] , € 406,35 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 16 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe
en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van € 116,75 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 8] , € 116,75 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van € 106,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 9] , € 106,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van € 125,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 10] , € 125,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Parketnummer 01-317594-23
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 18] van € 182,25 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 18] , € 182,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 7 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 400,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] , € 400,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 16 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 19] van € 430,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 19] , € 430,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 17 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe
en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van € 1320,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7] , € 1320,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 52 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 75,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5] , € 75,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 3 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 17] van € 130,40 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 17] , € 130,40 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 65,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3] , € 65,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe
en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 21] van € 126,75 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 21] , € 126,75 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 20] van € 40,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 20] , € 40,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mr. W.A.F. Damen en mr. C.F.N. van Schaijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Durmuş, griffier,
en is uitgesproken op 22 augustus 2025.