In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 18 september 2025 een beschikking gegeven op een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerders en benoeming van een opvolgend bewindvoerder. Het verzoek is ingediend door betrokkene, die onder bewind is gesteld vanwege haar lichamelijke of geestelijke toestand. De huidige bewindvoerders zijn de zus en vader van betrokkene, en er zijn problemen in de communicatie tussen hen en betrokkene. Betrokkene heeft aangegeven dat deze fricties de familieverhoudingen negatief beïnvloeden en heeft daarom verzocht om een externe, professionele bewindvoerder. De huidige bewindvoerders hebben bezwaar gemaakt tegen het verzoek, maar niet tegen de voorgestelde opvolgend bewindvoerder, Van Rijn bewindvoering B.V.
De kantonrechter heeft overwogen dat het noodzakelijk is dat er een bewindvoerder is die de belangen van betrokkene goed kan behartigen. Hoewel de huidige bewindvoerders niet tekortgeschoten zijn in hun taken, heeft betrokkene een sterke wens geuit voor een externe bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie belemmerend werkt voor betrokkene en dat er voldoende gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de huidige bewindvoerders. De kantonrechter heeft besloten om de huidige bewindvoerders met ingang van 1 oktober 2025 te ontslaan en Van Rijn bewindvoering B.V. als opvolgend bewindvoerder te benoemen. Tevens zijn de beloningen voor de werkzaamheden van de bewindvoerder vastgesteld volgens de geldende regeling.