In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 18 september 2025 een beschikking gegeven op een verzoek tot ontslag van een mentor. Het verzoek is ingediend door betrokkene, die eerder in 2022 onder mentorschap is geplaatst. De mentoren, [naam mentor 1] en [naam mentor 2], zijn destijds benoemd, maar betrokkene heeft nu verzocht om ontslag van haar vader, [naam mentor 2], als mentor. Betrokkene heeft aangegeven dat zij het meeste contact heeft met haar zus, die ook als mentor fungeert, en dat zij het belangrijk vindt dat het mentorschap in de familiesfeer blijft. Tijdens de zitting op 5 september 2025 zijn betrokkene, haar begeleider, haar moeder en de huidige mentoren aanwezig geweest. De kantonrechter heeft overwogen dat het mentorschap noodzakelijk is, maar dat de keuze van betrokkene om alleen met haar zus verder te gaan, een belangrijke overweging is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn om de huidige mentor te ontslaan, maar heeft wel besloten om [naam mentor 2] met ingang van 1 oktober 2025 als mentor te ontslaan, gezien de uitdrukkelijke wens van betrokkene. De beschikking kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.